| |
| |
| |
Stanislaw Ignacy Witkiewicz
De Gek en de Non
of Van kwaad tot erger
Misschien niet de meest representatieve, maar wel de meest toegankelijke introduktie tot het toneelwerk van Witkiewicz is het korte stuk ‘De Gek en de Non’. Terwijl veel van zijn andere stukken ontsierd worden hetzij door al te gewilde bizarrerieën, hetzij door kultuurfilosofische preken die eerder in een essay thuishoren, heeft ‘De Gek en de Non’ een voor Witkiewicz afgewogen kompositie die in elk geval ons Westers maatgevoel meer bevredigt.
Van Crugten schrijft dan ook in zijn inleiding tot de vier stukken in ‘Théâtre Complet I’ dat ‘De Gek en de Non’ beschouwd kan worden ‘als een van zijn beste stukken wanneer men het uit strikt theatraal oogpunt beziet.’ De Duitse vertaler van het stuk, Heinrich Kunstmann, schrijft in zijn ‘Moderne Polnische Dramatik’: ‘Ook in het stuk dat van heel Witkacy's toneelwerk misschien wel de sterkste dramatische werking heeft, speelt de positie van de kunstenaar in de maatschappij een rol, namelijk in ‘De Gek en de Non’ (Wariat i zakonnica, 1923). De kunstenaar wordt daarin met de verworvenheden van de psychologie en met de door Sigmund Freud geïntroduceerde psychologische inzichten gekonfronteerd, echter niet om deze verworvenheden te toetsen, maar om ze ad absurdum te voeren. Want Witkiewicz bestrijdt niet alleen de waarde van de psychologie en van de analyse, hij stelt ze zelfs, net als de Fransman Antonin Artaud, aansprakelijk voor het verval van het Westerse toneel.’ (p. 65) En Kunstmann besluit: ‘Wariat i zakonnica moet tot die stukken van Witkacy gerekend worden, waarin zijn theorie van de Zuivere Vorm het minst is toegepast, terwijl daar een toenadering tot het “leven” tegenover staat.’
En dat is dan precies de reden waarom dit stuk mij de moeite van het vertalen - en opvoeren - waard lijkt. De vertaling kwam tot stand naar de Franse versie van Erik Veaux (‘Le Fou et la Nonne’) en de Duitse van Heinrich Kunstmann (‘Narr und Nonne’). In twijfelgevallen sprak Alain van Crugten het verlossende woord.
P.B.
Kort stuk in drie bedrijven en vier scènes, opgedragen aan alle gekken van de wereld - die van de andere planeten van ons systeem, van de planeten van andere zonnen van de melkweg en andere sterrenstelsels inbegrepen - en aan Jan Mieczyslawski.
| |
Personen
mieczyslaw walpurg 28 jaar. Knappe, fraai gebouwde man, donkerharig. Baard en snor in wanorde. Lang haar. Dwangbuis. Gek. Dichter.
zuster anna 22 jaar. Zeer knappe blondine, ‘relatief’ vergeestelijkt. Fantasie-habijt. Op haar borst een kruis aan een ketting.
zuster barbara Moeder Overste. Zelfde habijt als zuster Anna. 60 jaar. Matrone à la Matejko.
dr. jan bordelius 35 jaar. Gewone psychiater. Donkerblond, met snor. Witte jas.
dr. efraim grün 32 jaar. Psychoanalytikus uit de school van Freud. Zwarte cherubijn van Semitisch type. Witte jas.
prof. ernestwalldorff Oude joviale fattussen 55 en 60 jaar. Sterk vergrijsd. Glad geschoren. Gouden lorgnet. Engels costuum.
twee verplegers Wilde bruten, met baard. alfred zwarte baard, kaal. pafnucy rode baard, langharig. Allebei in uniform.
De handeling speelt zich af in een cel van het krankzinnigengesticht ‘In het gekrepeerde Konijntje.’
| |
| |
| |
Eerste bedrijf
Hef toneel stelt een cel voor. In de linkerhoek een divan. Boven de divan een inskriptie: ‘Dementia Praecox, No 20’. Tegenover de zaal een raam dat uit vijfentwintig dikke ruitjes bestaat, gescheiden door metalen tralies. Onder het raam een tafel. Een stoel. Rechts een deur met knarsende grendels. Op de divan slaapt, gehuld in een dwangbuis, Mieczyslaw Walpurg. Aan het plafond schijnt flauwtjes een lamp. Dokter Bordelius leidt zuster Anna naar binnen.
Daar hebben we onze patiënt. Op dit moment slaapt hij onder invloed van een flinke dosis bromide en morfine. De geleidelijke vergiftiging van ongeneeslijke patiënten is ons geheime principe. Toch is het mogelijk dat Grün gelijk heeft. Ik hoor niet tot die psychiatrische stijfkoppen die niet meer in staat zijn iets nieuws te aksepteren. Ik ben vóór het experiment, temeer omdat niet alleen ik maar ook professor Walldorff er geen enkel gat meer in zien. Dementia praecox. Beste zuster, als u hem, zoals de psychoanalytici zeggen, van zijn komplex kunt bevrijden - iets wat ik zeer betwijfel -, als u met behulp van uw vrouwelijke intuïtie het duistere punt van zijn ziel weet te bereiken, de vergeten plek van wat men het ‘psychisch trauma’ noemt, dan zal ik me alleen maar over de triomf van Grün kunnen verheugen. Wat de psychoanalyse betreft, ik waardeer haar onderzoekmethode, maar ik geloof niet in haartherapeutische waarde. Dat is goed voor mensen die zich hun hele leven aan hun genezing kunnen wijden. Hier is een stoel.
Hij schuift haar een stoel toe.
Goed, dokter. Maar wat moet ik precies doen? Hoe moet ik 't aanpakken? Juist het belangrijkste heb ik vergeten te vragen.
Doet u vooral niets speciaals, zuster. Handel vrij uit, in overeenstemming met uw direkte intuïtie, precies zoals de stem van uw geweten u ingeeft. Alleen mag u onder geen voorwendsel op zijn wensen ingaan, begrijpt u?
Dokter, ik wijs u erop dat u met een religieuze spreekt.
Weest u niet beledigd, zuster. Een simpele formaliteit. Kom, ik neem afscheid van u. Nog één ding, denk eraan dat het erom gaat het ‘komplex’ van dat vergeten voorval aan de weet te komen dat al deze ellende veroorzaakt heeft.
Zuster Anna knikt met haar hoofd. Bordelius verlaat het vertrek en vergrendelt de deur. Zuster Anna gaat zitten en bidt. Pauze. Walpurg wordt wakker en richt zich op. Zuster Anna huivert. Zij staat op en blijft onbeweeglijk staan.
zittend
Een hallucinatie? Dat is me nog nooit gebeurd. Alle duivels. Zeg toch iets.
Ik ben geen spook. Ik ben gestuurd om me over u te ontfermen.
staat op
Aha! Een nieuwe vondst van mijn edele beulen.
