Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)– Auteursrechtelijk beschermdWoordgevecht tussen vos en wolvenpaaraant.So had hi oec, mer Ysegrijm
6250[regelnummer]
Wart toornich ende mysmoedich zeer.
Hy sprac: ‘Heer coninc, edel heer,
Si di dus kijnts dat gi gelooft
Den losen scalc die u verdooft
Mit gevensder logentael gescal?Ga naar voetnoot6254
6255[regelnummer]
Dat heeft my wonder al.Ga naar voetnoot6255
Ic soud hem tru geloven spade.Ga naar voetnoot6256
Hy is van moort ende van verrade
Door togen ende men houtet al voir spel.Ga naar voetnoot6258
Dat sal ic hem bewisen wel,
6260[regelnummer]
Eer dat hi noch sceit van my.
Mi is lief dat hi hier is so by.
Sijn liegen en sel hem hier niet vromenGa naar voetnoot6262
Dat hy van my yet can comen.Ga naar voetnoot6263
| |
[pagina 267]
| |
Siet, heer, dese loze catijffaant.
6265[regelnummer]
Verriet eens alte zeer mijn wijff.
Hy deedse eens alte diep waden int slijck
Bijt water onder enen hogen dijck,
Ende maecte hair wijs dat sy den steertGa naar voetnoot6268
Int water staec, dair soud ter veertGa naar voetnoot6269
6270[regelnummer]
Also veel visch aen biten, gi suit weten,
Sy en soudse niet myt hair vierde eten.Ga naar voetnoot6271
Sy waende waers, die arme dwaes,Ga naar voetnoot6272
Ende ghinc ten buuck toe in die maesGa naar voetnoot6273
Eer sy totten water quam,
6275[regelnummer]
Dair sy doe totten stert in swam
So sy alre diepste conde.
Dit was in enen wijnter stonde
Datse dus bedrooch Reyneert,
Want sy hielt so lang den steert
6280[regelnummer]
Int water, dat sy dair in bevroos.
So wat sy tooch, sy en mocht niet loosGa naar voetnoot6281
Uutten yse. Doe hi dat sach
Liep hi dair toe al dat hi mach
Ende spranc haer achter op tlijff.
6285[regelnummer]
Och, dair vercrachte hi mijn wijff.
Sy en cond geweren, het dede hair toren,Ga naar voetnoot6286
So hert stont sy int ijss bevroren.
Dit en can hi niet missaken,Ga naar voetnoot6288
Want ic vant hem opter braken.Ga naar voetnoot6289
6290[regelnummer]
Also ic liep om mijn bejachGa naar voetnoot6290
Ende opten dijck mijn wech lach,
Sach ic hem beneden op hair staen
| |
[pagina 268]
| |
Crijdsen, lijdsen, steken, slaen,Ga naar voetnoot6293
Alsmen pleecht tot sulken speel.
6295[regelnummer]
Och, dair leet ic hert zeer veel.Ga naar voetnoot6295
Doe riep ic: ‘Reynaert, wat doe dy?’
Doe hy so na hoorde my,Ga naar voetnoot6297
Spranc hi op ende ghinc sijnre straten.Ga naar voetnoot6298
Ic ghinc tot hair myt droeven gelatenGa naar voetnoot6299
6300[regelnummer]
Ende most int slijc zeer diep waden
Ende in dat coude water baden,
Eer ic dat ijs ontwee gedosteGa naar voetnoot6302
Ende haren steert dair uut loste.
Nochtan liet zijs dair een groot stick.Ga naar voetnoot6304
6305[regelnummer]
En dair toe waren sy end ickGa naar voetnoot6305
Wel na doot bleven, want si galpGa naar voetnoot6306
So lude van smert eer ic se uut halp,
Dattie dorpers dat vernamenGa naar voetnoot6308
Ende op ons gelopen quamen
6310[regelnummer]
Mit pieken, haken ende stocken,
Ende die wive myt haren spynrocken.Ga naar voetnoot6311
Dair riepen sy: ‘Slaet alle toe.’
Ic en creech nye meerre anxt dan doe
Ende dat selve seide oec mijn vrouwe,
6315[regelnummer]
Want wi ontquamen al te nauwe.
