Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)– Auteursrechtelijk beschermdRede over de sieradenaant.Ende hi docht myt herten zere:Ga naar voetnoot5248aant.
God geef mijnre moeyen eere.
5250[regelnummer]
Sy heeft mijn rijsgen wel doen bloeyen.Ga naar voetnoot5250
Sy heeft wel aen mijn kar gecroegen.Ga naar voetnoot5251
Sy heeft my geboden wel die hant.
God danck dat sy den vont so vant.
| |
[pagina 229]
| |
Ic heb nu enen goeden voetGa naar voetnoot5254-
5255[regelnummer]
Op te dansen, bin ic vroet.
Ic wil nu selve zien uut mijn ogen
Ende brengen voort die schoonste logen
Die ye gehoort is overluut,Ga naar voetnoot5258
Om my te helpen self hier uut.
5260[regelnummer]
Doe sprac hi: ‘Heer coninc, o wy!aant.
Is Kuwart doot, wat zeg dy?
Ende wair is Bellijn, die ram?
Wat bracht hi u hier doe hi quam?
Want ic hem drie juwelen gaffGa naar voetnoot5263
5265[regelnummer]
Dair ic dat waer gern wist affGa naar voetnoot5265
Wair dat sy sijn gebleven.
Dat een soude hi u hebben gegeven
Ende mijnre vrouwen die ander twee.’
‘Bellijn en bracht ons myn noch meeGa naar voetnoot5269
5270[regelnummer]
Dan Kuwarts hooft, als ic wilneer sprack.Ga naar voetnoot5270
Dat ic vlusch op hem wrack,Ga naar voetnoot5271
Want ic hem dede nemen tlijff,
Want hi seide self, die vuyl katijff,
Dat hi den raet dair toe had gegeven
5275[regelnummer]
Dat die brieve waren gescreven
Die men in die scerpe vant al dair.’
‘Och arme, heer, ist ummer wair?Ga naar voetnoot5277
Tfy katijff, dat ic ye was geboren!Ga naar voetnoot5278
Sijn dan die juwelen verloren?
5280[regelnummer]
Des claech ic mijnre liever vrouwen.
Ic woude mijn hert brake van rouwe.
Dat ic leve dat is my leet.
| |
[pagina 230]
| |
Wat sel mijn wijff seggen als zijt weet?
Sy sel onvroet wesen op my.Ga naar voetnoot5284
5285[regelnummer]
Also node hengede syGa naar voetnoot5285
Dat ic die juwelen hier seynde.
Nummermeer tot mijns levens eynde
En ward ic goet vreent tegens haer.Ga naar voetnoot5288
Sy sel, als si weet voor waer,
5290[regelnummer]
Driven also groten rauwe.’
‘Wat, neve’, sprac vrou Rukenauwe,aant.
‘Wat baet dat gi droeft dus seer.Ga naar voetnoot5292
Noemt ons die juwelen; hebt genen deer.Ga naar voetnoot5293
Wy sellense by vrienden raet
5295[regelnummer]
Wel crigen, tsy vroe off laet,Ga naar voetnoot5295
Des sy boven der eerden sijn,Ga naar voetnoot5296
Want onsen meyster Akarijn
Sel dair om lesen in sijn boeken.
Wi sellen te ban doen ende vloekenGa naar voetnoot5299
5300[regelnummer]
In allen kerken dier off weet,Ga naar voetnoot5300
Tot dat hi dair off doet besceet.Ga naar voetnoot5301
Het en mach ons niet ontstaen.’Ga naar voetnoot5302
‘Neen, hebt des genen waen.Ga naar voetnoot5303aant.
So wiese heeft en sceit dair niet aeff.Ga naar voetnoot5304
5305[regelnummer]
Nye en gaff coninck so riken gaeff
Als dese drie juwelen sijn.
Doch dat hert hebdi mijn
So zeer verlicht myt uwen troost.
Mer ist dat my God verloost
| |
[pagina 231]
| |
5310[regelnummer]
Tot mynen wil uut desen onrecht,Ga naar voetnoot5310
Dair om mi dese lose knechtGa naar voetnoot5311
Mit logentael hebben behangen:Ga naar voetnoot5312
Al soud ic dese werelt door gangenGa naar voetnoot5313
Ende dair om laten tleven mijn,
5315[regelnummer]
Ic sel weten wair dat sy sijn.’
Mit eenre gevensder rouwiger clagen
Sprac Reynaert: ‘Hoort, al mijn magen,
Ic sal u noemen die juwele.
Doch moocgdi seggen dat ic feleGa naar voetnoot5319
5320[regelnummer]
Gelucs ende eeren hebben verloren.
Teen was een vingerlijn, noem ic voren.Ga naar voetnoot5321aant.
Van fynen goude was dien rynck
Ende bynnen, dat tegen den vynger ghinck,Ga naar voetnoot5323
Stonden letteren geamelgiert,Ga naar voetnoot5324
5325[regelnummer]
Van sabel ende van azuer vysiert,Ga naar voetnoot5325
Ende dat Hebreeusche namen.Ga naar voetnoot5326
Ic en condse gespelden noch versamen,Ga naar voetnoot5327
Want ic die tael niet en verstont,
Mer een wijs man maecte my des cont.Ga naar voetnoot5329
5330[regelnummer]
Het was meyster Abrioen van Tryer.aant.
Hier isser veel die sijn manierGa naar voetnoot5331
Wel kennen; hi verstaet alle dingenGa naar voetnoot5332
Tusschen Arkeloos ende DrongelingenGa naar voetnoot5333-aant.
Ende Enam ende Floorsbergen.
