De Revisor. Jaargang 4(1977)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Judith Herzberg Boomchirurg Boomchirurg noemde hij zich, en met zijn motorzaag zat hij boven in mijn boom toen jij je fiets tegen het hek aan zette. Altijd en van nature tegen snoeien zei je alleen: ‘zo zo’ - en ik zag dat er iets met je aan de hand was. ‘Ik geloof dat er iets in mij groeit dat er niet hoort.’ Op dat moment viel er een tak zodat het dak van het schuurtje brak. Ik rende weg en 's nachts wist ik pas hoe dat voor je was - er braken zorgen bij me uit die niet te stuiten waren over het ooit als we elkaar verliezen en hoe we vóór het zover komt dom zullen redderen, en pas wanneer het kraken echt vervaarlijk wordt, hulpvaardig de verkeerde kant op draven. Omdat ik deze hele stad wel voor je mee wil nemen zoek ik een klein bewijs als teken; een muts, een ring, een hemd, een ander ding? Maar ik vergat de maat te nemen van je hoofd, je pink, je hals, je inleving. Toerist De grond onttrekt zich aan mijn hechten. Hier is niets dat ik plantte, behalve een plantje op een graf, een fuchsia, geen winterharde. Ik zou aan god moeten gaan geloven om hier mijn botten ook te mogen laten. Te laat om van het uitzicht te genieten, dat kan alleen maar nu, en lukt nu niet. Het mooiste kerkhof dat ik weet, zo in de oksel van de rots, aan zee. Het ruikt naar hooi, maar hooi waar ik geen koe voor heb. Vorige Volgende