Wi liepen dat ons tsweet uut brac.
Dair was een dorper die na ons stac
Mit enen pieck die wel was lanck.
Die deed ons alte groten dwanck,Ga naar voetnoot6319
| |
[pagina 269]
| |
6320[regelnummer]
Want hi was sterck ende licht te voet.
Ten wair dat ons die nacht bestoet,Ga naar voetnoot6321
Wy waren dair zeker beide bleven.Ga naar voetnoot6322
Die lelike quenen myt sterken stevenGa naar voetnoot6323
Hadden ons so gern gesmeten.Ga naar voetnoot6324
6325[regelnummer]
Sy seiden, wi hadden hair scaep gegeten,
Ende boden ons mennigen ramp.Ga naar voetnoot6326
Dair gingen wi door mennige campGa naar voetnoot6327
Bewassen myt braem ende biesen.Ga naar voetnoot6328
Dair mosten ons die dorpers verliesen
6330[regelnummer]
Ende dorsten by nacht ons niet volgen.
Sy keerden weder zeer verbolgen,
Om dat wi also ontgingen.
Siet, heer, dit sijn lelike dingen.
Dits moort, cracht ende verraet.Ga naar voetnoot6334
6335[regelnummer]
Dat u scerpelic te rechten staet.’Ga naar voetnoot6335
Reynaert sprac: ‘Heer, wair dit waer,
Dat ghinc mijnre eren alte naer.Ga naar voetnoot6337
God verbiets my dat ment so vond.Ga naar voetnoot6338
Tis wair, ic wijsde hair teenre stondGa naar voetnoot6339
6340[regelnummer]
Hoe sy visschen soude vaen
Ende enen goeden wech over te gaen
Ten water sonder te treden int slijck.
Mer si liep so gierichlijckGa naar voetnoot6343
Doe si die visschen hoorde nomen,
6345[regelnummer]
Sy waende niet te tide te comen.Ga naar voetnoot6345
| |
[pagina 270]
| |
Sy en hielt wech noch wise,Ga naar voetnoot6346
So dat sy bevroos inden yse.
Dat dede dat sy te lange sat.
Sy had vissche genoech gehat,
6350[regelnummer]
Had sy myt reden willen liden.Ga naar voetnoot6350
Diet al wil hebben, het valt bi tiden
Dat hi van allen missen moet.
Alte gierich en was nye goet,Ga naar voetnoot6353
Want nyement en kan den gierigen versaden.
6355[regelnummer]
Doe ic se zach zo zeer beladen,Ga naar voetnoot6355
Doe waende ic hair te helpen uutter noot.
Ic hieff ende ic ludse ende ic croot,Ga naar voetnoot6357
Om dat ic waende uut te boren,Ga naar voetnoot6358
Mer dat was arbeit verloren,
6360[regelnummer]
Want sy was my alte swaer.
Doe quam Ysegrim aldair
Ende sach hoe dat ic croot ende stack.Ga naar voetnoot6362
Dat hi doe in dorperheiden track,Ga naar voetnoot6363
Als die quade te doen plegen.
6365[regelnummer]
Aldus so was die zaeck gelegen
Ende, heer, ten wass anders niet dan logen.
Mer ic meen, hem schemerden sijn ogenGa naar voetnoot6367
Also hi ons sach van boven int dal
Dair hi opten dijck sat.
6370[regelnummer]
Hy vloecte my zeer ende swoer dat,Ga naar voetnoot6370
Bi sijn magen, ic soud becopen.
Doe icken hoorde, ginck ic lopen
Ende lieten scelden ende dreigen.
| |
[pagina 271]
| |
Doe ghinc hi heffen ende wegenGa naar voetnoot6374
6375[regelnummer]
End halp sijn wijff uutten diepen.
Off die dorpers lude riepen
Ende jaechden, dat was hem goet,Ga naar voetnoot6377
Want sy verwermden hair bloet.
Sy waren anders van coude vervroren.
6380[regelnummer]
Ende wat ic na ofte vorenaant.
Heb geseit, dats al waer.