5335[regelnummer]
In alle die wildernisse nergen
| |
[pagina 232]
| |
En is geen dier so sterck, so coen,
Ten is van meyster AbrioenGa naar voetnoot5337
Bedwongen als hijt aensiet,
Ende moet al doen dat hy gebiet.
5340[regelnummer]
Nochtan en looft hi niet aen Gode,Ga naar voetnoot5340
Mer het is die beste Jode
Diemen in der werelt vijnt.
Crude ende gesteente hi wel kynt,Ga naar voetnoot5343
Hair virtuten ende wat dat sijn.Ga naar voetnoot5344
5345[regelnummer]
Ic liet hem sien dit vingerlijn.
Hy seide my dat die drie namenaant.
Eerst uutten paradise quamenGa naar voetnoot5347
En datse Seth synen vader brocht
Doe hi den ontfermigen oly zocht.Ga naar voetnoot5349
5350[regelnummer]
So wie die namen over hem draecht,Ga naar voetnoot5350
Hy blijft altijt ongeplaecht
Vander temptatien ende vanden quaden.Ga naar voetnoot5352
Donre, blixom mach hem niet scaden,Ga naar voetnoot5353
Tovery noch alfs gedroch.Ga naar voetnoot5354
5355[regelnummer]
Meerre duecht leytter an noch:Ga naar voetnoot5355
Hy en mach niet verderven van coude,Ga naar voetnoot5356
Al lage hi oeck in enen woude
Al moeder naect op een velt
Drie wijntersche nacht aen een getelt,
5360[regelnummer]
Al vroost ende weidet uutten noorden,Ga naar voetnoot5360
So grote cracht hebben die woorden
| |
[pagina 233]
| |
In orconde meyster Abryoen.Ga naar voetnoot5362
Een steen van wonderliken doenGa naar voetnoot5363aant.
Stont buten aent vingerlijn.
5365[regelnummer]
Hy en mocht niet verbetert sijnGa naar voetnoot5365
Ende was gedeilt van verwen drye.Ga naar voetnoot5366
Als root cristal was deen pertyeGa naar voetnoot5367
Ende dat blencte so claerGa naar voetnoot5368
Off hi barnen ende vuyr wair.Ga naar voetnoot5369
5370[regelnummer]
Also was hi altoos gedaen.Ga naar voetnoot5370
So wair een woud by nachte gaenGa naar voetnoot5371
Ende hi myt hem droech den steen,
Hy en behoefde lichts en geen
Van keersen, want hi zach
5375[regelnummer]
So wel oft wair schoon dach.
Mit sulke gelijc was dander, twaer,Ga naar voetnoot5376
So fijn ende so door claer
Als oft wair gebruneert.Ga naar voetnoot5378
So wat mysquamen den ogen deert,Ga naar voetnoot5379
5380[regelnummer]
Off aen den lichaem enich geswel,
Dat conde dat uut boeten welGa naar voetnoot5381
Nie dan ment bestreeck dair mede.Ga naar voetnoot5382
In allen hooftzweer ende swairhede,Ga naar voetnoot5383
Off inden lichaem enich ongesond
5385[regelnummer]
Die van versumentheit comen cond,Ga naar voetnoot5385
Van vergiffenisse ende venijn,Ga naar voetnoot5386
Off enige ziecte die mach sijn,
| |
[pagina 234]
| |
Lanc evel, gycht ende tysike,Ga naar voetnoot5388
Fistel, kancker ende artike,Ga naar voetnoot5389
5390[regelnummer]
Ende alle siecte sonder die doot,
Op dat men een luttel fonteynen gootGa naar voetnoot5391
Dair men den witten steen in stack
En dat dranc, al ongemack
Wort hy quijt, cond hi geswelgen.Ga naar voetnoot5394
5395[regelnummer]
Mit groten recht mach ic my belgenGa naar voetnoot5395
Dat icken dus vulic heb verloren.Ga naar voetnoot5396
Die derde verwe, moochdi horen,Ga naar voetnoot5397
Die was groen als een glas,
Mer zommich dropel dair in wasGa naar voetnoot5399
5400[regelnummer]
Gemengt, recht als purpur vaer.Ga naar voetnoot5400
Die meyster seide my voorwaer,
So wie dat droege sulcken steen,
Van synen vianden en souden geen
So sterck wesen off so coen
5405[regelnummer]
Die hem macht had te mysdoen,
Ende hi soude alle wegeGa naar voetnoot5406
So wair hi vocht hebben zege,
Waert bi nachte off by dage,
Dess hi den steen nuchteren aensage.Ga naar voetnoot5409
5410[regelnummer]
Ende dair toe soude hi liefgetalGa naar voetnoot5410
Sijn mitten luden over al.
Al hadden si hem gehaet te voren,
Sy souden vergeten alle toren,Ga naar voetnoot5413
Ende droech hi den steen dat si en sagen.Ga naar voetnoot5414
5415[regelnummer]
Ende oeck en soude hi niet versagenGa naar voetnoot5415
| |
[pagina 235]
| |
Door geen bedroch, door geen gewelt.
Tegen hondert gewapend te voet,
So soude hi blide ende wel gemoet
Ende vrolic van herten keren,
5420[regelnummer]
Behoude sijns lijfs ende eren.Ga naar voetnoot5420
Mer hi most sijn een edel manaant.
Dair geen dorperheit wair an,Ga naar voetnoot5422
Off alle dese cracht en holp hem niet.
Lieve vrienden, nu besiet:
5425[regelnummer]
Hebdi ye in waren wort
Van steen meerre cracht gehoort?
Ende om dat hi was so goet,aant.
