Elizabeth Bishop
Gedichten
Gedicht
Ongeveer ter grootte van een ouderwets dollarbiljet,
met zowat datzelfde wit, grijsgroen, staalgrijs
- dit schilderijtje (een voorstudie voor een groter doek?)
heeft van zijn leven geen geld opgebracht.
Nutteloos en vrij heeft het zeventig jaar
doorgebracht als gering familie-reliek
onopvallend doorgegeven aan eigenaars
die er soms naar keken of niet eens de moeite namen.
Het moet Nova Scotia zijn; alleen daar
staan van die houten huizen met een puntgevel
geschilderd in dat afschuwelijke bruin.
De andere huizen, voor zover te zien, zijn wit.
Iepen, lage heuvels, een dunne torenspits
- die grijsblauwe piek - is ie dat? Op de voorgrond
een waterige wei met een paar kleine koetjes,
twee penseelstreken elk, maar overtuigend toch koeien;
twee minuskule witte ganzen in het blauwe water,
rug aan rug, etend, en een doorbuigende tak.
Dichterbij, een wilde iris, in wit en geel,
direkt uit de tube geknepen.
De lucht is fris en koud; een koud vroeg voorjaar
helder als grauw glas; een centimeter blauwe lucht
onder de staalgrijze stormwolken.
(Specialiteit van de kunstenaar.)
Een vogel vliegt als een spikkel naar links.
Of is het een vliegenkakje dat op een vogel lijkt?
Mijn hemel, ik herken de plek, ik ken het daar!
Het is achter - bij na weet ik weer de naam van de boer.
Zijn schuur stond met de achterkant naar die wei. Daar is ze,
zinkwit, één lik. De hint van een spits,
vezeltjes penseelhaar, nauwelijks zichtbaar,
dat moet de Presbyteriaanse kerk zijn.
Zou dat daar het huis van juffrouw Gillespie zijn?
Die ganzen en koeien zijn uiteraard
Een voorstudie in een uurtje gemaakt, ‘in één adem’,
op een keer uit een koffer gehaald en weggegeven.
Zou jij dit willen hebben? Ik zal wel nooit meer
ruimte krijgen om deze dingen op te hangen.
Je oom George, nee, de mijne, mijn oom George,
hij zou jouw oudoom geweest zijn, liet ze allemaal bij Moeder
toen hij terugkeerde naar Engeland.
Hij was heel beroemd weet je, lid van de R.A......
Ik heb hem nooit gekend. Allebei kenden wij deze plek,
ogenschijnlijk, dit letterlijk afgelegen hoekje,
keken er lang genoeg naar om het te onthouden,
dwars door onze jaren. Wat eigenaardig. En het wordt nog steeds geliefd,
of de herinnering eraan (het is vast erg veranderd).
Onze visies vielen samen - ‘visies’ is een
te gewichtig woord - onze blik, twee blikken:
kunst ‘naar het leven’ en het leven zelf,
leven en de herinnering eraan zo samengepakt
dat zij in elkaar zijn overgegaan. Wat is wat?
Leven en de herinnering eraan samengevat,
vaag, op een stuk karton,
vaag, maar hoe levendig, hoe aandoenlijk in detail
- het weinige dat wij krijgen, gratis en voor niets,
het kleine stukje dat ons wordt verpand. Veel is het niet.
Ongeveer ter grootte van ons aards verblijf,
naast het hunne: de kauwende koeien,
de iris, broos en bevend, het water
na voorjaarsoverstromingen gebleven,
de nog af te takelen iepen, de ganzen.
| |
Enorm slecht schilderij
Hij herinnerde zich de zeestraat van Belle Isle
of de een of andere haven aan Labradors noordkust,
voordat hij onderwijzer werd maakte
een oudoom een groot schilderij.
Mijlenver aan beide zijden zich verwijderend
in een gegolfde, stilstaande hemelboog
verrijzen bleekblauwe steil uitstekende rotsen
hun voet aangevreten door poortjes,
de ingangen tot grotten naar binnen
vallend langs de waterlijn van een baai
door fraaie golven gemaskeerd.
Op het midden van die vredige vloer
rust een vloot van zwarte scheepjes,
vierkant gebrast, met opgerolde zeilen, zonder te bewegen,
hun sparren net afgebrande luciferhoutjes.
En hoog boven hen, over de half doorschijnende
rijen oprijzende rotsen heen nog,
zijn fijntjes gekrabbeld honderden zwarte vogels
in rijen n-tjes gehangen, in slagzij gevangen.
Je kunt ze horen krassen, krassen,
het enige geluid dat telt op het
zo nu en dan weerklinkende zuchten na
wanneer een groot waterdier ademhaalt.
rolt de kleine rode zon, rolt,
rond en rond en rond op dezelfde hoogte
in eeuwige ondergang, veelomvattend, vertroostend,
terwijl de schepen daar diep over denken.
Klaarblijkelijk was dit hun destinatie.
Het valt moeilijk te zeggen wat hen daar gebracht heeft,
commercie of contemplatie.
Vertaling J. Bernlef
|
|