Aan mijn zenuwen knagend.
Mijn ziel verdween met stille trom,
Niemand bekommert zich erom.
Hoe heet u? In twee jaar heb ik geen vrouw gezien.
Mijn kloosternaam is Anna.
Ach, zuster, geef me een zusterlijke kus. Omhels me. Ik kan mijn armen niet bewegen. Je bent allerliefst. O, wat een kwelling!
Hij loopt op haar toe.
doet een stap terug en spreekt met koele en afstandelijke stem
Ik ben hier om uw vermoeide ziel tot rust te brengen. Ikzelf sta buiten het leven. Ziet u mijn habijt niet?
zich beheersend O...
dus dat kan niet? Goed, laten we ons beheersen.
Op andere toon. Ik ben een levend lijk, zuster Anna. Waar ik behoefte aan heb is geen hulp, maar de dood.
Ik ben doder dan u. U wordt weer gezond, en heel het leven ligt nog voor u.
Walpurg kijkt haar met een onderzoekende blik aan.
Waarom bent u in het klooster? Zo jong, zo charmant.
Laten we daar niet over praten.
Ik moet er over praten. U lijkt op degene die alles voor mij betekende. Misschien is het maar een indruk. Zij is dood.
U is net zoiets overkomen. Ik heb het direkt gevoeld. Ook híj is dood, is 't niet?
Ach, in Godsnaam, laten we er niet over praten. Ik ben al in een andere wereld.
Maar ik niet. Wat benijd ik u om die andere wereld die u zich gekozen hebt. Ik moet hier leven, in die verschrikkelijke gevangenis, in een wereld die me door beulen wordt opgedrongen, in een wereld die ik verafschuw. Mijn echte wereld is die klok, die onafgebroken in mijn hoofd tikt - zelfs als ik droom. Ik zou duizend maal liever dood zijn. Maar ik mag niet sterven. Zo is de wet voor ons, gekken, die onschuldig lijden. Wij worden gemarteld als de ergste misdadigers. Maar wij hebben niet het recht te sterven, want de maatschappij is goed, zeer goed, en zij waakt ervoor dat ons lijden geen voortijdig einde vindt. Ah! Doe me die verdomde dwangbuis uit! Ik stik! Mijn armen zijn uit 't lid!
Dat mag ik niet. De dokter heeft het verboden.
koel
U bent dus de hulp van mijn beul? Goed dan. Gaat u zitten alstublieft. En laten we praten. We hebben de tijd. O, ik heb tijd in overvloed. Alleen, ik weet niet waar ik 'm mee moet vullen. En ik kan mijn gedachten niet meer verdragen, ik verdraag ze niet meer.
Een onderdrukte snik. Ik draai alsmaar in een kringetje rond, als een machine. Er tikt een helse machine in mijn hoofd. En ik weet niet op welk uur, op welke dag hij is afgesteld. Ik weet niet wanneer hij uit elkaar springt. En ik wacht, zonder ophouden, ik wacht. Soms denk ik dat die kwelling niet langer meer kan duren. Maar nee. Een dag gaat voorbij, een nacht, weer een dag, dan de bromide, de morfine, een slaap vol nachtmerries, en het afschuwelijke wakker worden met het gevoel dat alles weer opnieuw begint. En zo gaat het maar door, altijd maar door...
Zo moet u niet praten. Alstublieft, ik meen 't, kalmeert u wat. Als ik u nergens mee kan helpen zal ik de dokter vragen me van deze verplichting te ontslaan.
wild
O nee, u gaat hier niet weg!
Hij beheerst zich. Zuster Anna deinst verschrikt terug. Neemt u me niet kwalijk, zuster, ik ben volkomen helder. Laten we verder praten. Ik bedaar al. Begrijpt u toch dat ik in twee jaar geen vrouw heb gezien. Goed, waar hadden we 't over? O ja, u hebt iemand verloren. Ik ook. Vertel mij erover. En sta mij toe dat ik me voorstel.
Hij buigt zich. Mieczyslaw Walpurg.
wankelend
Walpurg? Dus het waren úw gedichten die mijn verloofde en ik hebben gelezen? O, dat is vreselijk. Dank u zeer. Hoeveel prachtige momenten heb ik aan u te danken. En alles is zo afschuwelijk afgelopen.
Misschien wel omdat u mijn gedichten las. Trouwens, alles is niet afgelopen. De wereld gaat z'n gangetje alsof er niets aan de hand is. Maar de derde bundel is niet kwaad, ik weet het. Na de derde bundel ben ik hier terecht gekomen. Alkohol, morfine, kokaïne... afgelopen. En bovendien nog ongelukkig.
Waarom hebt u dat gedaan? Met zo'n talent. Het is toch een geluk zo'n kunstenaar als u te zijn.
Geluk! Een kwélling. Ik wilde al mijn gedachten van me afschrijven, en daarna sterven. Maar nee. De maatschappij is goed. Ze hebben me gered, om dit bestaan in een kwelling te laten eindigen. O, wat een smeerlapperij, die medische ethiek. Ik zal heel dat ras van beulen uitroeien.
Op andere toon. Weet u, toen ik
| |
| |
op school zat leerde ik de biografie van Von Kleist. ‘Er führte ein Leben voll Irrtum.’ Ik begreep het toen nog niet. Maar nu snap ik het des te beter.
Waarom hebt u zich met narcotica vergiftigd? Zeg het mij. Ik kan 't niet begrijpen. Een kunstenaar als u.
Waarom?? U begrijpt dat niet? ‘Meine Körperschale konnte meine Geistesglut nicht aushalten.’ Wie heeft dat gezegd? De gloed van mijn geest heeft mijn aards omhulsel verteerd. Begrijpt u het nu? Mijn klieren konden dat vervloekte iets dat mij beveelt te schrijven niet aan. Ik móest me vergiftigen. Ik wilde 't niet, maar ik moest. En als de machine, die oude, zwakke machine eenmaal de weg van de waanzin inslaat, dan moet zij doorgaan, of er gekreëerd wordt of niet. Het brein raakt uitgeput, maar de machine gaat door. Dat is de reden waarom kunstenaars dwaasheden moeten begaan. Wat te doen met een op hol geslagen motor die niemand meer onder kontrole kan krijgen? Stelt u zich het machinepark van een grote fabriek voor zónder machinist. Alle wijzers op de meters hebben de rode lijn allang overschreden, en alles raast door.
luistert handenwringend toe
Maar waarom loopt juist in onze tijd alles zo af? Vroeger was het anders.
Vroeger hoefde men niet te zoeken naar de zuivere vorm in de kunst, er bestond geen perversie in de kunst. En het leven was geen doelloos gejaag van automaten zonder ziel. De maatschappij als machine bestond niet. Er was een dikke brei van lijdende dieren, waaruit de prachtige bloemen van begeerte, macht, kreativiteit en wreedheid opschoten.