Ic en naem aen goude claerGa naar voetnoot6382
Niet dusent merck van goud,Ga naar voetnoot6383
Ende ic u eens liegen soud.Ga naar voetnoot6384
6385[regelnummer]
Soud ic u liegen, lieve heer,
Dat soude my mysvoegen zeer.Ga naar voetnoot6386
Dat en sel, offt God wil, nummer wesen.Ga naar voetnoot6387
Ic genees so ic mach genesenGa naar voetnoot6388
Ende ic sel ummer seggen waer.
6390[regelnummer]
Ic hebt geplogen al mijn jaer,Ga naar voetnoot6390
Synt dat ic eerst wijsheit began.
Ende twivelde u oec erghent an
Van allen dat ic hier heb geseit,
Dattet yet wair dan al wairheit,
6395[regelnummer]
Geeft my achte dage spaci.Ga naar voetnoot6395
Ic sel u doen sulke informaci
Mit goeden gelovelic orcond,Ga naar voetnoot6397
Dat gijs my al u levens stondGa naar voetnoot6398
Wel selt geloven ende u baroen.
6400[regelnummer]
Wat heb ic mitten wolve te doen,
| |
[pagina 272]
| |
Of ander sijnre geliker katyve.Ga naar voetnoot6401
Vraecht selver sinen wive,
Dat ic eer seide, oft so gevel.Ga naar voetnoot6403
Sy selt selve liden, dat weet ic wel.’
6405[regelnummer]
Doe sprac vrou Eerswijn:aant.
‘Waen, Reynaert, fel quaet cockijn.Ga naar voetnoot6406
Nyement en can hem hoeden voor dy.
Du const dijn loosheit so brengen byGa naar voetnoot6408
Ende dijn beraet so wel versconen,Ga naar voetnoot6409
6410[regelnummer]
Dattet di noch qualic sal lonen
Int eynd, al ist dat lange merret.Ga naar voetnoot6411
Hoe hadstu my eens besperretGa naar voetnoot6412
Ten put dair die twee emmers hingen
Die myt eenre poleyen gingenGa naar voetnoot6414
6415[regelnummer]
Op ende neder als men woude.
Du saets in groter ongedoudeGa naar voetnoot6416
Beneden opt water inden enen.
Ic quam tot u, ic hoorde u stenen.Ga naar voetnoot6418
Ic vraechde di hoe du daer quaemste geseten.
6420[regelnummer]
Du seitste: “Ic heb so veel getenGa naar voetnoot6420
Visschen al hier inden born,Ga naar voetnoot6421
Dat my spliten mach die korn.”Ga naar voetnoot6422
“Hoe coom ic daer, wijst my dat.”
Doe seitstu: “Moeye, sprinck in dat vat
6425[regelnummer]
Dat dair hanget, gi coomt hier zaen.”Ga naar voetnoot6425
Ende ic deed; doe most ic neder gaen
Mer du quames op. Doe was ic gram
| |
[pagina 273]
| |
Ende vraechde hoe dattet dair toe quam.
“Het is der werlt loop”, spraecstu weder,aant.
6430[regelnummer]
“Dat een gaet op ende dander neder.”
Doe sproncstu uut ende ginges henen,
Ende ic bleef dair allenen,
Honger ende coud enen halven dach.Ga naar voetnoot6433
Dair ontfenc ic mennigen slach
6435[regelnummer]
Eer dat ic ruumde van daen.’Ga naar voetnoot6435
‘Moey, het dede my onsacht, ic waen.Ga naar voetnoot6436aant.
Gi hads my liever dan ic die slage,Ga naar voetnoot6437
Want gi mocht se bet verdragen
Ende onser een mostse ummer ontfaen.Ga naar voetnoot6439
6440[regelnummer]
Ic leerde u, wildijt verstaen,
Dats dat gi op een ander tijtGa naar voetnoot6441
Te bet op u huede zijt
Ende nyement en gelooft te licht.
Ellic zuect hem selven om sijn baet.Ga naar voetnoot6444
6445[regelnummer]
Het wair een dwaes die dat vergaet.’Ga naar voetnoot6445
‘Hoort, lieve heer’, sprac Eerswijnde,
‘Hoe wel seilt hi myt alle wijnde.
Hoe schoon met hijt voor den ogen.’Ga naar voetnoot6448
‘Aldus heeft hi my dick bedrogen’,aant.
