Closer to thee, my chord
Bij een mini-scène en een regel van Macbeth
Omdat het hier even over Shakespeare gaat diene men volgens goed-engelse gewoonte eventueel voorkomende inzichten, vooral afwijkende van de norm, te zien als ‘suggesties’.
Schrijver dezes, met wiens toestemming ik zijn aforisme citeer: ‘le traducteur est celui qui ne se paie pas de mots’, is huiverig voor woorden die door elke lustwoordenaar kunnen worden gebruikt. Hij is vòor situaties door woorden opgeroepen, en luistert dan van de situatie naar de woorden terug. Het kan dan zijn dat je het beeld krijgt van het geraamte dat zich bij de dokter meldt, op zijn hart wijst, en zegt: ‘hier klòpt iets niet’. Het hele procédé hoort thuis in het receptenboek van elke zich respecterende schrijver, en het geschreven toneel is een favoriet laboratorium op dit punt. Nemen we Macbeth.
We laten buiten beschouwing Macbeth als groots torso, met de non-sequiturs in de eerste bedrijven (waarom Duncan ter dood en zijn zoons laten ontsnappen zelfs zonder ze na te zitten, waarom Banquo dood die zelf geen mededinger is), met de opbouw van teveel gezichtsloze figuren in het begin en weer andere idem dito aan het eind, met het gebrek aan tegenspel voor Macbeth in meer dan driekwart van het stuk, waarom ultra-zwakke verzen tegen ultra-sterke: dit is niet onderwerp van dit opstel.
Macbeth, de helse machine van het domweg-doen, Shakespeare's meest gecondenseerde stuk, met zijn meest intense, meest existentiële poëzie gelegd uitsluitend in de mond van de ‘slaapmoordenaar’ zelf, is Shakespeare's, ook door de kritiek, meest verwaarloosde stuk. Op het toneel heeft Macbeth, proefondervindelijk vastgesteld, het odium om ongeluk te brengen. Niet alleen in Engeland: in Frankrijk is het altijd ‘Macbeth porte-poisse’. Het zal je als regisseur ook gegeven wezen: voordat een bijfiguur een gezicht heeft ligt hij al te baden in zijn bloed. De regisseur heeft geen houvast aan noemenswaard commentaar: de herschikking bijvoorbeeld door ‘Schlegel’, in feite door de graaf von Baudissin, van de ‘Lennox-scéne’ is nu al zo'n 175 jaar hautain verwaarloosd door de specialisten. Dit alles verklaart misschien het lot van het stuk in natura. Voor een regisseur een heksentoer. En daarom, op deze plaats, hulde aan Hans Croiset. Maar meteen al was Hans het niet eens met de eerste regel van mijn nederlandse tekst. En vandaar:
Als het stuk begint met ‘thunder, lightning’ plus drie heksen, zegt heks éen: ‘When shall we three meet again / In thunder, lightning or in rain?’. Generaties geleerden opperen dat deze openings-scène van tièn korte regeltjes neerkomt op een ‘prologue in Hell’, maar daar komt men van terug. Hans Croiset heeft ze wel degelijk neergezet midden op het slagveld, waar bloedige strijd op en neer gaat. Deze slachtpartij is werk van de heksen. En de openingsregel (zoals hier en daar elders in het stuk) is in feite een slotregel. Nu kan iedereen vertalen: ‘Wanneer zien we elkander weer?’, maar dat is iets totaal vrijblijvends. Heks éen bedoelt dat de bijeenkomst is afgelopen, geslaagd, en vraagt als laatste agendapunt wanneer de volgende vergadering is. Daaraan is een machtige moot intrige, burgeroorlog met interventie en geslaagd bloedbad voorafgegaan, en voor de heksen is het een geziene zaak: nieuwe afspraak. Om dit erin te hameren vertaal ik keihard: ‘Volgende afspraak is wanneer?’ (want dat er drie zijn is visueel al duidelijk). Dan stelt heks twee het moment van die nieuwe afspraak voor verdere werkzaamheid vast, en heks drie preciseert dat nog even. Heks éen vraagt dan, geheel conform het slot van elke vergadering, wàar? Heks twee stelt vast: ‘op de verlaten hei’. En dan resumeert heks drie nog even het werkobject: ‘Daar wordt het: Macbeth - en wij’. Vergadering gesloten: inmiddels hebben kreten van heksendieren weerklonken, de heksen reageren, en ‘exeunt’ zoals het in de Folio staat.
Dat allemaal in tien mini-versjes, hele zeventig lettergrepen, waarvan nu juist de beide slotregels de crux vormen. Ze ‘exeunt’ met een leuze, een yell, een toverspreuk, in koor, het bekende:
Fair is foul and foul is fair -
Hover through the fog and filthy air.
Dus het volgend punt is aan de orde, het bloedbad is stràks ‘lost and won’ maar duurt nog wèl voort. Wanneer nu tekstverzorgers braaf dingen neerschrijven als ‘they vanish in mist’ inplaats van ‘exeunt’, dan protesteer ik. Ze gaan niet in lucht of aarde op zoals in hun volgende scène, ze volatiliseren niet zoals in de heksenketel-episode, nee, ze zeggen unisono: ‘Hover through the mist and filthy air’. Ik heb dit in de mij toegemeten tijd nièt vertaald zoals ik het later zag. Immers: dit ‘filthy’ is hoogst zonderling. In zò minimaal weinig woorden een tautologie met ‘foul’, dat lijkt me niets voor Shakespeare. En dan nog met een ‘foul’ dat volslagen gelijk wordt gesteld met ‘fair’ (goor en gaaf). Hier klopt iets niet. Volgens mij is er dan ook iets anders aan de hand, ook al was dat in de Elisa bethaanse tijd nauwelijks te visualiseren.
Wie met ‘filthy’ in zijn achterhoofd even terugkijkt, komt te zijner tijd op de werkelijke verdwijnbeweging waartoe de heksen elkaar aanmoedigen, en wel in 't eerste woord ervan: hover. Ik ken geen goed nederlands woord voor ‘hover’, maar