So docht ic dat my niet en stoetGa naar voetnoot5428
Te hebben so dueren scat,
5430[regelnummer]
Ende hadden den coninc om dat,Ga naar voetnoot5430
Mynen lieven heer, geseynt
Als een den edelsten die men vijnt;Ga naar voetnoot5432
Ende wanttet al aen hem leit,Ga naar voetnoot5433
Al onse eer en onse zalicheit,
5435[regelnummer]
Op dat sijn lijff voor allen vresenGa naar voetnoot5435
Te bet altoos bewaert soud wesen.
Een spiegel ende een kamaant.
Die ic ter selver steden nam
Dair ic vant dat vingerlijn.
5440[regelnummer]
Dus wil ict openbaer sijn:Ga naar voetnoot5440
Dat was in mijns vaders scat.
Ny en creech ick meer dan dat
Ende die woude ummer hebben mijn wijf.
So wel waren sy hair gerijf,Ga naar voetnoot5444
| |
[pagina 236]
| |
5445[regelnummer]
Dat icse dair niet en mocht laten.Ga naar voetnoot5445
Die had ic ter eren ende haerre baten
Der coninghin geseynt, mijnre vrouwe,
Want sy my vrientscap ende trouwe
Ende grote huescheit heeft bewijst.Ga naar voetnoot5449
5450[regelnummer]
Die kam ende mocht niet sijn volprijst.Ga naar voetnoot5450
Hy was gemaect van een beenaant.
End dat was suver ende reen,
Dat is geheten Panthera.Ga naar voetnoot5453
Tusschen dat groot India
5455[regelnummer]
Ende dat eerdsche paradise
Voedt dese beest ende soect hair spise.Ga naar voetnoot5456
Van verwen is hi also schoon,Ga naar voetnoot5457
Dat men onders hemels throon
Geen verwe en vijnt so diere,Ga naar voetnoot5459
5460[regelnummer]
Panthera en heefs een maniere.Ga naar voetnoot5460
Dair toe so ruuct hi also zoet,
Dat sijn lucht can geven boetGa naar voetnoot5462
Van eniger groter quale.Ga naar voetnoot5463
Sijn schoonheit ende dat hi ruuct so wale
5465[regelnummer]
Dat doet mennich dier hem volgen na.
Een scouder been heeft Panthera,
Seer dun, breet ende dat so vast,Ga naar voetnoot5467
Dat hem deren en mach geen last.
Ende als men hem dat levende wynt uut,Ga naar voetnoot5469
5470[regelnummer]
So blijft hem altoos die virtuutGa naar voetnoot5470
| |
[pagina 237]
| |
Vander zueter lucht ende roke.Ga naar voetnoot5471
Ten mach niet rotten noch crigen brokeGa naar voetnoot5472
Nummermeer tot genen dagen.
Water, vuyr, steeck noch slagen
5475[regelnummer]
En mach hem niet scaden licht.
So hert, so vast ist en so dicht.Ga naar voetnoot5476
Die zuete lucht die dair uut schietGa naar voetnoot5477
En soude die mennich loven niet?
Het heeft al sulke cracht
5480[regelnummer]
Dat etens noch drinckens en acht
Die sijn zade dair by mach wesen.Ga naar voetnoot5481
Die is alles evels genesen,Ga naar voetnoot5482
Gesont van herten, vri ende vro.
Dit been is gepolijst alsoaant.
5485[regelnummer]
Claer oft wair van sulver fijn,Ga naar voetnoot5485
Dair toe wit alst mach sijn
Van yvorien off bockraen.Ga naar voetnoot5487
Die tanden die dair aen staen
Sijn nauwe te maten ende smal,Ga naar voetnoot5489
5490[regelnummer]
So slecht off sy waren van glasen al.Ga naar voetnoot5490
En tusschen die tand ist velt so breet,Ga naar voetnoot5491
Datter mennich beeld in steet,Ga naar voetnoot5492
Van finen goude wel gesneden,Ga naar voetnoot5493
Half knokels lanc en dair beneden,Ga naar voetnoot5494
5495[regelnummer]
En sach nye sijns gelijcs in reden.Ga naar voetnoot5495
Die velde sijn gescakiert,Ga naar voetnoot5496
| |
[pagina 238]
| |
Van sabel, van kelen geammelgiert,Ga naar voetnoot5497-
Van synoper ende van azuer,
Ende is die hystorie ende aventuerGa naar voetnoot5499
5500[regelnummer]
Hoe Venus, Juno en Pallas
Een apel die fijn gouden was,Ga naar voetnoot5501
Onder hem drien hadden gemeen;Ga naar voetnoot5502
Ende ellic wouden hebben alleen.Ga naar voetnoot5503
Alle wijl sy dair om keven.Ga naar voetnoot5504
5505[regelnummer]
Ten lesten sijns zijs op een bleven,Ga naar voetnoot5505
Dat sy aen Parijs ghingen
Ende hem den gouden appel bringen,
Dat hi en gave openbaerGa naar voetnoot5508
Die van hem drien die scoonste waer.Ga naar voetnoot5509
5510[regelnummer]
Paris die schoon was ende haerde,Ga naar voetnoot5510
5510a[regelnummer]
Doe sijn vaders scapen verwaerdeGa naar voetnoot5510a
Buten Troyen op die heide.