Maarlaten we ons niet in zulke gesprekken begeven. Laten we over het leven praten, over óns leven. Ik heb evenveel medelijden met u als u met mij.
Mijn God, mijn God, mijn God...
Goed, genoeg. Eén ding staat vast: dat grootheid in de kunst vandaag uitsluitend in de perversie en in de waanzin bestaat. Ik spreek natuurlijk over de vorm. Maar voor scheppende mensen, niet voor jakhalzen, is de vorm met het leven verbonden.
Maar praat u nu over uzelf. Wie was hij?
siddert, spreekt automatisch
Hij was ingenieur.
Ha,ha,ha,ha! Goed, en verder?
Ik lach helemaal niet. Ik benijd hem alleen maar. Hij was een onderdeel van de machine, en geen steen, verdwaald tussen stalen tandraderen. En verder?
Hij hield alleen van mij, maar hij kon niet breken met een... vrouw. Hij moest er een punt achter zetten. Hij heeft zich door zijn slaap geschoten. Toen ben ik in het klooster gegaan.
De gelukkige! Betreurt u hem niet. Zelfs ingenieurs kunnen dus tegenwoordig zulke problemen hebben. En daarom bent u... Oh, wat monsterlijk! Waarom heb ík u niet eerder ontmoet?!
En dan? U zou mij net zo gekweld hebben als haar...
Hoe weet je dat? Zeg me direkt waar je dat gehoord hebt. Niemand weet het. Wie heeft je dat gezegd?
Noem mij ‘zuster’, alstublieft.
ijskoud
Hoe weet u dat, zuster? Dat is interessant. Ik ben volkomen rustig.
brutaal
Ik praat toch met u, ik ken uw gedichten. Ik weet wie u op dit moment bent.
O, ja! Ik ben een gek in een dwangbuis. Heel eenvoudig. Maar het is niet eenvoudig iemand zo te kwellen als ik gedaan heb. Ik weet niet wie wie gedood heeft. Zij heeft zich geofferd. Uiteíndelijk ben ik niet schuldig. Zij is aan hersenvliesontsteking gestorven. En ik weet niet of ik háár gedood heb, of dat zij mij nu doodfoltert, dag na dag, systematisch. Na haar dood heb ik haar dagboek gelezen en toen heb ik begrepen hoe afschuwelijk, hoe hels ik haar gemarteld heb. Maar zij heeft het zelf gewild. Zij heeft zich op deze wijze omgebracht, en nu doodt ze mij. Ah!!!
Hij worstelt in zijn dwangbuis.
Zwak zenuwgestel. Kokaïne. De klok in mijn hoofd. Die eeuwige vraag wie wie gedood heeft. In een honderste van een sekonde heb ik twee volstrekt tegengestelde gedachten, zoals God en Satan. En daarnaast, een paar gedichten. Ze zijn vast al verschenen. Mijn zuster verdient eraan. Ik heb een zuster die ik verafschuw. Een echte furie. Goed, en zo ben ik hier gekomen. Maar hier kan je niet genezen. Dat ziet u zelf. Eigenlijk ben ik helemaal helder, alleen die kleine machine in mijn hoofd. Wie hier eenmaal belandt is verloren. Want hun behandelingen maken de waanzin alleen maar erger, en elke poging om ze te beliegen kost zoveel inspanning dat je daarna een domheid begaat, een kleine misstap doet, en weer voor eeuwig blijft opgesloten.
Alles wat ik doorgemaakt heb lijkt me nu zo onbeduidend. Ik geloofde in de grootheid, in het unieke van wat ik meemaakte. Nu is er niets meer dan een verschrikkelijke, hopeloze leegte. Zijn geest heeft me voor altijd verlaten.
tevreden
Inderdaad, maar uit schaamte. Dat hij voor u zo'n apin, zo'n demonische oude tang, die smeerlapperij niet kan opgeven!!! Wat? Ik weet 't precies. Daar is niets groots aan. Zijn dood was een afschuwelijke zwakheid. Niet eens in staat dat voor u op te brengen... En ik?
Hij valt voor haar op zijn knieën. Raakt u mijn hoofd aan. Misschien staat die klok dan tenminste voor een ogenblik stil. Ik maak nog steeds gedichten. Maar ik denk dat ze niet best zijn. Ik mag hier niet schrijven. Je kan je ook met een potlood van kant maken. Ik kan niets bijvijlen, en er komen steeds nieuwe ideeën bij me op. Neemt u mijn hoofd in uw handen, zuster. Ach, kon ik mijn hoofd er maar af schroeven en het in een kast leggen, dan zou het wat kunnen uitrusten. Ook ik zou dan wat uitrusten.
Rust maar wat uit. Eventjes tenminste. Zo, ja. Zo.
Zij neemt zijn hoofd in haar handen en laat zich op de stoel vallen. Hij legt zijn hoofd op haar knieën.
Maak mijn armen los. Ik ben volkomen helder.
Dat mag ik niet. Vraag me dat niet. De dokter zou me...
heft, nog steeds geknield, zijn hoofd naar haar op en kijkt haar wild aan
De dokter? Wilt u dat ik opnieuw een aanval krijg? Zo gaat dat hier altijd. U spant met ze samen. Eerst brengen ze je tot razernij en dan word je in een dwangbuis gestopt. En zo gaat het maar door, zonder ophouden.
De laatste woorden klinken ontzettend wanhopig.
staat op
Kom... kom... Ik weet 't... Dat is allemaal niet belangrijk. Voor u wil ik alles doen.
Zij helpt hem overeind, draait hem met de rug naar zich toe en knoopt het dwangbuis los. Walpurg draait zich naar haar om en rekt zich uit, terwijl hij de mouwen tot de ellebogen omslaat. Hij ziet eruit als een bokser die klaar is voor het gevecht.
angstig
Maar u geeft me uw woord dat u verder niets doet.
Niets, behalve wat nodig is om gelukkig te zijn. U bent de enige vrouw op de wereld. Niet omdat u toevallig de eerste bent die ik na twee jaar zie, maar wérkelijk. Als ik bij u ben, bestaat er niets anders meer voor mij: heel het verleden, deze gevangenis, die kwellingen, alles is verdwenen. Ik voel dat ik nog iets zal schrijven. Alles ligt voor mij.
Hij loopt dicht op haar toe.
zonder zich te verroeren
Ik ben bang. Het is allemaal zo angstaanjagend. Komt u niet dichterbij.
Denk je misschien dat ik je kwaad zal doen? Of denk je dat ik me zo zal verlagen dat ik je met geweld zal kussen? Ik hou van je. Je kunt me geloven. Ik ben volkomen bij zinnen.
