De Revisor. Jaargang 9(1982)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Eugenio Montale Vijf gedichten uit: Ossi di Seppia vertaald door Frans van Dooren Portami il girasole ch'io lo trapianti Breng mij de zonnebloem opdat ik haar in mijn brak land verplant, en haar gezicht de hele dag felgeel en smachtend naar de azuren hemelspiegel staat gericht. Wat duister is zoekt steeds naar klare lijnen, lichamen kwijnen, vloeien weg en gaan in tinten op, en deze in klank. Verdwijnen is de uiterste bestaansgrond van 't bestaan. Breng mij de plant die heenvoert naar waar stralen van glanzend blond opgaan in 't vergezicht en 's levens geur verdampt bij 't ademhalen; breng mij de bloem die dronken is van licht. Meriggiare pallido e assorto Peinzend en bleek de middag ondergaan bij een hete moestuinmuur en de oren spitsen terwijl in 't doornig hakhout merels slaan en slangen hitsig door de struiken ritsen. Op de gebarsten grond of in de wikke de rijen rode mieren observeren die hun marslinie verbreken of verstrikken als ze op de kleine sprietjes balanceren. Door 't loof heen kijken naar de zee die ademt en blinkend in de verte schubben krijgt, en horen hoe 't gesjirp van de cicaden schril van de kale klip ten hemel stijgt. En gaande in 't verblindend middaguur bedroefd en met verbazing constateren hoe 't leven van de mens en zijn getob vervat ligt in dit lopen langs een muur met spitse stukken glas er bovenop. [pagina 43] [p. 43] Gloria del disteso mezzogiorno Glorie van 't uitgespreide middaguur als nergens meer een boom nog schaduw draagt en al wat zich vertoont in de natuur door té veel licht verdoezelt en vervaagt. De zon in 't zenit, - een verdroogd riviertje. Mijn dag is dus nog niet geheel verstreken: de mooiste uren liggen achter 't muurtje waarop de vale avondstralen breken. De hitte schroeit; een ijsvogeltje zwenkt en fladdert rond op zoek naar restjes leven. De malse regen schuilt in wat verzengt, maar slechts in 't wachten is 't geluk gegeven. Forse un mattino andando in un'aria di vetro Misschien zal ik eens op een ochtend in een schrale vrieslucht van glas, wanneer ik me omdraai, zien hoe 't wonder zich onverwachts voltrekt: achter mijn rug de kale leegte van 't niets, beneveling met de angst eronder. Dan zal ineens, als op een filmdoek, weer 't gemeenzaam drogbeeld van bomen huizen heuvels 't kamp opslaan. Te laat! Ik zal mét mijn geheim zwijgend en eenzaam tussen de mensen die niet omzien verder gaan. Spesso il male di vivere ho incontrato Dikwijls heb ik de levenspijn ervaren: in de gewurgde stortbeek, in 't verschrompeld ineenkrimpen van weggeschroeide blaren, in 't trekpaard door vermoeidheid neergestrompeld. 't Geluk ervoer ik slechts als ik me kon onttrekken in een goddelijke vlucht: 't was 't standbeeld soezend in de middagzon, de witte wolk, de valk hoog in de lucht. Vorige Volgende