Juno geloofde hem ende seideGa naar voetnoot5512
Die meeste rijcheit te hebben dan
Die doe ter werelt had enich man,
5515[regelnummer]
Op dat hi hair den appel wijsde toe.Ga naar voetnoot5515
Pallas die geloofde hem doe,Ga naar voetnoot5516
Woude hi hair den appel toe wisen,
Sy souden hooch in machten doen rysen,Ga naar voetnoot5518
Dat hi alle sijn viande soudeGa naar voetnoot5519
5520[regelnummer]
Onder hem dwingen hoe hi woude.
| |
[pagina 239]
| |
Venus sprac: ‘Wat seg di van scat
Off van gewelt, berecht my dat?Ga naar voetnoot5522
Is Priamus niet dijn vader
Ende Hector dijn brueder, die algader
5525[regelnummer]
Tlant heeft bedwongen voor ende na,
En is niet dijn moeder Ecuba
En is Troeyen niet dijn, die grote stat?Ga naar voetnoot5527
Ic sel di geven die meeste scat,
Den edelsten ende den besten dair by
5530[regelnummer]
Die in alle die werelt sy,
Wilstu my voor die scoonste prisen
Ende den gouden appel my toe wisen.
Du selste hebben dat scoonste wijff
Die ye ontfenck op eerden lijffGa naar voetnoot5534
5535[regelnummer]
Ende ummermeer gecrigen sal.Ga naar voetnoot5535
So bistu rijck boven al,
So clymstu allen heren boven.
Dats een scat die nyement can volloven,Ga naar voetnoot5538
Want reyn vrouwen, scoon ende goet,
5540[regelnummer]
Die connen sterken mannes moet
Ende verdriven alles herten leyt.
Sij doen plegen scamelheit.Ga naar voetnoot5542
Sy doen duecht ende wijsheit leren.’
Parijs hoorde hair presenteren.Ga naar voetnoot5544
5545[regelnummer]
Sijn hert wart in groter vroude.
Hy bad dat sy hem nomen woude
Die scone vrouwe, wie sy wair.
Venus sprac: ‘Ic seg di wair:
Des conincs wijff van Grieken, Helene.Ga naar voetnoot5549
| |
[pagina 240]
| |
5550[regelnummer]
Scoonre vrou en leeft nu gene,
Edel, zedich, rijck ende wijs.’
Doe gaff hair den appel Parijs
Ende seide dat si die scoonste waer.
Hoe hi Helenen creech dair naer
5555[regelnummer]
Ende namse den coninc MenelausGa naar voetnoot5555
By hulpen der godynne Venus
Ende brachtse te Troyen bynnen,
Dat grote solaes der herten mynnenGa naar voetnoot5558
Dat sy twee te samen dreven,
5560[regelnummer]
Stont dair myt beelden op gegeven,Ga naar voetnoot5560
Ende letteren dair op gegreven,Ga naar voetnoot5561
Dair men bi mocht boecstaven gereetGa naar voetnoot5562-
Van ellic dinck dat ondersceet.
Nu hoort van dat spiegel goet.aant.
5565[regelnummer]
Dat glas dat dair in stoet,
Dat was schoon ende onmaten claer,Ga naar voetnoot5566
Dat men dair in sach ver ende naerGa naar voetnoot5567
Al dat op een mijl na gesciede,Ga naar voetnoot5568
Wast aen beesten off aen liede,
5570[regelnummer]
Van dingen die men weten wilde.
Ende die oec voorden spiegel hilde
Sijn aengesicht ende hi dair in zaghe,
Had hi sproete, smette off vlage,Ga naar voetnoot5573
Op sijn oge peerle off twitte,Ga naar voetnoot5574
5575[regelnummer]
Vluys ofte cobe oft ander smitte,Ga naar voetnoot5575
| |
[pagina 241]
| |
Dat genas hi claerlic al.Ga naar voetnoot5576
So groot virtuut, so groot gheval,Ga naar voetnoot5577
Dat had dat spiegel glas in hem.
Ist wonder dat ic mysmoedich ben
5580[regelnummer]
Te verliesen so groten vont?Ga naar voetnoot5580
Dat hout dair dat glas in stont,aant.
Was licht ende vast ende heet cetijn.Ga naar voetnoot5582
Het soude ewelike sijnGa naar voetnoot5583-
Eert rotte ende wormstake.
5585[regelnummer]
Ende om dese selve sakeaant.
Dede die coninc Salomon
Synen tempel bynnen doenGa naar voetnoot5587
Mit desen hout al om gecleden,Ga naar voetnoot5588
Om sijnre groter reynicheden.Ga naar voetnoot5589
5590[regelnummer]
Men prijstet beter dan enich gout.
Het is gelijc ebenushout,Ga naar voetnoot5391aant.
Daer wilen die coninc CrompaertGa naar voetnoot5592
Off had gemaect dat houten paert
Om lieften des MaradigasGa naar voetnoot5594
5595[regelnummer]
Dochter die so schoon was,
Op dat hise waende wynnen.Ga naar voetnoot5596
Dat peert was so gemaect van bynnen,
So wie dair op sat ende hijs begeerde,Ga naar voetnoot5598
Hy voer henen sijnre veerdeGa naar voetnoot5599
5600[regelnummer]
Hondert mylen bynnen eenre uren.
Dat quam tot scerper aventuerenGa naar voetnoot5601
| |
[pagina 242]
| |
Cleomedis, synen soen,
Want hi en woude nie geloven die goenGa naar voetnoot5603Ga naar voetnoot5603-
Dattet houten peert had sulken macht.
5605[regelnummer]
Hy sat dair op ende besacht,Ga naar voetnoot5605
Want hi was moedich ende koen
Ende geerde hoge dade te doen
Om der werelt prijs te ontfaen.Ga naar voetnoot5608
Crompaert dreide om enen wervel saenGa naar voetnoot5609
5610[regelnummer]
Die in des paerts borst te voren stont.
Doe hief tpeert op uut vryen grontGa naar voetnoot5611
Ende voer ter veynster uut vander zael.
Eer men een pater noster soude lesen wael,Ga naar voetnoot5613
Hy sach hi was tien mylen ver.
5615[regelnummer]
Cleomedes was droeve ende er.Ga naar voetnoot5615
Hy en waende nummermeer keren.
