De Revisor. Jaargang 9(1982)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Piet Meeuse Siberië Djengiz Khan kende Siberië als zijn gezicht wanneer zijn hand zijn ingevette kaak bevoelde: zijn blik bereed de heuvels in de verten terwijl bebloede vingers strepen trokken over zijn huid. Ja, zo herken je hem. Zo hoog zit hij te paard, deze legende: een wervelwind van bloed. Hij overziet de toendra's van dit lege, onbekende land dat hij wil onderwerpen en gekweld krabt hij zijn kaken: dit geweldige verschiet, die horizon, zijn huid die hem omspant, benauwt hem want zijn leven, voelt hij, brandt daarachter ergens - en hij kent het niet. Dennen De kruinen opgestoken, armen bevallig geheven als om het kunstig kapsel te ondersteunen, staan de dennen aan de grond genageld te vermageren. Diep in het blauw trekt een onzichtbare jager een witte draad door ontelbare naalden. Maar de slanke dennen staan onaangedaan met hun blote enkels in het zand op de helling: Zo keurig gekapt op geen kapper bedacht. Vorige Volgende