De Revisor. Jaargang 9
(1982)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Ode aan ChlebnikovWaar de eik rijst!
Wegrijdende regels,
verspreid jullie
bereid mijn komst voor.
Ik houd erg van tegels,
monochroom ingebrande
ruiters, gele paardjes
te voet vallend;
in Perzië, aan 't strand
van de Perzische zee.
Bijna niets zo prachtig
als de zee in Perzië.
Donsveren, donsveertjes
zijn de gedragingen
en de grootscheepse daden
van de mens op aarde.
Omgekeerd vliegende vogels
spiegelen in de akkers
- witgeglazuurde tegels -
in mijn ovens gerezen.
Een gespiegelde klok
wijst gespiegelde tijd aan,
de treinen stijgen punktueel
omhoog uit 't rose station!
‘De wouden zijn kaal.
De wouden zijn elandloos.
De wouden zijn vosloos ...’
berichtte ik de lissen.
Waar de eik rijst
in Perzië... Schrijf ik,
Chlebnikov, hem zeven
vluchtige regels ter ere.
Ziehier mijn profiel
uitgehakt in koolstof,
even vluchtig en brandbaar
als het eikenbos.
Dode wegenwacht, ver
op zijn ster, schrijft
de weg haar kronkeling vóor
waarop Chlebnikov wandelt.
Ik moet nog zeggen,
ik bemin óok de treurwilg,
clown onder de bomen,
die de kerkhoven bespot!
Eén bloempje, fijngewreven,
van Hypericum, Perforatum
kleurt jenever karmijn
en verzacht haar smaak.
Wat poëzie is: éen
woord ver van de schepen
knarsend in de haven, doet
hun ijzer vrolijk rimpelen!
Ik was een wit eiland
met citroenbomen, zoet water;
en een inktzwart vangzeil
onder 't brandende huis!
Daarginds is het waar
poëzie strompelt, in de ster
van gebarsten glas, in 't oog
van de gepijnigde haas.
Ik, Chlebnikov, nu elders
bedacht een Periodiek Systeem
van krankzinnige elementen:
een steekje los aan de atomen!
Rijs op, eik van Perzië.
En reis, geminachte regels,
kinderen zonder thuis. Wat
is de dichter anders
dan een dakloze
die de hut van zijn droom
vensterloos aan drie zijden
dichtbouwt met deuren...
|
|