Die hystorien dair off ons leren
Wat groter anxt dat hi leet,
Ende hoe ver dat hi reet
5620[regelnummer]
Op dat ebenus houten paert,
Eer hi vernemen conde den aertGa naar voetnoot5621
Hoe ment weder keren dede,Ga naar voetnoot5622
Hoe ment daelde ende op voer mede.Ga naar voetnoot5623
Doch doe hijt wist, so was hi vro.Ga naar voetnoot5624
5625[regelnummer]
En dit quam meeste deel soGa naar voetnoot5625
Bi des edels houts cracht
Dair sulcke kunst was in gevracht.Ga naar voetnoot5627
Ende al des gelijcs so wasGa naar voetnoot5628
| |
[pagina 243]
| |
Dat hout dair op stont tspiegel glas,
5630[regelnummer]
Ende was oec ander halven voet
Breder dan dair dat glas in stoet,
Buten om gaende alront.
Dair mennich hystori vreemd in stont,aant.
Dat my te seggen wair te veel,
5635[regelnummer]
Van goud, van sabel ende van keel,Ga naar voetnoot5635
Azuur, sulver ende synoper.Ga naar voetnoot5636
Dese sess verwen waren properGa naar voetnoot5637
Dair in gewrocht daert behoorde,
Ende onder ellic hystori die woorde
5640[regelnummer]
Gegreven ende geammelgiert,Ga naar voetnoot5640
Wat ellic bedude. So wel visiertGa naar voetnoot5641
En was nye spiegel, na mynen waen.
Int eerst stonter gemaect aenGa naar voetnoot5643aant.
Van enen peerd, sterck ende vet,
5645[regelnummer]
Dat seer myt nyde was besmetGa naar voetnoot5645
Op enen hert die liep int wout,
So licht, so snel, dat mennichfoutGa naar voetnoot5647
Den peerd op wies den toren,Ga naar voetnoot5648
Om dat hi altoos liep vorenGa naar voetnoot5649
5650[regelnummer]
En hetten niet cond versnellen.Ga naar voetnoot5650
Hem dochte, het soude hem neder vellen,
Al sout hem dair om raden we.Ga naar voetnoot5652
Ic wil u seggen noch voort mee.Ga naar voetnoot5653
Het ghinc ende sprac enen herde aldus aen:Ga naar voetnoot5654
| |
[pagina 244]
| |
5655[regelnummer]
‘Hadstu enen hert gevaen
Die ic di wel soude wisen,
Di soud dair grote baet off rysen.
Sijn hoornen, sijn vleisch ende vel,
Dat soutstu vercopen wel.’
5660[regelnummer]
Die herde sprac: ‘Nu segt my dan,
Hoe sellen wi dair comen an?’
Dat peert sprac: ‘Sit op, ic sel di dragen
En laet dair ons om varen jagen.’Ga naar voetnoot5663
Die herde sat op ende heeftet versien.Ga naar voetnoot5664
5665[regelnummer]
Dit hert voor hem ghinc vlien,
Want hi was licht ende snel
Ende ontliep dat peerd wel.
Si jaechden so lanc dat tpeert wart matGa naar voetnoot5668
Ende sprac totten man die op hem sat:
5670[regelnummer]
‘Ic wil my rusten, nu sit off.Ga naar voetnoot5670
Ic bin so moede, gyff my oorlof.’Ga naar voetnoot5671
Die herde sprac: ‘Ic heb di gevaen.
Du en conste my nu niet ontgaen.
Ic heb tuegel ende sporen.
5675[regelnummer]
Ic dwing di alstuut hads gesworen.Ga naar voetnoot5675
Nummer en moetstuus hebben danck.’Ga naar voetnoot5676
Siet, heer, hoet peert hem selven dwanckGa naar voetnoot5677
Ende vinck in sijns selfs net.
Hoe mach een sijn gevangen betGa naar voetnoot5679
5680[regelnummer]
Dan die om synen fellen nijt
Hem selven so vaet dat men hem rijt?Ga naar voetnoot5681
Sulc pijnt zeer om sijns selfs scadeGa naar voetnoot5682-
Ende loont hem selver almyt quade.
| |
[pagina 245]
| |
Het stont dair hoe tot eenre stontGa naar voetnoot5684
5685[regelnummer]
Een ezel waren end een hondaant.
Onthouden myt enen riken man,Ga naar voetnoot5686
Die den hont seer lieff gewan,Ga naar voetnoot5687
Want hi speelde dair tegen.Ga naar voetnoot5688
Die hont spranc op ende queecte sinen staertGa naar voetnoot5689
5690[regelnummer]
Ende lecte sijn heer omtrent sinen baert.
Dit sach die ezel Boudewijnaant.
Die zeer deerde in therte sijn,Ga naar voetnoot5692
Ende sprac: ‘Hoe macht wesen?
Wat ist dat mijn heer aen desen
5695[regelnummer]
Vuylen catijff heeft versien,Ga naar voetnoot5695
Die ic nummer orbair en zie plienGa naar voetnoot5696
Dan hi hem lect ende op hem sprinct?Ga naar voetnoot5697
Mer my die men ten orber dwinct,Ga naar voetnoot5698
Die sacken te dragen, te lopen, te driven!Ga naar voetnoot5699
5700[regelnummer]
Hy en soude niet myt hem vyvenGa naar voetnoot5700
Den ar heit doen in enen jaer,
Die ic in eenre weeck volnaer.Ga naar voetnoot5702
Nochtan sit hi by mynen heer
Ter tafel ende crijcht al sijn begeer
5705[regelnummer]
Van been te cluven, van vetten telyuren,Ga naar voetnoot5705
Ende my en mach anders niet gebuerenGa naar voetnoot5706
Dan dijstel, netel, ende scerpe kaerden,Ga naar voetnoot5707
Ende des nachs te leggen op die aerde
Sonder stro ende sonder letier.Ga naar voetnoot5709
| |
[pagina 246]
| |
5710[regelnummer]
Dit is my seer cranck bestier.Ga naar voetnoot5710
Ic en wils niet langer dogen.
