de zenuwen, de ingewanden verteerd door machteloze woede, lijd je al aan slechte adem, ingegroeide nagels, roos op de wenkbrauwen.’
Schrijver van bovenstaand karakteristiek fragment is de Braziliaan Dalton Trevisan, tot dusverre een onbekende in Nederland. Vertaler August Willemsen heeft deze meester van het korte verhaal uitstekend in het Nederlands geïntroduceerd via De koning der aarde, verhalen overgenomen uit de twee bundels Novelas nada exemplares (Geenszins voorbeeldige verhalen) en O rei da terra (De koning der aarde). De uitgave heeft in de Nederlandse pers zo kort na verschijning al opvallend veel - lovende - aandacht gekregen. Hopelijk reden voor velen om de in hun kernachtigheid sublieme teksten tot zich te laten spreken.
De bundel bevat tweeëndertig korte tot uiterst korte verhalen die voor alles het thema van onmacht, fatalisme en doem als een obsessie uitbeelden, toegespitst op de situatie binnen het huwelijk.
Onmacht van het individu of het paar zich waar te maken en zichzelf of de partner te respecteren. Meestal is maar één sfeerschets gegeven in één fase van het leven van de betrokkene(n). Maar schijnbaar tussen haakjes geplaatste opmerkingen bieden de sleutel tot een voorgeschiedenis of context zodat het verhaal geen bevroren ster blijft maar een leven of een wereld blootlegt: de man zal tot in eeuwige dagen de agressie van zijn vrouw ondergaan omdat hij haar niet kan doen klaarkomen; de maagdenjager zal al snel zijn vroege kaalhoofdigheid compenseren met bakkebaarden wat zijn kennelijke zelfbewustheid in een vaal daglicht stelt. Een enkele maal is in grove maar preciese streken een heel levensverhaal neergezet (Joao Nicolau), snel en onontkoombaar naar een van rust gespeend einde voerend.
De protagonisten (een wat actief woord in dit verband) heten door de bank genomen Maria en Joao, steeds anders belicht. Hun leeftijd wisselt, hun houding en hun teleurstelling wisselen. Joao en Maria staan symbolisch voor het paar dat het samen niet rooit en het besef hiervan niet aankan. Gevolg is de verzanding in een vruchteloze brij van verwijten, verongelijkte opstandigheid. De partner heeft de illusie (vlucht, onmacht) niet kunnen invullen. Niet meer begeerlijk zijn voor wie in jou zijn dromen, gevoelens van rust en succes stopte, is een verraad waarvoor geboet zal worden. En de ander bouwt zijn stillere haat op, snakkend naar rust en/of wraak. Heel af en toe vloeit er een traan bij de passieve om de eenzijdige luidruchtige verzoening van de opstandige partner die uit pure armoe terugkomt (Visse-oog), om de vruchteloze opstand van de partner.
Veel gescheiden wordt er niet, want er is geen alternatief en de oude haat zou er niet mee verwerkt zijn. Bovendien is de huwelijkse status iets om trots op te blijven, men wil de mislukking niet toegeven, geen afstand doen van de ander die verantwoordelijk geacht wordt voor het ongeluk. Maar dan lijkt het al haast op een keuze en van keuzes is bitter weinig sprake in deze bundel die in het teken staat van het geknecht zijn door de eigen situatie.
De milieuschets is heel summier maar biedt het (niet zo verrassende) kenmerk dat de beter gesitueerden hun lege huwelijk met wat meer vrijheid trachten op te vullen, door anderen voor hun karretje te spannen: partnerruil, decadente feestjes. De achtergrond vormt Curitiba, de middelgrote geboortestad van Trevisan.
Enige schildering van de stad ontbreekt overeenkomstig de minimale plaats die de woonomgeving in het gevoelsleven van de Maria's en Joao's inneemt. Klein is hun wereld, de wereld buitenshuis heeft weinig te bieden, binnenshuis is de onmacht niet minder. En zo kan het dat één ding nog maar overeind blijft: de angst dat de enige die zich wel iets van je lot moét aantrekken zelfs ontrouw is geweest in daden: is dat kind daar echt je zoon. En natuurlijk, dat kind lijkt fataal veel op de vader.
Barber van de Pol
Dalton Trevisan
De koning der aarde
Meulenhoff, f 17,50.