6450[regelnummer]
Sprac Ysegrim, ‘ende gebracht in scaden.
Hy had my oec eens verraden
Totter apynnen, sijnre moeyen.
Dair was ic in groten vernoeyenGa naar voetnoot6453
Ende mijn oor wel na liet.Ga naar voetnoot6454
6455[regelnummer]
Weet voorwair hoet is gesciet.
Wil hij twair seggen, ic laet hem die tael,
| |
[pagina 274]
| |
Want ic soudse ummer so waelGa naar voetnoot6457
Seggen, hi en sel my berispen.’
‘Ja ic, Ysegrim, sonder lispenGa naar voetnoot6459aant.
6460[regelnummer]
Sal ic u seggen ende ooc al clair.
Ic bid u allen hoort dair naer.
Hy quam aen my in een woutGa naar voetnoot6462
Ende claechde synen honger mennichfout,Ga naar voetnoot6463
Want ic sachen nye so sat,Ga naar voetnoot6464
6465[regelnummer]
Hy en had gern meer gehat.
My wondert wair hi die spise laet.
Noch sie ic wel aen sijn gelaet
Dat hi van honger begint te grymmen.Ga naar voetnoot6468
Hy aet liever dan hi zaach spynnen,aant.
6470[regelnummer]
Dan hi dronck een aem wijns.Ga naar voetnoot6470
Doe ic hoorde, so jamerde my sijns.Ga naar voetnoot6471
Ic seide: “Ic zueck mijn bejach.”Ga naar voetnoot6472
Dair gingen wy te samen enen dach
Dat wi niet en vonden teeten.Ga naar voetnoot6474
6475[regelnummer]
Doe begond hi zeer te cretenGa naar voetnoot6475
Ende seyde hi en mocht niet veerre gaen.Ga naar voetnoot6476
Doe sach ic dair een hol staen
Onder enen hage van dicken bramen.
Dair hoordic wat in scramen.Ga naar voetnoot6479
6480[regelnummer]
Doe seide ic tot hem: “Gaet dair in
En suect off gi dair vint u gewin.
Ten mach niet sijn, gi en vijnt dair wat.”Ga naar voetnoot6482
Doe seide hi: “Neve, in dit gat
| |
[pagina 275]
| |
En coom ic niet om hondert pont,Ga naar voetnoot6484
6485[regelnummer]
Ic en wist eerst hoe dair bynnen stont.
Het dunct my dair so gruwelic wesen.
Mer ic sel hier onder desen
Boom uwer verbeiden; gaet in vorenGa naar voetnoot6488
Ende keert cort weder ende laet my horen
6490[regelnummer]
Hoet dair in gescapen staet.Ga naar voetnoot6490
Ghi kunt so mennigen nauwen raetGa naar voetnoot6491
Ende u bet te onthelpen dan ick.”Ga naar voetnoot6492
Siet, heer, dus wijsde hi my int strick,Ga naar voetnoot6493
My arm wicht, cleyn ende cranck,Ga naar voetnoot6494aant.
6495[regelnummer]
Ende hi die sterck is, groot ende lanck,
Bleeff leggen rusten in sijn vrede.
Besiet wat trouwen ic hem dede.
Den anxt die ic dair bestoetGa naar voetnoot6498
En leet ic noch om geen goet,Ga naar voetnoot6499
6500[regelnummer]
Ic en wist dattet my so vergaen soude.Ga naar voetnoot6500
Ic ghinc dair bynnen als die boude.Ga naar voetnoot6501
Dair vant ic enen breden ganck,
Crom, doncker ende lanck,
Eer ic bynnen dat hol quam,
6505[regelnummer]
Dair ic grote clairheit vernam
Van licht dat dair in quam van besiden.Ga naar voetnoot6506
Dair lach een groot aep myt twe widenGa naar voetnoot6507
Ogen die blencten als een glas ende vier.Ga naar voetnoot6508
Ic en sach nye so vreesliken dier,
6510[regelnummer]
Mit groter muul, myt langen tanden
| |
[pagina 276]
| |
Ende scerpe nagelen aen voot ende handen,Ga naar voetnoot6511
Mit enen langen stert aent set.Ga naar voetnoot6512
Ic waen het wair een mamet,Ga naar voetnoot6513
Een bakumijn of een meerkat.Ga naar voetnoot6514
6515[regelnummer]
Ic en sach nye leliker dier dan dat.