Ic wil om mijns heren wil pogenGa naar voetnoot5712
Te verwerven ende wesen sijn vrient
En dienen hem als die hont hem dient.’
5715[regelnummer]
Mittien so quam sijn heer sijn weert.Ga naar voetnoot5715
Die ezel hief op synen steert.
Op synen heer dat hi spranck.Ga naar voetnoot5717
Hy bleerde, hi green, hi sanck.Ga naar voetnoot5718
Mit synen vorsten voeten voren
5720[regelnummer]
Vedelde hy sijns heren oren,Ga naar voetnoot5720
Dat hi hem maecte grote bulen.Ga naar voetnoot5721
Hy scoot gereets voert mitter mulenGa naar voetnoot5722
Ende wilden cussen aen synen mont,Ga naar voetnoot5723
Also hi had sien doen den hont.
5725[regelnummer]
Doe riep sijn heer myt eernste groot:Ga naar voetnoot5725
‘Help, help, desen ezel slaet my doot!’
Doe quamen die knapen toe gescoten
Mit stercken stocken ende myt groten
En sloegen so uutermaten,
5730[regelnummer]
Dat hi sijn lijff dair waende laten.Ga naar voetnoot5730
Doe liep hi weder op synen stal
Ende at dijstel end had ongeval,Ga naar voetnoot5732
Netel, kaerden ende gras,
Ende bleeff een ezel als hi was,
5735[regelnummer]
Die een anderen sijn welvaren vergan,Ga naar voetnoot5735
| |
[pagina 247]
| |
Dat hem niet en cost nochtan.Ga naar voetnoot5736
Ende al wair hi inden staetGa naar voetnoot5737
Des geens geluc dien hi haet,Ga naar voetnoot5738
Het soude hem recht so wael vuegenGa naar voetnoot5739-
5740[regelnummer]
Als myt lepelen teten der suegen.
Dair om is die beste raet,
Datmen den ezel den ezel laet,
Dijstel eten ende dragen den sack.
Hy en can hem vuegen in geen gemac.Ga naar voetnoot5744
5745[regelnummer]
Al deed men hem oec duechd en eer,Ga naar voetnoot5745
Hy pleecht altijt sijn oude leer.Ga naar voetnoot5746
Wair ezels crigen heerscappien,
Dair siet ment selden wel dyen,Ga naar voetnoot5748
Want si op nyement en sien off roeken,Ga naar voetnoot5749
5750[regelnummer]
Dan hairs selfs bate zoeken.Ga naar voetnoot5750
Nochtan rysen sy alle dage
In machten, dits dat ic meest clage.
Ende betvoort stont dat mijn vaderGa naar voetnoot5753aant.
Ende Tybert gingen te gader
5755[regelnummer]
Ende hadden gesworen by haer trou,
Dat sy om weelden noch om rouGa naar voetnoot5756
Niet van malcander en souden sceiden,
Ende wat sy cregen onder hem beiden,
Dat souden deilen ten halven ongetelt.Ga naar voetnoot5759
5760[regelnummer]
Doe sagen sy comen over tfelt
Jagers gereden myt veel honden.
| |
[pagina 248]
| |
Sy liepen int velt al dat si conden
Als die hairs lijfs hadden vaer.Ga naar voetnoot5763
Tybert sprac: ‘Reynaert, segt my waer.
5765[regelnummer]
Hoe sellen wi best mogen vlien?Ga naar voetnoot5765
Die jagers hebben ons versien.Ga naar voetnoot5766
Weet gi enige goeden raet?’
Mijn vader die groot toeverlaetGa naar voetnoot5768
Aen hem vermoede op sijn gelof,Ga naar voetnoot5769
5770[regelnummer]
Dat hi hem niet en ging offGa naar voetnoot5770
Door genen noot, sprac: ‘Tybert, neve,
Een sac vol raets ic ons wel geve.Ga naar voetnoot5772
Die weet ic wel, hebben wijs te doen.Ga naar voetnoot5773
Bliven wi bi een als heelden koen,Ga naar voetnoot5774
5775[regelnummer]
Wy en dorren jagers noch honde duchten.’Ga naar voetnoot5775
Tybert die began hem te versuchten
Ende sprac: ‘Reynaert, wat baet?
Ic en weet niet dan enen raet.
Dair moet ic op nemen goom.’Ga naar voetnoot5779
5780[regelnummer]
Doe clam hi op enen boom
Boven op dat overste, onder die bladen.Ga naar voetnoot5781
Dair en mocht hem nyement scaden.
Ende liet mynen vader alleen staen
In groten anxt sijns lijfs bevaen,Ga naar voetnoot5784
5785[regelnummer]
Want die jagers ende die honden
Setten hem na al wat sy conden.
Men blies den hoorn, men riep ‘slach’.Ga naar voetnoot5787
| |
[pagina 249]
| |
Ende doe die cater, Tybert, dit sach,
Hielt hi sijn spot myt hem ende sprack:Ga naar voetnoot5789
5790[regelnummer]
‘Wat, Reynaert, ondoet nu uwen sackGa naar voetnoot5790
Dair al die raet in is; tis tijt.
