De Revisor. Jaargang 10
(1983)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
Ials in een groot leeg huis kijken
naar de regen aan de kale wanden
schilderijen van druipende struiken
je bent terug op je schuiladres
hier zou je wonen in deze groeven
waar nog sporen te zien zijn van
water aarde lucht en vuur hier
konden mensen overleven en wachten
op een nieuw begin hier was je
geborgen in een ondoordringbaar
mysterie in steen weer ben je die
god in het holst van je gedachten
| |
IIschep je wachters om je huis
te beschermen tegen invallen
je houdt van de katten die je
bouwde in het zand opgeruimd
lijken ze te doezelen in de zon
kijken ze je aan je bent lucht
voor ze van osiris' talloze zonen
raakt er geen onder de indruk
ze zijn onaantastbaar elke kat
kent alleen zichzelf bij ieder
vreemd geluid verweren ze zich
met verve in hun heerlijkheid
| |
IIIalles is stil nog een laatste blik
op de tekens aan de wanden voor
als de tijden beter zijn en je terug
terug kunt keren in dit ribbenhuis
je kijkt omhoog en laat er wolken
overdrijven in je uitgelezen geest
krijgt alles reuzelijven de verheven
vogels vliegen verder naar de zon
dan komt de regen de gouden riem
wat blijft er dan nog over van je
verwerende zandkastelen-ridders
van al je doorluchte grootspraak
| |
IVdan daal je weer af in de diepste
lagen onder het puin waar je vindt
wat je eens achter je gelaten had
aan bespiegelingen in gebrande oker
je vindt niets niet de schuilkelder
die je achterliet voor als het water
naar je leven staat niet de woorden
ter verdediging al wat je vindt:
een leeg groot huis zonder mensen
een grafkelder zonder katten alleen
de resten van verloren leven: gouden
regen striemend langs de kale muren
|
|