Ende bi hair lagen doe te sprongGa naar voetnoot6516
Hair drie kijnder, lelike jong,Ga naar voetnoot6517
Die hair moeder wel geleken.
Doe sy my sagen comen steken,Ga naar voetnoot6519
6520[regelnummer]
Swegen sy ende sagen my lelic aen.
Ic had wel gewilt te sijn van daen.
Ic was verveert; wat baet versaect?Ga naar voetnoot6522
Doe docht ic: ic bin dair in geraect,
Ic moet dair uut als ic best mach.Ga naar voetnoot6524
6525[regelnummer]
Sy was meerre dair sy lachGa naar voetnoot6525
Dan Ysegrim, end hair kijnder
Waren eer meerre dan ic eer mynder.Ga naar voetnoot6527
Mer ic en sach nye sulken proy.Ga naar voetnoot6528
6528a[regelnummer]
Daer si op lagen, dat was vuyl hoy
Dat hair urijn had benat.
6530[regelnummer]
Sy waren belabbert ende beclatGa naar voetnoot6530
Ten oren toe van haers selfs dreck.
Het stanc dair vuyler dan hels peck.
Wel was icker na off gescrict.Ga naar voetnoot6533
Al had ic van eerst gemictGa naar voetnoot6534
6535[regelnummer]
Twair te seggen, ic most vertijenGa naar voetnoot6535
Ende mitten hoop die dair lach, lyen.Ga naar voetnoot6536
| |
[pagina 277]
| |
Doe seide ic: “God, diet wel doen mach,
Moeye, die geef u goeden dach
Ende uwe kijnder, mijn magen.
6540[regelnummer]
Het sijn die scoonste van haren dagen
Die ic ye gesach verre ofte na by.
Deus, hoe wel behagen sy my.Ga naar voetnoot6542
Hoe lieflic sijn si ende hoe schoon.
Ellic mocht myt eren eens conincs soen
6545[regelnummer]
Wesen. Wi mogen u loven myt recht,
Dat gi dus meerret onss geslecht.Ga naar voetnoot6546
Ic had grote bliscap gedreven,
Had ic geweten van desen neven,
Want het is een troostelic toe tiden.Ga naar voetnoot6549
6550[regelnummer]
Ic en mochts niet langer liden,Ga naar voetnoot6550
Doe ic hoorde dat gi waert verlegen,Ga naar voetnoot6551
Ic en moste uwes comen plegen.Ga naar voetnoot6552
My wair leet, ic en had vernomen.”Ga naar voetnoot6553
“Reynaert, lieve neve, west welle comen.
6555[regelnummer]
Ic weets danck dat gi my vant.Ga naar voetnoot6555
Ghi zijt oec wijss ende trou becant
Ende hebt des gern voor ogen.Ga naar voetnoot6557
Gy moet uwe neven oec wijsheit togenGa naar voetnoot6558
Ende laten doen eer ende tucht.
6560[regelnummer]
Ic heb recht op u geducht,Ga naar voetnoot6560
Want gi wandert onder die goede.”Ga naar voetnoot6561
Doch hoe wel was my te moede,
Als ic dese tael hoorde.
Dit verdiende ic ten eersten woorde
6565[regelnummer]
Mittien dat icse moey hiet.
| |
[pagina 278]
| |
Al seid ic so, sy en bestont my niet.Ga naar voetnoot6566
Mer mijn rechte moey staet ghinder,
Vrou Rukenau, die scoon kijnder
Pleget te wynnen, sedich ende vroet.Ga naar voetnoot6569
6570[regelnummer]
Ic seyde: “Moey, lijff ende goet
Staet tuwen gebode wes ic vermach.Ga naar voetnoot6571
Gebiet tot my nacht ende dach.
Ic sel hem leren dat ic kan.”