Gi die so wijs geheten zijt,Ga naar voetnoot5792
Bescud u selven off u naect toren.’Ga naar voetnoot5793
Dit most nu mijn vader horen
5795[regelnummer]
Van dair hi hem meest toeverlietGa naar voetnoot5795
En dien dus jamerlic verriet,Ga naar voetnoot5796
So dat hi vol na bleef doot.Ga naar voetnoot5797
Hy liep ende vlooch myt vresen groot,Ga naar voetnoot5798
So zeer dat hem dat sweet uut brack
5800[regelnummer]
En sijn mael van achteren leet groot ongemackGa naar voetnoot5800
Om dat hi te lichter soude wesen.
Nochtan en mochtet niet baten in desen,
Want die honden waren hem te snel
En souden hem hebben gebeten int vel,
5805[regelnummer]
Mer dat hem die aventuer datGa naar voetnoot5805
Goste dat hi dair vant een gat,Ga naar voetnoot5806
Een out hol, in die eerde staen.
Dair croop hi in ende is ontgaen
Den honden ende die jagers mede.
5810[regelnummer]
Dus hielt Tybert sijn zekerhedeGa naar voetnoot5810
Die hi hem loofde, die lose droch.Ga naar voetnoot5811
Doch hoe veel vijntmender noch
Die luttel achten wat sy loven,
Op dat sy haers willen comen boven.Ga naar voetnoot5814
| |
[pagina 250]
| |
5815[regelnummer]
Ende off ic Tybaert noch hier om haet,
Waert onreden off onmaet?Ga naar voetnoot5816
Mer, neen, ic heb te lief mijn ziel.
Nochtan sage ic dat hem misfielGa naar voetnoot5818
Aen lijff, aen goet off aen eren,
5820[regelnummer]
Ic ducht het en soude my niet deren,Ga naar voetnoot5820
Op dat een ander deed dan ic ter tijt.Ga naar voetnoot5821
Nochtan en wil ic hat noch nijt
Tot hem dragen, ic wilt om God vergeven.
Mer noch en ist niet uut gewreven
5825[regelnummer]
In mijn hert also claer,
Dair en staet in mennich haerGa naar voetnoot5826-
Van ongunsten alst my coomt te voren.
Doch dat doet dat vleysches becoren,Ga naar voetnoot5828
Dat dicke op reden vechtGa naar voetnoot5829
5830[regelnummer]
En doer wil gaen voer recht.
Daer stont vanden wolf oec medeaant.
Die sijns dancks nye goet en dede,Ga naar voetnoot5832
Hoe hi eens op een heide wiltGa naar voetnoot5833
Vant een doot peert gevilt,
5835[regelnummer]
Mer dat vleisch was al op geten.Ga naar voetnoot5835
Doe ghinc hi biten grote beten
Aen die beenre die hi in swalchGa naar voetnoot5837
Drie, vier tevens in sijn balch,Ga naar voetnoot5838
Want hi had den honger groot.
| |
[pagina 251]
| |
5840[regelnummer]
So gierich was hi dat hem scootGa naar voetnoot5840
Een been dwars in sijn keel.
Dair hi om leet smerten veel.
Hy socht al om meysters vroetGa naar voetnoot5843
Ende geloofde hem groot goetGa naar voetnoot5844
5845[regelnummer]
Die hem beterde sijn mysval.Ga naar voetnoot5845
Ten lesten, doe hi over al
Sochte ende geen baet en vernam,
Aen enen craen dat hi doe quamGa naar voetnoot5848
Die enen langen hals had ende bec.
5850[regelnummer]
Die bad hi dat hi sijn gebrecGa naar voetnoot5850
Beterde, hi sout hem wel lonen
Ende het soude hem ewelic versconen.Ga naar voetnoot5852
Die craen hoorde hoe scoon hi bootGa naar voetnoot5853
Ende stack synen hals in sijn strootGa naar voetnoot5854
5855[regelnummer]
Ende tooch hem tbeen uut synen beck.Ga naar voetnoot5855
Die wolf vergifte mytten treck.Ga naar voetnoot5856
‘Wopen’, riep hi, ‘du doets my wee.Ga naar voetnoot5857
Ic vergeeft di, en doets niet mee.Ga naar voetnoot5858
Ic en wouts niet van enen anderen liden.’Ga naar voetnoot5859
5860[regelnummer]
‘Isegrim, nu ganc di verbliden’,
Sprac die craen. ‘Gi zijt genesen.
Nu geeft my dat mijn sal wesen.’
Die wolf sprac: ‘Nu hoort desen geck.
Ic bin selver aent gebreckGa naar voetnoot5864
5865[regelnummer]
Ende hi wil van my goet hebben toe.
Hy en denct der duecht niet die ic hem doe,Ga naar voetnoot5866
| |
[pagina 252]
| |
Want hi stac sijn hooft in mynen mont
Ende ic liet hem uut trecken gesont,Ga naar voetnoot5868
Ende heeft my dair toe zeer gedaen.Ga naar voetnoot5869
5870[regelnummer]
En soud dair dan yement of baet ontfaen,Ga naar voetnoot5870
So wair sy my mit allen recht.’
Eens lonen scalcken haren knecht,Ga naar voetnoot5872
Den genen die hem ducht bewisen.Ga naar voetnoot5873
Wair men den scale laet risen,Ga naar voetnoot5874
5875[regelnummer]
So gaet te niet recht ende eer.
Het is mennich die enen anderen zeerGa naar voetnoot5876-aant.
Wil doen ende sijn gebrec verswaren,
Mer soude hi hem selven clarenGa naar voetnoot5878-
Te grond, hi souds meer aen hem vijnden.Ga naar voetnoot5879
5880[regelnummer]
Dair om seit men, en tis waer:
Wie scelden wil, sel wesen claer.Ga naar voetnoot5881
Al dit en veel mennich nochtan
Dan ic wel genoemen kan,
Was inden spiegel wel gewrocht.
