De Revisor. Jaargang 4
(1977)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
ZwemvogelsGeen eend brengt ooit, geen zwaan
de eenden van hun stuk
in water om te roeien.
De eenden praten druk
en ongevoelig voor
wat zwanen ze inprenten.
Ook als het water krimpt
en klein van stuk bijt wordt
en zij het ijs beslapen.
| |
HerfstEen vrouw van weer en wind die zonder weerga in
haar inkeer lucht dun oplost tot een gouden haar,
het onherstelbare tekeer gaan, het zich kleden,
het zich beleefd ontbloten, najaar ieder jaar.
| |
‘Vijver der liefste’Water bevloeit de eeuwige terrassen,
schrijft verzen en vervult het wachten.
| |
[pagina 15]
| |
Deze gedichten zijn gekozen uit een typoscript dat door de auteur nog weinig definitief bewerkt was en dal de titel draagt: ‘Zwanezang, nagelalen gedichten’. De ontstaansperiode van deze hele bundel is november/december 1971. | |
NajaarsnachtZoals het blad voordat het valt zich toont
neemt het geringer plaats in, ijl als jong.
Het krimpt tussen gevallenen, hangt hoog.
Alleen de stam en het skelet van takken
staan onbereikbaar buiten het seizoen.
| |
InzichtIk kijk door het vergeten heen
in onaantastbaar nieuw vergeten,
door meer vergeten toegelicht.
| |
EendenDe eenden zijn met lucht alleen,
zij reikhalzen naar water
en eten van de lage kant
en samen duchten zij de wind.
Uit waar ze dreven weggejaagd
spant vluchten hun verwachting strak
op zoek naar nieuwer water dat
zich aan ze koestert, poten bindt.
|
|