Hij pakt
| |
| |
haar hand. Zuster Anna krimpt ineen alsof ze door gloeiend ijzer wordt aangeraakt. Je bent uniek. Ook dit moment is uniek. Het keert nooit terug, zoals alles. Men bestaat maar een keer, en alles moet zich verwezenlijken wat op deze aarde verwezenlijkt moet worden. Anders was het een misdaad die generatie op generatie zou vergiftigen. Kus me. Wat is je voornaam?
brengt zijn gezicht dicht bij het hare
Alinka, je houdt van me. Denk niet dat ik altijd zo afstotend ben. Vroeger had ik geen baard en geen snor. Maar omdat ik me een keer op het scheermes wilde storten, hebben ze me niet meer geschoren.
Ach, zeg dat niet. Ik hou van u. Er is niets op de wereld behalve u. Zelfs de eeuwige folteringen...
neemt haar hoofd in zijn handen en kijkt haar in de ogen
Eeuwige folteringen bestaan niet, er is alleen tijdelijke straf en beloning. Kus me. Ik durf niet...
wringt zich van hem los
Nee, dat niet, dat niet. Ik ben bang...
rukt de kap van haar hoofd en neemt haar wild in zijn armen
Het moet, het moet. Dit moment is uniek...
Hij kust haar op de lippen, haar naar achteren buigend. Zuster Anna geeft zich zonder weerstand over.
| |
Tweede bedrijf
Zelfde dekor. Vroeg in de morgen van de volgende dag. Het wordt steeds lichter, maar het weer is somber. Naderend onweer. Donder en bliksem worden steeds heviger.
zet haar kap weer op
Nu moet ik je weer vastbinden. Wat afschuwelijk! Neem dit. Als talisman.
Zij geeft hem het ijzeren kruis dat zij aan een ketting op haar borst droeg. Ik heb er geen recht meer op. Ik droeg het met speciale toestemming van Moeder Overste. Ik heb het kruis van mijn moeder.
Dank je, Alinka. Ik dank voor je alles.
Hij neemt het kruis en legt het in de spleet van een plank van de divan. Daar moesten potlood en papier in liggen, maar ik kon ze niet te pakken krijgen.
Draait zich naar haar om en kust haar hand. Weet je, nu pas voel ik de omvang van mijn ongeluk, nu je van me houdt. Gisteren leek het me een onmenselijk geluk je haar te kussen. Vandaag, nu je de mijne bent, is alles nietig geworden. Ik wil hier weg en schrijven, werken, mijn baard afscheren en weer goed gekleed gaan. Ik wil leven, gewoon leven. Ik móet hier weg. Je zult zien. Je hebt me de kracht gegeven alles te volbrengen. We gaan hier allebei vandaan.
kust hem
Ik voel precies hetzelfde. Ik ben al geen religieuze meer. Ik wil een rustig, normaal leven. Ik heb zoveel geleden.
somber
Ja, jij komt er zeker uit. Jij zit niet in de gevangenis.
Met plotseling onrust. Alinka, bedrieg me niet. Die dokter Bordelius is mijn ergste vijand. Dan heb ik Grün nog liever, al is die ook een afschuwelijk beest. Je bedriegt me niet, hè? Ik ben bang dat ik je zinnen heb gewekt, en als je me een paar dagen niet ziet zul je misschien voor een ander gaan voelen.
vliegt om zijn hals
Ik hou van je. Alleen van jou, voor heel mijn leven. Ik zou zelfs hier blijven, als het jou kon helpen om weg te komen. Ik hou van je om jezelf. Je moet je bestemming vervullen.
kust haar
Arm kind. Ik ben bezorgd om je. In mij schuilt een kracht die ik niet beheers. Ik heb geen wil in de gewone zin. Boven of in mij heerst een hogere macht die met mij doet wat hij wil.
De scheppingskracht. Of misschien ook God. Hij zal ons vergeven. Ook mijn moeder zal me vergeven, al was ze een heilige.
tekening van Witkiewicz
Wacht, ik heb niet alles gezegd. Ik geloof dat ík haar gedood heb. Maar je weet niet...
maakt zich van hem los
Zeg niets, zeg niets meer. Kleed je vlug aan.
Zij geeft hem het dwangbuis aan. Ze kunnen ieder moment komen.
Hij draait haar zijn rug toe, zij bindt de mouwen vast.
Is er iets veranderd? Je praat zo vreemd, alsof je opeens niet meer van me houdt.
maakt de laatste knoop vast
Welnee. Ik ben alleen bang. Bang om ons geluk.
Zij draait hem naar zich toe, kust hem haastig. En ga nu liggen en doe of je slaapt.
Zij duwt hem naar de divan.
gaaf liggen
Denk eraan, bedrieg me niet. Er zijn zoveel goed geklede lieden op de wereld - zoveel canaille.
Onzin. Stil! Ik geloof dat ze komen.
Walpurg gaat liggen en doet alsof hij slaapt. Zuster Anna gaat op de stoel zitten en bidt.
Pauze.
De deur wordt ontgrendeld en dokter Bordelius komt binnen, met achter zich Zuster Barbara en Grün.
in de deur, tegen iemand die buiten staat
U kunt daar blijven.
loopt op Zuster Anna toe en zegt zacht
En, hoe staat 't? Nog nieuws?
Zuster Barbara kust Zuster Anna op het voorhoofd, die op haar beurt Zuster Barbara de hand kust.
Heeft hij de hele tijd geslapen?
Grün luistert aandachtig toe.
Nee. Hij is één keer wakker geworden. Hij heeft volkomen helder gepraat. Hij heeft mij over zijn leven verteld. Ik wist niet dat hij die beroemde Walpurg was. Daarna is hij weer rustig gaan slapen. Een tweede maal is hij niet meer wakker geworden.
Heb ik 't niet gezegd! Het komplex begint zich te ontwarren. Zonder bromide is hij weer ingeslapen. Is u dat al eens overkomen, kollega?
Mij, nee. Ik heb nooit bromide ingenomen. Maar dit feit is opmerkelijk, temeer omdat hij in een krisisperiode zit. Luister, Grün, ik heb geen enkel vooroordeel. Als u uw methodes verder wilt beproeven, gaat uw gang. Ik ben akkoord. Eerlijk gezegd begin ik zelfs wat vertrouwen in de psychoanalyse te krijgen. Ik doe deze
| |
| |
patiënt aan u over. Er is alleen wat te veel erotiek in uw theorieën. Dat is het enige dat me niet aanstaat.
Maar kollega, de erotiek is het belangrijkste. Alle komplexen stammen uit die sfeer. U staat mij toe dat ik de patiënt wakker maak.
Hij loopt naar Zuster Anna en neemt haar mee naar rechts. Zuster Barbara kijkt naar de scène van het wekken.
wekt Walpurg
Hé! Walpurg! Hoort u 't, ik ben het, Grün.
Walpurg doet alsof hij wakker wordt. Hij strekt zich uit op de divan en gaat zitten. Pauze.
Ah, bent u het, dokter. Lang niet meer gezien. Ik praat graag met u. Waarom komt u niet vaker? Dat heeft Bordelius u zeker verboden.
