spronkelijke gedicht is geplaatst in zijn vertaling tot uiting brengen, door historisch vergelijkbare oplossingen te zoeken op linguistisch, literair en socio-cultureel niveau, bijvoorbeeld door gebruik te maken van even archaïsche taal, versvormen en socio-culturele symbolen? Of moet hij profiteren van de mogelijkheid die het vertaalproces hem biedt om de relevantie van het oorspronkelijke gedicht, in de tijd dat het werd geschreven, te actualiseren? Kortom, iedere vertaler van poëzie werkt, bewust of onbewust, steeds in diverse dimensies tegelijk, waarbij hij moet kiezen op drie niveaus - het linguistische, literaire en socio-culturele - en tevens op de x-as van exotiseren tegenover naturaliseren en de y-as van historiseren tegenover moderniseren.
Wat voor keuzen doen vertalers nu in de practijk? Theoretici hebben vaak betoogd dat de keuze consequent moet zijn: in alle gevallen exotiseren en historiseren, waarbij het accent ligt op conservering, of in alle gevallen naturaliseren en moderniseren, waarbij het accent ligt op herschepping. In de achttiende eeuw, toen de heersende linguistische opvatting inhield dat de taal het kleed was van de gedachte, en dat talen weliswaar verschilden, maar dat ideeën universeel waren, kon Dr. Johnson de mening verkondigen dat ‘[dié vertaler] de hoogste lof verdient, die (...) dezelfde gedachten kan overbrengen met eenzelfde gratie, en die, wanneer hij vertaalt, niets verandert behalve de taal.’ Het andere uiterste wordt gevormd door de volgelingen van Ezra Pound, pleitbezorgers in onze eeuw van een proces van ‘nieuw maken’ door middel van ‘creatief vertalen’.
Zowel mijn eigen ervaring in het vertalen van gedichten als de studie en analyse van een groot aantal poëzievertalingen van anderen hebben mij ervan overtuigd dat zulke ‘reincultuurvertalingen eigenlijk zelden of nooit worden gemaakt. In de practijk doen vertalers, Samuel Johnson en Ezra Pound niet uitgezonderd, een serie pragmatische keuzen, nu eens conserverend, dan weer herscheppend, op de ene plaats historiserend of exotiserend, op de andere moderniserend of naturaliserend, waarbij de diverse niveaus afwisselend nadruk krijgen, ten koste van de beide andere. Met behulp van een gewone grafiek kan de onderzoeker deze keuzen gedetailleerd weergeven:
De drie versies ‘I went to Bommel for the bridge to see’ (I), ‘I went to Bommel to see the bridge’ (II), en ‘I went to Bommel to behold the bridge’ (III), kunnen bijvoorbeeld als volgt grafisch worden voorgesteld (Ct = linguistische contekst; It = literaire intertekst; S = socioculturele situatie):
Deze grafieken zijn heel eenvoudig, omdat het maar om één regel gaat. Maar met dezelfde techniek is het mogelijk de volledige serie oplossingen die in een specifieke vertaling van een compleet gedicht wordt gevonden grafisch weer te geven. In mijn ervaring zijn de grafieken die resulteren uit dit soort analytische experimenten altijd buitengewoon complex, omdat ze de complexiteit weerspiegelen van de keuzen waarvoor de vertaler zich gesteld zag.
Op grond van zulke analyses kunnen enkele generalisaties worden gemaakt (en verder onderzoek zal er waarschijnlijk wel meer aan het licht brengen). Onder hedendaagse vertalers lijkt bijvoorbeeld een opvallende neiging te bestaan tot modernisering en naturalisering van de linguistische contekst, gepaard gaande met een soortgelijke maar minder duidelijke tendens wat betreft de literaire intertekst, maar een tegengestelde tendens naar historiseren en exotiseren in de socio-culturele situatie. De negentiende eeuw was veel meer geneigd tot exotiseren en historiseren op alle niveaus; de achttiende over het algemeen tot moderniseren en naturaliseren, zelfs op socio-cultureel niveau.
Belangrijker dan dit soort generalisaties is echter het feit dat vertalers, zelfs de pleitbezorgers van maximale conservering of maximale herschepping, in feite helemaal niet consequent zijn in hun individuele keuzen. Hieruit blijkt, mijns inziens, dat het doel van de vertaler een ander is dan conservering of herschepping als zodanig.
Eerder in dit artikel heb ik het doel van de poëzievertaler gedefinieerd als tweeledig: hij moet een tekst leveren die een vertaling is van het oorspronkelijke gedicht, en tegelijk een echt ge-