Is Truken wel autistisch?
Met belangstelling las ik het artikel van Marita Mathijsen over Kneppelhouts ‘Waanzinnig Truken’. Op grond van een analyse van het verhaal komt Mathijsen tot de conclusie dat de vraag ‘romantisch cliché of protocol?’ beantwoord moet worden als: Truken moet een werkelijk bestaand autistisch kind geweest zijn.
Op de grond van mijn eigen ervaring met autistische kinderen meen ik dit echter te moeten betwijfelen. Onmiskenbaar lijkt Truken in haar zonderlinge gedrag in veel opzichten op een autist, doch een aantal malen wordt duidelijk aangegeven dat Truken op een aktieve wijze probeert contact te krijgen met mensen in haar omgeving, iets wat we bij het vroegkinderlijk autisme niet zien.
Enkele voorbeelden:
pagina 96: ‘een flaauwe glimlach - een zigtbare zucht! - meer niet, dwaalde haar soms, wanneer haar een vleijend woordje werd toegevoegd, over de wangen.’
Pagina 97, de relatie met grootvader: ‘dan kwam het kleindochtertje aan zijne knie staan, klom er over heen, streek hem de mollige kinderhandjes door het afgezwoegde aangezigt en kuste hem in den witten baard.’
Pagina 102-103, bij het bezoek van de predikant komt het gesprek op de sterrenhemel: - ‘Gaat moeder daar dan ook naar de markt?’ en na een weervraag: ‘verliet zij den predikant, sloeg langzaam hare moeder de beide armpjes om den hals en fluisterde: - Dáár zou ik wel meê heen willen, moêtje!’ Behalve Truken's genuanceerde emoties in relatie tot personen in haar omgeving zijn er door de auteur niet of mijns inziens onjuist geinterpreteerde feiten die tegen autisme zouden kunnen pleiten. Bijvoorbeeld:
- | de massale woede- of angstaanvallen, vooral bij ongewenste veranderingen, die we bij autistische kinderen zo vaak zien worden niet beschreven. Integendeel, Truken is zachtaardig, onderworpen, hoogstens kijkt ze ongelukkig. |
- | noch op handgeklap, noch op de rammelaar reageert ze en ook ‘de liedjes, die men haar voorzong, troffen het ooreenerdoove’. Bij autistische kinderen ziet men vaak dat ze zeer gefascineerd kunnen luisteren naar ritmische geluiden of muziek. |
- | beschrijvingen van bij autist en zeer frequent voorkomende rituelen of preoccupaties ontbreken. Mogelijk zou het zichzelf in het water bekijken een preoccupatie kunnen zijn, doch dat dit bij gebrek aan speelgoed is, zoals Mathijsen veronderstelt, wil er bij mij niet in. |
Mijn bezwaar is dat Mathijsen in haar bewijsvoering alléén de feiten aanhaalt die vóór haar stelling pleiten en aldus het verhaal naar zich toe interpreteert. Daarom kan ik haar conclusie dat dit het protocol van een autistisch kind is zeker niet delen. Waanzinnig Truken bevat niet alleen psychopathologische elementen in de vorm van autistische, zwakzinnige, psychotische en selectief mutistische trekken doch ook en vooral romantische clichés over een menselijk wezen (in dit geval een kind) dat zich niet wil hechten aan dit ondermaanse en als enige onontkoombare conclusie de zelfmoord kiest.
Tot slot voor de geinteresseerde lezer enkele literatuurverwijzingen: Kamp, L.N.J. (1973) Ned.T.v. Geneesk. 117, 1938-1944. Tijdschrift voor Psychiatrie 19, 459-533. Dit nummer is geheel gewijd aan het autistische kind met bijdragen van Chrisstofels, Dienske, Hoogveld, van Engeland en Wing.
Jan H.M. Duyx
Universiteitskliniek voor Kinderpsychiatrie Utrecht