Over Marguerite Yourcenar
Twee jaar geleden werd de toen 76-jarige Marguerite Yourcenar gekozen als lid van de Académie Française, een opmerkelijke gebeurtenis, omdat nog nooit eerder in de lange geschiedenis van dit eerbiedwaardige instituut een vrouw was toegelaten tot de kring der ‘onsterfelijken’. In opvallend contrast met dit unieke eerbetoon staat de geringe aandacht die tot dan toe aan haar werk was besteed. In de Franse literatuurgeschiedenissen van de 20e eeuw komt Yourcenars naam niet voor, slechts in één, zeer lijvig overzicht van de Franse literatuur na de tweede wereldoorlog wordt haar werk in het voorbijgaan vermeld. De reden voor die veronachtzaming heeft waarschijnlijk te maken met de moeilijkheid om de van oorsprong Belgische schrijfster in enig kader te plaatsen. Marguerite Yourcenar heeft zich nooit willen aansluiten bij voor- of na-oorlogse literaire bewegingen zoals existentialisme of Nouveau Roman. Haar manier van leven is altijd bepaald geweest door een non-conformisme dat ook vaak in de levenshouding van haar romanpersonages is terug te vinden. Daar komt bij dat ze een groot deel van haar leven buiten Europa heeft doorgebracht: voor de oorlog reisde ze veel en sinds 1942 woont ze in Amerika. Ten slotte wordt het belangrijkste deel van haar werk gevormd door historische romans, waarvan het verband met de actualiteit te weinig nadrukkelijk is dan dat ze kunnen worden gelezen als stellingname in eigentijdse problemen (niet dat dat verband afwezig is, overigens: de ‘pax romana’, die Hadrianus tot stand brengt - Hadrianus' Gedenkschriften, 1951 - heeft een meer dan toevallige overeenkomst met het streven naar een ‘pax americana’ na de tweede wereldoorlog).
Ongehinderd door die uitblijvende erkenning schreef Marguerite Yourcenar werken waarvan het uitzonderlijk kaliber vooral tot uiting komt in de manier waarop historische periodes verbonden worden met de geestelijke ontwikkeling van enkelingen die in staat waren de vaak tegenstrijdige tendenties van hun tijd in zich te verenigen. Hadrianus, die de grenzen van het Romeinse rijk consolideerde en ijverde voor invloed van de Griekse cultuur, en Zeno, de alchemist uit de vroege renaissance, zijn daarvan de indrukwekkendste voorbeelden.
De belangrijkste werken uit Yourcenars lange schrijverscarrière zijn: Alexis ou le traité du vain combat (roman, 1929), Denier du rêve (roman, 1934), Nouvelles orientales (1938), Le Coup de grâce (roman, 1939), Mémoires d'Hadrien (roman, 1951), Sous bénéfice d'inventaire (essays, 1963) en L'Oeuvre au noir (roman, 1968). De laatste tien jaar heeft Marguerite Yourcenar gewerkt aan haar memoires, het drie delen omvattende Le Labyrinthe du monde, waarvan intussen twee delen verschenen zijn: Souvenirs pieux, dat over haar moeder gaat (1973) en Archives du Nord, over haar vader (1977). In het derde deel (Quoi? l'éternité) zal zij haar eigen leven beschrijven. Tenslotte zal naar verwachting aan het eind van dit jaar een roman verschijnen: Comme l'eau qui coule.
Athenaeum - Polak & Van Gennep publiceerde vertalingen van haar bekendste romans onder de titels Alexis, Hadrianus' Gedenkschriften en Het hermetisch zwart. In voorbereiding zijn vertalingen van Le Coup de grâce (Het genadeschot), Denier du rêve (Pasmunt van de droom), Nouvelles orientales (Vertellingen uit het Oosten) en, op iets langere termijn, Sous bénéfice d'inventaire en Comme l'eau qui coule.
De Vertellingen uit het Oosten, waarvan we er hier één afdrukken, spelen zich af in het Verre en Nabije Oosten: China, Japan, de Balkan, Griekenland, een décor dat blijk geeft van Yourcenars voorkeur voor de Oosterse en Griekse cultuur. De verhalen werden geschreven in de jaren '28 tot '38, een tijd waarin de schrijfster veel reisde, vooral door Griekenland. Op die reizen maakte ze kennis met Griekse volksverhalen, waaronder dat van de weduwe Afrodissia, een verhaal dat gedeeltelijk op legende, gedeeltelijk op bijgeloof berust. De beide thema's die in het werk van Marguerite Yourcenar een overwegende rol spelen zijn ook in de Vertellingen uit het Oosten vertegenwoordigd. Enerzijds is er de vaak pijnlijke ontwikkeling naar wijsheid en inzicht, zoals bijvoorbeeld blijkt uit De laatste liefde van Prins Gendji, anderzijds zijn er verhalen over hartstocht en bruut geweld; daarover gaat De weduwe Afrodissia.
Maarten van Buuren