Ic had gern geweest van dan
6575[regelnummer]
Om dattet na die wiege dair roock,Ga naar voetnoot6575
Ende bi sonder om Ysegrim oock
Die so herteloos was van honger.Ga naar voetnoot6577
Ic seid: “Moey, u ende u jonger
Moet God altoos behoeden.
6580[regelnummer]
Ic wil thuus wart gaen spoeden.Ga naar voetnoot6580
Myn wijff sel na my verlangen.”
“Neve, gi en selt nergent gangen,
Ghi en hebt u eerst gegeten sat.
Ende liet gijt oec, ic seg u dat,
6585[regelnummer]
Ic soud in groter ongunst verstaen.”Ga naar voetnoot6585
Doe stont si op ende dede my gaen
In een ander hol dair by.
Dair lach so veel spisen dat myaant.
Wonderde wan sy was comen:Ga naar voetnoot6589
6590[regelnummer]
Herten, hijnden, ic en cans niet nomen,Ga naar voetnoot6590
Patrisen, roeken ende recalven.Ga naar voetnoot6591
Mit al dese mocht ic my salvenGa naar voetnoot6592
Ende doe ic van als had genoech,Ga naar voetnoot6593
| |
[pagina 279]
| |
Gaff sy my, dat ic myt my droech,
6595[regelnummer]
Een stuc vleisch van enen hijnde
Mit mynen wive, myt mynen kijnde
Teten als ic thuus quame.Ga naar voetnoot6597
Dat nam ic in groter scame,
Mer het moste ummer wesen.
6600[regelnummer]
Ic dancte hair zeer ende myt desen
Heb ic oorloff aen haer genomenGa naar voetnoot6601
Ende sy hiet my corts weder comen.Ga naar voetnoot6602
Ic seide dat ict laten soude node.Ga naar voetnoot6603
Hier mede beval ic se te Gode
6605[regelnummer]
Ende sciet haestelic van danen,
Blideliker dan yement soude wanen,
Om dat my het scoonste gevel.Ga naar voetnoot6607
Ic maecte my te lopen snel
Ten gate dair ic uut quam,
6610[regelnummer]
Ende doe ic Ysegrim vernamGa naar voetnoot6610
Die lach ende stan onder enen boom,Ga naar voetnoot6611
Vraechde ic: “Hoe staet myt u, oom?”
“Qualiken”, seide hi, “lieve neve,
Tis meer dan wonder dat ic leve.
6615[regelnummer]
Ic sterve van honger, geeft my doch yet.
Doe jamerde my zeer sijn verdrietGa naar voetnoot6616
Ende ic behielt hem dair dat leven sijn,
Die dair lach in groter pijn.
Hy wist my dair veel groten danck,Ga naar voetnoot6619
6620[regelnummer]
Al is die gunst nu dus cranck.Ga naar voetnoot6620
Wel cort had hijt op geslonden.Ga naar voetnoot6621
| |
[pagina 280]
| |
Doe seide hi: “Neve, wat heb di vonden
In dat hol; dat laet my horen.
My hongert nu meer dan te voren,Ga naar voetnoot6624
6625[regelnummer]
Want mijn mont is nu ter spijs gewect.”Ga naar voetnoot6625
Ic seide: “Oom, gereet so trectGa naar voetnoot6626
Int hol; gi selt genoech dair vijnden.
Daer leit mijn moey myt haren kijnder.
Condi wel liegen ende die warenheit sparen,Ga naar voetnoot6629aant.
6630[regelnummer]
So seldi hebben al u begaren,Ga naar voetnoot6630
Mer seg di twair, u naect verdriet.Ga naar voetnoot6631
Heer coninck, en was dit niet
Genoech gewaerscuut diet verstonde,Ga naar voetnoot6633
Dat hi van al dat hi vonde
6635[regelnummer]
Contrari dair off soude seggen?Ga naar voetnoot6635
Mer rude onbesnode beleggenGa naar voetnoot6636
En connen geen wijsheit gegronden.Ga naar voetnoot6637
Dair om haten sy subtijl vonden,
Want si se selve niet en verstaen.
6640[regelnummer]
Nochtan seide hi, hi souder in gaen
Ende liegen so zeer, eert hem onvochte,Ga naar voetnoot6641
Dat ment voor wairheit tellen mochte.
