uitzien. Maar als iemand zichzelf geeft, dan ziet dat lichaam er mooi uit. Zullen we 't zo maar doen?
En een man?
Ja, dan ook, geldt het ook voor.
Dus: hoe mooier een man is, des te meer heeft hij haar nodig. Dat komt omdat een man van nature zelf niets heeft en niets kan geven. Daarom, àls ze iets geven dan geven ze zichzelf en daar worden ze nu zo mooi van. - Nietwaar?
Ja, die mannen zijn er wel.
't Moet niet worden: hoe intelligenter een man is enz.?
Nee, die fout moet je niet maken, dat een vrouw meer lichamelijk zou zijn. Daar moeten wij ons niets van aantrekken, van die opvattingen. Moeten wij ons niets van aantrekken!
Nee, want een man is... Er zijn vele mannen net zo ijdel, net zo op hun lichaam gesteld - en dat is natuurlijk een verdomd goed ding. Ik heb ook genoeg met vrouwen samengewerkt om te weten dat het idee dat mannen hun waarde in intelligentie hebben en vrouwen in hun uiterlijk niet klopt.
In verband met een bedpassage schrijf je: ‘de zekerheid van mijn lichaam die wilde ze wel, (-) maar niet de zwakheid van mijn geest (mijn ogen), die heeft ze niet kunnen aanzien’ (De chauffeur verveelt zich, blz. 26). Ik lees daar een, weerspiegeld, soort zelfhaat in. En ook elders...
Nee, dat is waar. Ik... Ja, God, 'n vertrouwelijke mededeling, ik hou meer van mijn intelligentie dan van mijn uiterlijk.
(Stilte.)
Ja, nou ja, zo is dat. (Kijkt naar de bandrecorder.) Hij neemt nu wel op hè? Moeten we dat nog even chequen?
‘Ik zou Brigitte Bardot willen zijn. Als ik Brigitte Bardot was zou ik eindelijk rust hebben, en de hele dag plaatjesboeken kunnen lezen.’ Witregel. Kursief: ‘En de weelde kennen van een eigen scheur.’ Witregel. (De ziekte van Middleton, blz. 68) - Vaginanijd?
Dat is een pure illustratie van mijn vorige opmerking. Ik zou best... Nee, zo wil ik het niet noemen. 't Is een soort... jaloezie die ik voel ten opzichte van mensen die van hun eigen lichaam houden. Of het nu een man of een vrouw is, dat doet er niet zoveel toe.
De persoon die je noemt heeft wel de vórm van een vrouw, een tamelijk bekende vrouw.
Dat spreekt de mensen meer aan, dacht ik zo.
‘Als zij dit leest, Margaret Middleton, die toch werkelijk bestaat (-)’ [Margaret Middleton is aan de hoofdpersoon slechts bekend via foto 's van voornamelijk een gigantische boezem - N.M.] ‘zal ze het dan leuk vinden? (-) of zal ze, getrouwd en met een jurk aan, tegen mijn ideeën een aanklacht indienen?’ (De ziekte van Middleton, blz. 136) - Je schaamde je.
Dat is wel duidelijk, hè? Dat hele Middleton is een boek dat de schaamte voorbij... verdorie, los van het boek waar we het over hadden, wou ik zeggen: dat de schaamte opzij zet en maar 's even... Het is moeilijk, hoor, om hier iets over te zeggen.
Ik geloof dat het makkelijker is om erover te schrijven dan erover te praten. Dat is ook een merkwaardig verschijnsel. Het schaamtegevoel is bij mij tamelijk aktief. Het weerhoudt mij ervan om hier, tegenover jou, laten we zeggen wat al te populaire uitdrukkingen te gebruiken. Die ik dan toch wel vrij makkelijk opschrijf. Maar al schrijvend heb ik de middelen om ironisch te zijn en afstandelijk. En dat heeft er ook in geresulteerd dat deze zaken fysiek afstand krijgen tot mijzelf. Dat heb ik dan toch maar bereikt.
De speurtocht naar de werkelijk bestaande Margaret Middleton wordt pas begonnen nadat een geheel platoons gebleven relatie is uitgemond in razernij gepaard aan moordlust. Daar zit een element van wraak in?
Ja. Er zijn een aantal andere aardige opmerkingen te maken die mij nu pas te binnen schieten na tien jaar. Dat die moordlust resulteert in het zoeken en vinden van een vrouw, Margaret Middleton, die al dood is. Terwijl ik me herinner dat ik het als een opluchting ervoer dat ik de uiteindelijke confrontatie met dit lichaam niet aanhoefde.
Het is daarnaast een tamelijk metafysische zaak. Het blijft een plaatje.
Na die mislukte tocht spreidt de hoofdpersoon foto's van Middleton op tafel en ‘stort zijn hart uit’. ‘(Je moet niet vergeten dat ik met de mensen hierover NIET kan praten.)’ (De ziekte van Middleton, blz. 163) - Eén van de weinige keren, dacht ik, dat je kapitalen gebruikt. Waarom is praten onmogelijk?
Ik zou willen antwoorden met het voorlezen van een passage verderop in hetzelfde boek: ‘over het gebruik van de schrijftaal, die zich onderscheidt van de spreektaal daarin dat zij gebruikt wordt voor dingen waarover men niet spreekt en daardoor een ware uitkomst is’.
Het valt mij op, dat onder oudere mensen - mensen van mijn leeftijd of ouder - juist in die kringen waaruit ik ben voortgekomen een hele hoop dingen nu niet meer taboe zijn op papier en via de televisie. Boeken van het genre dat Jan Wolkers schrijft. Maar erover praten, dat doe je niet. Nou, dat is merkwaardig.
Bij ons thuis vroeger waren twee dingen taboe. Ik had een geweldige vrijheid, waar ik nog steeds blij mee ben. Maar er waren twee dingen taboe. Dat was het sexuele, daar praatte je niet over, en het geloof. Je ging naar de kerk, en als er al over gepraat werd, dan was het de uiterlijke vorm. Dominee heeft een mooie stem. Maar wat hij zei, daar werd niet over gepraat, daar schaamde je je voor. (Wrijft zich krachtig in de handen.)
Maar waar we het nu over hebben - over de funktie van de schrijftaal als substituut voor wat je eigenlijk wou zeggen... Ik geloof dat we daar in onze kringen heel goed mee overweg kunnen. Dat je ergens over schrijft impliceert nog helemaal niet dat je daarover met hetzelfde gemak kunt praten.
‘Het voornaamste van mijn gevoelens is niet dat ze sterk zijn, maar dat ze mij vervelen en als zodanig benauwen ze mij. Ik beschrijf ze omdat het mechanisme van het opschrijven mij in staat stelt er steeds weer andere namen voor te verzinnen maar