Welnee. Hij heeft u geheel aan mij toevertrouwd. Ik zal u zeker genezen. Is de konversatie met Zuster Anna u bevallen? Dat was mijn idee.
Fantastisch. Zij is een heilige. Ik heb me nog nooit zo goed gevoeld, zelfs niet in mijn beste periodes. Ik wil graag schrijven.
Uitstekend. U krijgt vandaag potlood en papier. En boeken. Welke wilt u?
De komplete werken van Tadeusz Miciński en het tweede deel van ‘Logische Untersuchungen’ van Husserl. Eventueel ook Moréas. En mijn eigen derde bundel. Ik weet niet hoe ik 't heb! Zoudt u me willen voorstellen aan die grote dame in habijt? Prinses Pervertynska, als ik me niet vergis.
Hij staat op.
Mijnheer Walpurg, ik ben Zuster Barbara, moeder overste van de orde van de vrijwillige martelaressen. Wilt u dat alstublieft niet vergeten.
U hoeft u niet aan elkaar voor te stellen, u kent elkaar immers al...
En, Grün, misschien wilt u mij dat dwangbuis afdoen. Ik ben helemaal stijf, en bovendien volkomen normaal. Er is geen sprake van een krisis. Ik geef u mijn erewoord. Ik heb geslapen als veertig marmotten.
onderbreekt zijn gesprek met Zuster Anna
Hé, hé, wat is dat, dat gaat niet. Wat is het erewoord van een gek? Dat weet toch geen mens. En een bedwongen krisis barst soms met dubbele heftigheid los. Ik ben er tegen.
onderdrukt een aanval van haat
Maar dokter, Grün staat met zijn hoofd voor me in. Is 't niet, Grün?
Ja. Luister, Bordelius, het een of het ander. Of hij is mijn patiënt, of hij is 't niet. Halve methodes leiden tot niets.
Goed dan, gaat uw gang. Maar wat zal de professor zeggen?
Met zulke resultaten neem ik ook de professor voor mijn rekening. Walpurg, ik bevrijd u van uw dwangbuis en beschouw u van vandaag af als reconvalescent. Draai u om.
Walpurg draait zich met de rug naar hem toe. Grün knoopt zijn mouwen los.
Is dat niet een beetje voorbarig, mijnheer Grün?
Bemoei u niet met andermans zaken, Zuster Barbara. Als ik u zou analyseren, zou u het klooster direkt verlaten. U hebt een schuldkomplex tegenover uw man. Tijdens zijn leven hebt u hem als de ergste beul gepijnigd. Ik weet alles.
Let wel op uw woorden, mijnheer Grün. En hou het geroddel van de onderste lagen van de maatschappij maar voor u.
Dat is geen geroddel, maar een feit dat ik ontdekt heb. U bent vrij, Walpurg. En over een half jaar gaan we allemaal naar de stad. Alleen, u moet uw weerstand laten varen. Stelt u vooral vertrouwen in mij.
geeft hem zijn hand
Ik dank u.
Tof Zuster Barbara. Eindelijk iemand die me als gek erkend heeft. Als dichter heb ik genoeg erkenning gevonden.
Hij reikt Zuster Barbara de hand die zijn gebaar met tegenzin beantwoordt. Grün, geeft u mij een potlood en wat papier. Ik moet de eerste strofe van een gedicht opschrijven. Ik ben met die regels in mijn hoofd wakker geworden. Prachtige dingen zal ik tevoorschijn toveren.
Grün geeft hem zijn blocnote en een potlood. Walpurg begint staande te schrijven.
tegen Zuster Barbara
Ziet u, zuster, zo moet je met zieken omgaan. Onze ziekenhuizen zijn erger dan middeleeuwse gevangenissen. Alleen de psychoanalyse zal de mensheid van de afschuwelijke nachtmerrie van het krankzinnigengesticht verlossen. Wat zeg ik: de gevangenissen zullen leeg staan als iedereen, van zijn vroegste jeugd af, verplicht is zich van zijn komplexen te bevrijden. Mijn kop eraf hij wijst op Walpurg dat die een tweelingzusterkomplex heeft uit de tijd dat hij nog een embryo was. Daarom kan hij ook niet echt verliefd worden. In zijn onderbewuste houdt hij van zijn zuster, hoewel hij met zijn gewone bewustzijn de grootste haat voor haar voelt. Walpurg, geef de eerste associatie met ‘zuster’.
loopt langzaam naar rechts
Scherp... Holte... Twee wezen op een onbewoond eiland... de Vere Stackpools roman ‘Blue Lagoon’...
Ziet u, zuster? Holte is de moederschoot. Onbewoond eiland, hetzelfde. Ik heb het komplex opgelost. Die roman - kent u hem, zuster? - stamt uit de sekundaire laag, hij is al tot de psychische bovenlaag doorgedrongen. Walpurg, over twee weken bent u weer zo gezond als een stier.
zonder op Grün te letten, tegen Bordelius
Dokter, het lijkt me dat je met een religieuze niet onbeperkt kunt flirten.
haastig
We hebben alleen over u gepraat.
Mijn vertrouwelijke mededelingen zijn uitsluitend voor u bestemd, Zuster Anna.
tegen Zuster Barbara
Ziet u, zuster, hoe normaal hij zich uitdrukt? Het levensinstinkt is in hem ontwaakt. Hij is jaloers, hij kan verliefd worden.
Nee toch! Soms moet ik om al die psychoanalytische nonsens lachen. Ha, ha, ha, ha!
Walpurg pakt Bordelius bijzijn haar en geeft hem met het potlood een enorme klap tegen zijn linkerslaap. Zonder een kik zakt Bordelius in elkaar.
heel rustig
Daar, voor je geflirt met kloosterzusters.
Hij geeft Bordelius een trap. Krepeer maar, beul. Jammer dat ik hem niet heb kunnen folteren. Dat is het echte levensinstinkt. Grün, een zakmes, alstublieft. Ik heb mijn potlood gebroken. Die idioot had een harde kop, maar nu bent u zonder konkurrent.
verbijsterd
Wat hebt u gedaan? Nu is alles verloren.
Zij valt in onmacht.
snelt toe
Walpurg, bent u gek geworden? Ik heb een zwak hart. O, mijn God! Arme Bordelius.
Hij voelt Bordelius' pols. Dood... midden in de slaap getroffen.
Nu ben ik volkomen genezen. Ik heb hem met mijn zuster geïdentificeerd en ze allebei in één klap gedood. Ik ben ervan overtuigd dat zij op hetzelfde moment gestorven is. Ha, ha! Het komplex is opgelost. Als de psychoanalyse iets waard is, moet ik direkt in vrijheid gesteld worden. Nu ben ik volkomen ongevaarlijk geworden.
Luister eens, Walpurg, drijft u niet af en toe de spot met mij?
