thijs Maar die ondefinieerbare momenten blijven bij toneel altijd ten dienste staan van een gegeven situatie met min of meer duidelijke figuren.
rijnders Het gaat er om de spanning op te voeren tussen de anekdote en het realisme daarvan, én alles wat het medium theater aan mogelijkheden biedt. Zonder in loze theatraliteit te vervallen. Met klassieken lijkt dat makkelijker. Maar ook bij een stuk als De Rit over het Bodenmeer van Handke was er dat tussengebied, dat derde gebied voorhanden.
thijs Een man die zich bevroren heeft, wordt het toneel opgedragen. (In Bekende Gezichten, Gemengde Gevoelens van Botho Strauss)
rijnders Dat is een ambigu beeld, waardoor de voorstelling uitstijgt boven een al te werkelijkheid-nabootsend naturalisme. Er ontstaat zoiets als realisme.
thijs Realisme bestaat alleen als een momentane spanning tussen publiek en spelers. Je hebt soms de sensatie dat dat op een merkwaardige manier inzingt. Zo'n vier, vijf minuten lang. Een vreemde collectieve... Op die momenten is zorgvuldigheid geboden.
De bevroren man wordt opnieuw het toneel opgedragen. Zijn das steekt de lucht in. Iemand heeft bedacht dat zijn bevroren-zijn zo wordt uitgedrukt. Men lacht. Daar heb je de banaliteit van het theatrale, en ik knap af. Het is zo snel een gimmick.
Giorgio Strehler heeft een aantal beroemde effecten bedacht. Zoals het slot van Moeder Courage van Brecht. In zijn enscenering staat haar karretje onder het brandscherm dat langzaam naar beneden komt en, onafwendbaar, dat karretje vernietigt.
rijnders Iedere avond?
thijs Iedere avond. Dat denk ik ook onmiddellijk. Typisch Hollands, de zorg om de dagkosten.
In De Storm van Shakespeare laat hij Ariël de hele avond echt vliegen en zweven aan een lijn. Aan het eind van de voorstelling vervult Prospero Ariëls smeekbeden en bevrijdt hem. Ariël dondert naar beneden, de lijn vliegt de toneelkap in. Elke toneelkritiek rept over deze vondst, duidt hem, want - niet waar? - Ariël mag dan bevrijd zijn, hij zal de rest van zijn dagen gewoon moeten lopen, als wij allemaal. Dat zijn toch banaliteiten! Elk effect brengt ze onwillekeurig met zich mee.
Bedoel je nu dat elk effect iets anders, onuitgewerkts banaliseert of dat de interpretatiedwang elk effect reduceert tot een banaliteit? Verzet je je tegen effecten of tegen interpretatie?
rijnders Die vondsten van Strehler hebben wel degelijk de betekenis die er aan gegeven wordt. Bedoeld. Dus niet: die Ariël heeft lang genoeg kunnen vliegen, we laten 'm nu maar 'ns vallen. Het zijn sleutels van een regie-concept.
thijs Natuurlijk zijn het zinvolle effecten, maar zo zwaar aan betekenis dat ze een ruimere vernauwen.
rijnders Gebeurt dat niet altijd? Ook bij ‘toneel’ in de huiskamer? Alles krijgt er betekenis, of je nou wilt of niet.
thijs Toch heb ik de droom (als ik er een heb is het deze:) om interpretatieloos te blijven. Het grootste probleem is toch dat het toneel een betekenisruimte is!
rijnders Vind je?
thijs Om gek van te worden. Dat gelazer met het slot vooral. De slotgebeurtenis van een stuk of voorstelling, interpreteert men, is de conclusie. Je kan je in bochten wringen wat je wil - betekenis zal er aan gehecht worden! Ze drijven je zover dat je de truc uitprobeert om een voorstelling af te laten lopen voor ze het in de gaten hebben. Alleen maar om interpretatieloos te blijven.
rijnders Ik denk dat dat niet kan.
thijs Dan kan je er nog wel naar streven.
rijnders Alles krijgt onherroepelijk betekenis. Laat de ene betekenis de andere tegenspreken, laat ze elkaar opheffen, ontkrachten, verdubbelen. Dat spreekt mij aan in stukken.
thijs Mij interesseren stukken die interpretatie proberen te ontduiken. Door hun realiteitsgehalte, hun karakteriseringsgehalte. Met personages die volstrekt specifiek zijn. Dat is pas ingrijpend, om daar interpretatieloos naar te kijken. Ze niet weer meteen kortsluiten in een generaliserende betekenis, het universele karakter ervan duiden. Dat is altijd een bevrijding.
rijnders Wanneer ik De Drie Zusters van Tsjechof regisseer, moet ik ervoor waken dat het de Mensheid wordt die nooit naar Moskou komt. Dat is waar. Het zijn drie specifieke zusjes in een specifieke omstandigheid. Natuurlijk. Maar die concreetheid moet ook mogelijk zijn in een stuk dat niet direct de werkelijkheid nabootst.
Het verschil tussen jullie stukken ligt mijns inziens in het verlengde van jullie opvattingen over realisme versus theatraliteit. Het zou ook vreemd zijn als het niet zo was.
rijnders Maar je moet dan wel eerst vaststellen - nou ja, moet - dat beide stukken uitgaan van hele concrete, autobiografische gegevens. Dat hebben ze gemeen.
Des te frappanter de verschillen in verder elk opzicht.
thijs Ik heb bij het schrijven een classicistisch streven naar
Hofscènes, van Karst Woudstra