Hier ginck hi mede in dat hol
Dat van vuylen stanck was vol.
6645[regelnummer]
Dair vant hi die mermot sittenGa naar voetnoot6645
Die lelic was ende ongescitte,Ga naar voetnoot6646
Des duvels dochter Moedecack.Ga naar voetnoot6647
Een dinck myt spisen stont dair geclack.Ga naar voetnoot6648
| |
[pagina 281]
| |
Doe riep hi: ‘Wopen, my gruwelt zeer.Ga naar voetnoot6649
6650[regelnummer]
Sy sien hier oft die duvel weer,Ga naar voetnoot6650
Dese lelike nickers jongen.Ga naar voetnoot6651
Waen comen sy uutter hellen gesprongen?Ga naar voetnoot6652
Men mocht dair duvels meed vervaren.Ga naar voetnoot6653
Gaet, drenctse, qualic moetten se varen.Ga naar voetnoot6654
6655[regelnummer]
Ic en sach nye so lelike wormen.Ga naar voetnoot6655
Al mijn hair stont my te stormenGa naar voetnoot6656
Van aen te sien, alst billix es.’Ga naar voetnoot6657
‘Heer Ysegrim, wat mach ic des?Ga naar voetnoot6658
Het sijn ummer die kijnder mijnGa naar voetnoot6659
6660[regelnummer]
End ic moet hair moeder sijn.
Wat hebdi dair mede te doen,
Waer sy lelic sijn ofte scoen?Ga naar voetnoot6662
Sy en hebben u niet gebeden.Ga naar voetnoot6663
Sulc heeft voor u geweest hedenGa naar voetnoot6664
6665[regelnummer]
Die beter is ende wiser dan gi,
Ende oec na maech, die seide my,Ga naar voetnoot6666
Dat si scoon en sedich waren.
Wat doe dy hier myt deser maren?Ga naar voetnoot6668
Wi en seynden u geen bood.’ ‘Wildijt weten?Ga naar voetnoot6669
6670[regelnummer]
Ic wil van uwer spisen eten.
Het is bet bestaet aen myGa naar voetnoot6671
Dan aen die wichteren.’ ‘Hier en is’, seit sy,
‘Niet teten.’ Hi sprac: ‘Het is genoech.’
| |
[pagina 282]
| |
Mittien hy thooft ter spijs wart droech.Ga naar voetnoot6674
6675[regelnummer]
Hy quam voor thol ende woud dair in gaen,
Mer mijn moey die scoot op zaenGa naar voetnoot6676
Mit haren kijnderen ende liepen dair toe
Ende wonden hem zeer doe
Mit haren nagelen scerp ende lanck,
6680[regelnummer]
Dat hem tbloet uutten ogen spranck.
Ic hoorden kriten ende hulen zeer
Mer en vermat hem geenre weer.Ga naar voetnoot6682
Hy en deed anders niet dan hi vloGa naar voetnoot6683
Uutten hool. Hi was also
6685[regelnummer]
Seer gecrabbet ende gebeten,
Dat sijn vel al was gereten,
In sijns selfs pels mennich gat.
Sijn aensicht was van bloede nat
Ende van sijn oor oec off een stick.Ga naar voetnoot6689
6690[regelnummer]
Hy croonde my zeer; doe vraechd ickGa naar voetnoot6690
Off hi hem liegens onderwant.Ga naar voetnoot6691
Hy sprac: ‘Ic seide so ict vant,Ga naar voetnoot6692
Een lelike teve, een vuyl vracht.’Ga naar voetnoot6693
‘Neen, oom, gi soud hebben gesacht:Ga naar voetnoot6694
6695[regelnummer]
Hoe staet myt u, wel lieve nycht?
Dit sijn mijn mage naden richtGa naar voetnoot6696
Ende mijn scoon neve, dese jongeling.’
‘Ic had liever datmense hing’,
Sprac hi, ‘dan ic dat had gedaen.’
6700[regelnummer]
‘Ja, oom, dair om most gi ontfaen
| |
[pagina 283]
| |
Al sulc payment als ghinc daer.Ga naar voetnoot6701
Gi sout contrari hebben geseit al claer.Ga naar voetnoot6702
Men moet om beters wil bi tidenaant.