Nee, ik meen het in alle ernst: ik ben genezen. De klap tegen die schedel heeft me genezen. Daarom ben ik voor die misdaad ook niet verantwoordelijk, maar voor elke volgende minuut ben ik het wel. Moeder Overste, kom weer tot uzelf: ik heb de eer van een kloosterzuster verdedigd tegen de aanvallen van een ordinaire Don Juan in doktersjas. Is het waar of niet? Ik ben er zeker van dat die zielknijper talloze avonturen met vrouwen heeft gehad.
| |
| |
Uw grappen zijn misplaatst. U bent volslagen gek. En anders bent u een gemene misdadiger.
Zij gaat naar Zuster Anna en probeert haar weer bij te brengen.
Ongehoord! U voelt u werkelijk goed?
geïrriteerd
Dat heb ik al gezegd. En ieder die met me praat als met een gek, is mijn persoonlijke vijand. Ik wacht op mijn ontbijt, ik heb honger. En bekommer u alstublieft om Zuster Anna. U ziet toch dat zij er slecht aan toe is. Het lukt de prinses niet haar weer bij te brengen.
Ik kan er met m'n kop niet bij! Hij ontwart zijn komplex als een schoenveter! Ongelooflijk!
Hij loopt naar de deur.
komt bij
Ach! Wat is er aan de hand?
in woede
Hetzelfde als daarnet. God weet wat hij van plan is. Waar is je kruis?
staat op
Het komt allemaal omdat ik vanmorgen het kruis in mijn cel heb gelaten. De talisman van mijn moeder zou me tegen alles beschermd hebben.
roept door de deur
Alfred! Pafnucy! Ontbijt voor nummer twintig.
De verplegers verschijnen.
tegen Zuster Anna
Schaam je zo bijgelovig te zijn. Ga direkt biechten!
De verplegers komen op en blijven bij de aanblik van het lijk van Bordelius versteend staan.
Morgen misschien. Ik ben onwaardig na alles wat er gebeurd is en moet eerst mijn geweten onderzoeken.
duwt haar naar de deur
Je gaat direkt, hoor je?
tegen Zuster Anna
Ga wat slapen, zuster, en komt u vanavond terug. Die gesprekken onder vier ogen bevallen me uitstekend. En met zo'n idioot als Grün kan ik toch niet praten.
draait zich om
Nee, zo is 't genoeg. Ik offer mijn zusters niet op aan misdadigers.
geeft het hem automatisch
Maar, Zuster Barbara, hij moet weer in het dwangbuis. Voor alle zekerheid, want ik zweer u dat het niet tot een tweede misdaad zal komen.
Tot de verplegers. Wat staan jullie daar te kijken? Het ontbijt, en vlug.
De verplegers verdwijnen. Hij is bijna helemaal genezen. Jung beschrijft een identiek geval. Een van zijn patiënten werd een voorbeeldig echtgenoot en een voortreffelijk architekt, nadat hij zijn tante had doodgeslagen die bij hem op bezoek was. Hij leed aan een tantekomplex, waarvan hij zich bevrijd had. Alleen de psychoanalyse had hem zo ver gebracht.
op gemaakte toon
Als het nodig is ben ik zelfs bereid mijn leven te offeren. Zuster Barbara, ik smeek je, verbied me niet om boete te doen voor mijn grote zonden.
Goed dan. Misschien wil God het. Misschien steekt er in dat alles een hogere zin die voor ons armen van geest niet te begrijpen is. Ga slapen, Zuster Anna, en ga vandaag niet biechten. Vanavond om tien uur heb je weer dienst.
Beiden gaan af, langs de verplegers die het ontbijt brengen. Walpurg heeft een punt aan zijn potlood geslepen en begint te schrijven.
Ga eten, Walpurg. U moet na dat alles behoefte hebben aan een stevige maaltijd. Als psychoanalytikus begrijp en vergeef ik alles. Er is geen misdaad zonder komplex, en een komplex is een ziekte.
Wacht even, niet storen. De laatste regel... Wat is ook alweer de tweede naamval van...
Hij schrijft.
tegen de verplegers
Wat staan jullie te wachten, luilakken. Haal het lijk van de dokter weg, naar paviljoen zeven.
De verplegers nemen het lijk van Bordelius op en gaan af.
Opgeruimd! Het laatste spoor van waanzin is nu uit mijn hersens weggewist. De klok heeft opgehouden te tikken. En ik heb geen wroeging.
Hij gaat ontbijten. Het onweert steeds heviger. De steeds grotere duisternis, overgaand in donkergrijs, wordt door groenige bliksems doorschoten. De regen slaat tegen de ruiten.
Een schitterende les voor de oude psychiatrische school. Ik ga een monografie over u schrijven. Ik word beroemd over de hele wereld.
zit met smaak te eten
De beste les voor de psychiatrie ligt in de persoon van dokter Bordelius. Die imbeciel en de manier waarop hij met vrouwen omgaat heb ik nooit gemogen. Ik ken hem allang. Al vijf jaar geleden rook hij in mij zijn slachtoffer. Maar vanaf het moment dat ik hem met mijn zuster geïdentificeerd had, kon ik het niet meer uithouden. Ha, ha, ha!
stormt op hem af en omhelst hem
Walpurg! U bent de geniaalste kerel van de wereld. Ik hou van u. We zullen samen iets geweldigs tot stand brengen.
staat plotseling op en loopt Grün omver
Nu is het genoeg geweest met die familiariteiten! Ik laat me het hoofd niet op hol brengen! Idioot! Je papt met me aan als met het eerste het beste psychiatrische geval. Afstand bewaren! Begrepen?!
springt opzij!
Het zakmes! Hier met het zakmes!
gooit hem het zakmes voor de voeten, Grün raapt het op
Hier, lafaard! Eén moord per dag is me genoeg. Ik heb niet de gewoonte kakkerlakken te vertrappen. Eruit!
trekt zich terug naar de deuren opent het zakmes
Pafnucy! Alfred!
De verplegers snellen toe. Dwangbuis voor nummer twintig! Vlug!
De verplegers storten zich op Walpurg, trekken hem het dwangbuis aan en binden de mouwen vast. Walpurg biedt geen tegenstand.
Ha, ha, ha, ha, ha,! Ik speel voor kameleon. Gekken zijnde slimste wezens. Zelfs dieren, met hun fabelachtige instinkten, zijn dommer dan zij.
klapt zijn zakmes dicht
Lacht u maar, Walpurg. Lacht u maar. 't Is mij om het even. U zúlt genezen. Ik heb lak aan u en aan uw domme gedichten. Het enige wat telt is dat die zogenaamde ‘dementia praecox’ door het oplossen van de komplexen te genezen is. Kom, we gaan.
Hij loopt naar de deur, gevolgd door de verplegers.
| |
Derde bedrijf
Eerste scène
Zelfde dekor. Nacht. De lamp aan het plafond brandt. Zuster Anna knoopt Walpurgs dwangbuis los.
Ben je erg moe, arme schat van me?
Helemaal niet. Ik heb de hele dag als een blok geslapen. Ik heb vijftien jaar slapeloosheid ingehaald. Ik voel me uitstekend.
Zuster Anna doet hem het dwangbuis uit; hij draait zich naar haar toe. En weet je, na alles wat er gebeurd is lijkt deze cel me de enige passende verblijfplaats. Ik wil niet eens meer weg. Lees mijn gedicht. Ik kan het zelf niet - ik ben nerveus.
leest
O, dat is prachtig.
Ik lees de Bijbel onder een boom, de tijd verstrijkt,
En narcotica loert in struiken
Door zon, dauw en bloesems bedekt,
In de milde adem van de morgenwind.
Maar ik wil melk, vers van de koe,
En eieren nog warm van de kip.
Ik wil gezond zijn, vol levenskracht,
| |
| |
Dan komt de vraag: Waarom? Waartoe?
Stort me bleek als een doek, als een vodje papier
In de draaikolk van een twijfelachtig gevecht
Met een twijfelachtige vijand.
Is het Satan misschien, of misschien ook wel God?
Maar het is geen gevecht,
Dat ‘Te wapen, voorwaarts, mars!’
Het is niets dan de farce van mijn brein
Die in andermans kop is gestampt.
Schitterend! Maar als we samen zijn, wordt alles anders. Ja? Geen vergif meer. Ik wil alles voor je zijn.
We zullen zien. Vóór alles moeten we hier zo snel mogelijk weg. En alsjeblieft geen onnodige geestdrift voor mijn werk. Het is het begin van iets volkomen nieuws, maar op zich is het nog niets.
gaat bij hem zitten
Weet je, ik heb wroeging omdat ik zo gelukkig ben. Ach, kon ik tenminste maar een beetje lijden. Ook voor mij is het leven buiten deze cel van geen belang. Als men ons hier in alle eeuwigheid alleen liet, zou ik niets meer te wensen hebben. Ik heb het zo vreselijk goed bij je. Alles heeft zin gekregen. En denk je eens in hoelang mijn leven volkomen zinloos is geweest. Ik moet je bekennen dat het doden van Bordelius me waanzinnig heeft opgewonden. Je bevalt me geweldig! Het is afschuwelijk!
omhelst haar in plotselinge begeerte
Verdorven meisje van me!
Op andere toon. Mocht ik maar schrijven als ik alleen ben. Ik moet me volkomen beheersen, anders stopt die idioot me weer in dat dwangbuis. Gisteren kon ik me niet in de hand houden: ik moest die bruut vermoorden.
Praat daar niet meer over, Miecio. Rust uit. Leun tegen me aan en laten we alles vergeten. Ik zou je voor die twee jaren van marteling willen troosten. We weten toch niet wat ons wacht.
Alles komt in orde. We reizen ergens heen, ver weg, naar de Tropen. Ik ben daar met haar geweest. Op Ceylon. Maar haar schim zal ons niet storen. Dat was een verstandsverbijstering, net als jouw liefde voor die idioot van jou. Wij zijn voor elkaar bestemd. Wij zijn het ideale paar dat elkaar in het universum moest ontmoeten. Ach, waarom is dat niet eerder gebeurd!
Misschien is het beter zo. We zouden elkaar anders niet hebben weten te waarderen.
Geef me je lippen. Ik hou van je. Jij alleen versmelt in mij met alles wat ik moet schrijven. Voor jou kan ik dingen scheppen die zonder jouw liefde voor altijd onuitgesproken waren gebleven.
Mijn enige, mijn alles...
Zij kussen elkaar lang, steeds hartstochtelijker. Plotseling geknars van de grendels, de deur gaat open, en binnenstormen: Grün, de twee verplegers en Zuster Barbara. De twee schieten overeind.
Hij staat op, de armen over de borst gekruist. Zuster Anna blijft zitten, verstard van ontsteltenis en schaamte.
Ha, ha! U bedoelt: te vroeg. Zo zit dat dus, zustertje! Daarin bestaat dus uw heilzame invloed op mijn patiënt.
Allen staan, Grün vlakbij de twee, meer naar rechts Zuster Barbara, en daarachter de verplegers. Zij vormen een rij evenwijdig met het voetlicht.
Bordelius zaliger had dus gelijk.
Zuster Anna stuift op hem af, maar valt in onmacht. Maar de psychoanalyse weet ook daar wel raad mee.
Dat is ontzettend. Een misdadiger en een verdorvene in ordekleed. Dat overleef ik niet.
Zij slaat de handen voor haar ogen.
zelfportret 1930
tegen de verplegers
In het dwangbuis met hem! Ik zal 'm leren. Hij heeft een onbekend komplex voor me achtergehouden. En gedaan alsof hij een zusterkomplex had. Maar in de leugen moet ook de waarheid schuilen. Dat is de fundamentele leer van Freud.
De verplegers gooien zich op Walpurg.
met angstaanjagende stem
Iedereen blijven staan!!! Geen stap meer!
Door deze schreeuw verrast blijven ze allemaal stokstijf op hun plaats staan, in verstarde pose. Razendsnel haalt Walpurg het kruis uit de holte van de divan.
Nu zal ik jullie wat laten zien, psychische moordenaars!
Als gehypnotiseerd staan de anderen in afwachtende houding.
Tuig!
Hij springt op de tafel, slaat met het kruis twee ruitjes van het raam kapot en bindt aan de spijl een mouw van het dwangbuis vast. Hij bindt de andere om zijn nek en draait zich om naar het publiek, met uitgespreide armen, naar voren hellend alsof hij wil gaan springen.
En let nu op, zodat deze misdaad op jullie neer mag komen.
Hij maakt een springbeweging.
| |
Tweede scène (zonder pauze)
Terwijl het doek neer is - dat moet zo kort mogelijk duren -, maakt de akteur zich los en verdwijnt ijlings in de coulissen. De inspiciënten maken aan de mouw van het dwangbuis een pop vast die exakt op Walpurg lijkt - het makser moet door een goede
| |
| |
beeldhouwer vervaardigd worden -, maar die nu vrij hangt. Daarna verlaten zij zo snel mogelijk het toneel. Als het doek weer op gaat, moeten alle personages dezelfde posities innemen als in de vorige scène. Dat alles duurt maar een sekonde of twee.
stormt op het lijk van Walpurg af
Maak hem los!
De verplegers snellen toe en maken Walpurg van het dwangbuis los. Grün onderzoekt hem. Zuster Anna komt plotseling tot leven.
Je geliefde heeft zich opgehangen, schaamteloze meid! Dat is er gebeurd. Moge God je vergeven... Ik kan het niet. Ik sluit je levenslang op. Wegteren zal je in een kerker... Jij...
Ze stikt van woede en verontwaardiging.
kijkt naar het lijk
Aaah!
Plotselinge razernij. Jullie hebben hem vermoord - misdadigers!
Stort zich op het lijk.