Liegen ende die waerheit myden.
6705[regelnummer]
Onse beter hebbent voor ons gedaen.’Ga naar voetnoot6705
Siet, heer, dus quam dair aenGa naar voetnoot6706
Dat hi gecreech die rode huve.Ga naar voetnoot6707
Nu staet hi als een sympel duve.
Vraecht hem oft also gevel.Ga naar voetnoot6709
6710[regelnummer]
Hy was dair so na, hi wetet wel.’Ga naar voetnoot6710
‘Spot ende scaemt ende spitige tael,Ga naar voetnoot6711aant.
Fel Reynaert, die condi wael.
Gy segt ic wel na doot wasGa naar voetnoot6713
Van honger, gi laefde my op dat pas.Ga naar voetnoot6714
6715[regelnummer]
Dats gelogen, want dat been dat gi my gaeft
Dair had ghi tvleisch al off geknaecht,
Dat dair niet een twijnt was aen.Ga naar voetnoot6717
Ende spotte myt my doe zaenGa naar voetnoot6718
Dat ic verhonger dair ic sta.
6720[regelnummer]
Ghi sprect mijn eren alte na.
Wat heb di mennich spitich woort
Mit logentael op my brocht voort,Ga naar voetnoot6722
Ende dat ic stont na des conincs leven
Om den scat die ghi hem sout geven
6725[regelnummer]
Ende wisen sout in Hulster lo,
Ende hebt mijn wijff bedrogen so
Dat sy blijft gescandeleert.
| |
[pagina 284]
| |
De uitdaging tot het duel (correspondeert met open ruimtet tussen v. 6748-9)
| |
[pagina 285]
| |
Ic wair ewelic onteert,
Wraeck ic des niet nu gi hier sijt.
6730[regelnummer]
Ic heb so lange verdragen den tijt,
Gy en zijts niet weert; men spreects my lachter.Ga naar voetnoot6731
Ghi en moget nu niet trecken achter.Ga naar voetnoot6732
Ic en can niet veel callen,Ga naar voetnoot6733
Mer ic ty u hier voor hem allenGa naar voetnoot6734
6735[regelnummer]
Dat gi een verrader ende een morder zijt.Ga naar voetnoot6735
Ic selt u doen lyen in een crijtGa naar voetnoot6736
Op enen dach, lijf tegen lijff,
Ende des coomt ten eynde onse kijff.Ga naar voetnoot6738
Siet hier, ic biede u den hantscoe.aant.
6740[regelnummer]
Ic wil dair voor sterven off brengen toe.Ga naar voetnoot6740
Die recht heeft, het sel wel bliken.’
Dit en conde Reynaert niet geliken.Ga naar voetnoot6742
Hy dochte: hoe coom ic hier aenGa naar voetnoot6743
Dat ic campspul moet bestaenGa naar voetnoot6744
6745[regelnummer]
Tegens desen sterken vraet.Ga naar voetnoot6745
Nu byn ic teynden mynen praet.
Op te nemen en dooch niet gelaten,Ga naar voetnoot6747
Het coomt te scade of te baten.
Doch hoe ic vaer, het moet wesen.Ga naar voetnoot6749
6750[regelnummer]
Ic hebbe veel vordels in desen,
Want hem sijn noch die claeuwen voren
So zeer, so hi was bescorenGa naar voetnoot6752
Doe hise door my moste ontscoeyen.Ga naar voetnoot6753
| |
[pagina 286]
| |
Dair in sel icken zeer moeyenGa naar voetnoot6754
6755[regelnummer]
Ende sijn weer wart veel te quader.Ga naar voetnoot6755
Doe sprac hi: ‘Morder ende verrader!Ga naar voetnoot6756
Yement die dat op my wil leggen,Ga naar voetnoot6757
Dair liegen sy aen, al diet seggen.
Ende gi voor in, heer Ysegrijm.
6760[regelnummer]
Ghi bracht my dair ic wil sijn.
Hier om heb ic al gebeden.Ga naar voetnoot6761
Siet hier mijn pant dat al u redenGa naar voetnoot6762aant.
Valsch sijn ende ghi dair toe.’
|
|