Dood. Wervelkolom gebroken. Een prachtspecimen minder. De vraag is alleen: is hij als zieke gestoven, of was het de laatste daad van een zieke waardoor hij kon genezen? Of heeft hij zich misschien opgehangen, terwijl hij al genezen was? Dat zou ontzettend zijn.
naast het lijk
Red hem, in plaats van onzin te verkopen! Hij is nog warm.
Hij is dood, heb ik gezegd. U weet niets van anatomie, zuster. Het ademhalingscentrum is verwoest. Daar kan zelfs de psychoanalyse niets tegen uitrichten. Maar wat heeft hij in zijn hand? Waarmee heeft hij de ruit stukgeslagen? Dat probleem heb ik volkomen over het hoofd gezien.
Hij loopt naar het lijk.
rukt het kruis uit de samengebalde hand van het lijk
Dat is van mij! Ik geef het niet af! Het was een talisman van mij!
Hier ermee!
Hij rukt haar het kruis uit de hand. Een kruis. Hetzelfde dat zij altijd op haar borst droeg.
Hij wendt zich tot Zuster Barbara.
Een dubbele heiligschennis! Quelque chose d'énorme! Het is het kruis van haar moeder dat ik haar speciaal toestond te dragen, voor haar onberispelijk gedrag.
Zuster Anna staat op en loopt, waggelend als een dronkaard, op Zuster Barbara toe.
Genade! Vergeving! Ik sterf van wanhoop. Nu heb ik niets meer, zelfs niet de mogelijkheid om boete te doen.
Zij valt voor Zuster Barbara op haar knieën.
Jij hoort op straat, dweil die je bent! Oh, quelle salope! Ga uit mijn ogen!
Zuster Anna buigt haar gezicht naar de grond en verstart in deze pose. Zij heeft haar handen krampachtig onder haar kap gefrommeld. Zuster Barbara knielt neer en bidt.
Vooruit, Alfred! Pafnucy! Het lijk van nummer 20 naar de sektiezaal. Die idioot van professor Walldorff zal zeker de hersenen willen opensnijden om naar anatomische veranderingen te snuffelen. Ha, ha! Hij gaat z'n gang maar!
De verplegers nemen intussen het lijk van Walpurg op en maken aanstalten het naar de deur te dragen.
Tot Zuster Anna:
Wel, Zuster Anna, kom weer tot uzelf en laten we hier weggaan.
Op dat moment gaat de deur open, en Walpurg komt binnen. Hij is glad geschoren, zijn snor inbegrepen. Zijn haar is geknipt. Hij draagt een perfekt zittend jacquet, een gele bloem in het knoopsgat. Achter hem volgt Bordelius in een zwart pak. Over zijn arm heeft hij een zwart-, blauw- en violet-getinte jurk en een dameshoed. Achter Bordelius verschijnt professor Walldorff.
Alinka! Sta op! Ik ben het, Miecio.
Allen staan verstomd. Zuster Barbara richt zich op. Met open mond, zonder adem te krijgen, staart Grün Walpurg aan. De verplegers laten het lijk van Walpurg los dat midden in de stilte met lawaai op de grond valt. Zuster Anna springt op en kijkt Walpurg met verbijstering aan.
vliegt op Walpurg af
Miecio! Ben je 't echt? En dat?
Zij wijst op het lijk. Ach, wat doet 't er ook toe, ik word gek van geluk! Wat ben je knap! M'n schat!
Zij valt in zijn armen. Ze kussen elkaar.
We gaan de stad in. O ja, dat is een jurk voor u, juffrouw Alina, en een hoed. Mieczyslaw en ik hebben dat in de gauwigheid uitgezocht. Zo op het eerste gezicht. U moet u omkleden. Voor het moment kan het er misschien mee door.
Laten we gaan. Nu ben ik werkelijk volkomen genezen. Genezen, en gelukkig. Ik ga fantastische dingen schrijven.
Hij leidt Alina naar buiten. Bordelius volgt hen.
Houd u goed, Grün, En analyseer uzelf grondig na al het voorgaande.
Hij gaat naar buiten. Het hoofd van professor Walldorff verschijnt om de hoek van de deur.
En, dames en heren?... Hi, hi, hi!
met krijtbleke lippen
Pro-fes-sor... Ik... Ik weet niet...
Schreeuwt plotseling met afschuwelijke stem. Ik weet niet wat dat betekent, voor de duivel!!!
Hij loopt langzaam naar de deur, met het hoofd in de handen. Zuster Barbara kijkt verdwaasd en onheilspellend. De verplegers kijken beurtelings naar het lijk en naar Walldorff.
Het is niets. Ik heb een punt gezet achter de psychiatrie. Ik keer terug naar de chirurgie. De herenoperaties hebben me indertijd beroemd gemaakt. En Bordelius wordt mijn assistent.
gooit zich op hem
Aaaaah! Dat is chantage!
O nee!
Stoot hem terug. Hopla!
Hij sluif de deur en vergrendelt hem. Grün blijft radeloos staan en kijkt de overigen verwilderd aan.
Nu... oh... op dit moment... heb ik een nieuw komplex gekregen. Maar wat voor een?
Hij schreeuwt. Wat moet dat allemaal betekenen!
De verplegers ijlen plotseling van Walpurgs lijk weg, storten zich met woest angstgebrul op de deur en proberen die koortsachtig te openen.
in wilde wanhoop
Dat hebt u nu van die psychiatrie van u!
Huilend. Op mijn oude dag weet ik niet meer wie gek is - ik, u of de anderen. Mijn God, o mijn God! Heb medelijden met mij. Waarschijnlijk heb ik mijn verstand al verloren.
Zij valt op de knieën en heft haar handen ten hemel.
Dan zijn wij nu de klos. Ze hebben ons achter slot en grendel. En daar ligt hij - terwijl nummer 20 zónder baard gevlogen is.
wijst op Grün
Die daar, dat is de ergste gek. We rammen 'm in elkaar, Fred! Kom op! Wie de langste adem heeft!
Staan blijven! Ik zal net u uitleggen. Misschien wordt het mij dan ook duidelijk.
Leg het jezelf dan maar uit, als je zo bij bent. Hier, daar heb je d'r een!
Hij geeft hem een klap, gevolgd door Alfred. Allebei ranselen ze Grün af. Zuster Barbara komt hen te hulp en mengt zich onder de vechtenden. Er ontstaat een zogenaamd handgemeen ‘à la manière russe’ dat aan lynchjustitie herinnert. Elkaar om het hardst aftuigend, rollen ze alle vier over de grond. Het lijk van Walpurg komt als een speelbal in deze kluwen van vechtenden terecht.
Een fel, lichtblauw licht uit een schijnwerper belicht deze scène. De lamp aan het plafond dooft uit, en in een scherpe elliptische lichtstraal ziet men alleen nog een krioelende brei van lichamen. Intussen valt langzaam het doek.
7 januari 1923
vertaling Paul Beers
|
|