5885[regelnummer]
Die meyster had veel gesocht.Ga naar voetnoot5885
Dien maecte, was van consten vroet.Ga naar voetnoot5886
Ende om dat my veel te goet
Te houden waren sulke juwelen,Ga naar voetnoot5888
Had ic se den coninc tot synen delenGa naar voetnoot5889
5890[regelnummer]
Ende mijnre liever vrouwen ter eren gesent.Ga naar voetnoot5890
Wair sijn nu die sulke present
| |
[pagina 253]
| |
Op trouwen haren heer geven?Ga naar voetnoot5892
Dien rouwe die mijn twe kijnder dreven
Om dat spiegel, dat was te vele.
5895[regelnummer]
Want sier hem dic myt groten speleGa naar voetnoot5895-
In plagen te spiegelen ende voor te springen
Ende zagen hoe hair stertgens hingenGa naar voetnoot5897
Ende hoe hem hair muulken stont.Ga naar voetnoot5898
Ocharmen, my was onkont
5900[regelnummer]
Dat Kuwaert was so na den doot,
Doe ic hem op trouwen grootGa naar voetnoot5901
Die scerpe gaff myt die juwelen.
Ic en wistet nyement bet te bevelen,Ga naar voetnoot5903
Al had gewesen op dat lijff mijn,Ga naar voetnoot5904
5905[regelnummer]
Dan hem ende den ram, Bellijn.
Het waren die trouste vrienden twee
Die ic waen te krigen ummermee.Ga naar voetnoot5907
Wopen over den mordenaer!Ga naar voetnoot5908
Ic sel dair noch off weten twaer,Ga naar voetnoot5909
5910[regelnummer]
Al soud ic die werlt dair om door dolen,
Want mordaet en bleef nye verholen.Ga naar voetnoot5911
Het mach licht dat hi hier by ons steetGa naar voetnoot5912
Onder den hoop hier, dier of weetGa naar voetnoot5913
Waer Kuwart bleef, al en seit hijs niet.
5915[regelnummer]
Want mennich scalc die loosheit pliet,Ga naar voetnoot5915
Wandelt die mitten goeden.Ga naar voetnoot5916
| |
[pagina 254]
| |
Dair hem nyement en can voir hoeden.
Sy connen herde wel haren aert bedecken.Ga naar voetnoot5918
Dat my meest doet verwecken,Ga naar voetnoot5919aant.
5920[regelnummer]
Dats dat my die coninc, onse heer,
Op loopt dus fellic ende dus zeer,Ga naar voetnoot5921
Ende seit mijn vader ende ic mede
Hem noch den syne nye goet en deden.Ga naar voetnoot5923
Dit heeft my vreemt van enen coninck.Ga naar voetnoot5924
5925[regelnummer]
Mer hem coomt so mennich dinck
Te voren dair hi syn op let,Ga naar voetnoot5926
Dat hi dat een mitten anderen verget;
Ende licht is dit aldus gesciet.Ga naar voetnoot5928
Lieve heer, en gedenct u nietGa naar voetnoot5929
5930[regelnummer]
Hoe u vader, den coninck,
Leefde ende gi een jongelinck
Van tween jaren niet veel myn,Ga naar voetnoot5932
Dat mijn vader quam hier inGa naar voetnoot5933
Vander scolen tot Mompelier,Ga naar voetnoot5934aant.
5935[regelnummer]
Dair hi studeerde der jaren vier
In recepten van medecinen,
Ende alle die teyken van urynenGa naar voetnoot5937
Kende hi so wel als sijn hant,
Ende alle die crude die men vantGa naar voetnoot5939
5940[regelnummer]
Treckende, viscose ende laxitive,Ga naar voetnoot5940aant.
Die kende hi bet dan sulke viveGa naar voetnoot5941
Die grote meisters nu willen wesen.
| |
[pagina 255]
| |
Hy was van consten so uut gelesen,Ga naar voetnoot5943aant.
Dat hi syden ende bont mocht dragen.
5945[regelnummer]
Hy vant den coninc in groten plagenGa naar voetnoot5945
Van suucte doe hi te hove quam.Ga naar voetnoot5946
Dat hi swaer ter herten vernam,Ga naar voetnoot5947
Want hi en mynde boven allen heren.Ga naar voetnoot5948
Die coninck en mocht sijns niet ontberen.Ga naar voetnoot5949
5950[regelnummer]
So wanneer hi was int hoff,
Alle die ander hadden dan loff.Ga naar voetnoot5951
Hy en geloofde nyement voor hem.Ga naar voetnoot5952
‘Reynaert’, sprac hi oec, ‘ic ben
Die ziecten crijcht so langer so quader.’Ga naar voetnoot5954
5955[regelnummer]
‘Lieve heer coninc’, sprac mijn vader,
‘Hier is een glas, maect u uryne.Ga naar voetnoot5956aant.
Ic sal u dan seggen zekerlic u pyneGa naar voetnoot5957
Also zaen als ic se aensie myt ogen,Ga naar voetnoot5958
Ende hoe men u sel helpen mogen.’
5960[regelnummer]
Mijn heer dede dat hi hem riet,
Want hi en levede doe niet
Dair hi meerre geloof op droech.Ga naar voetnoot5962
Al wast dat hi synt omsloechGa naar voetnoot5963aant.
Aen mynen heer die hier staetGa naar voetnoot5964
5965[regelnummer]
Bi quaden geelen, bi valschen raet.Ga naar voetnoot5965
Het geeft my wonder alre meest,
Dat so verkeerde synen geest.Ga naar voetnoot5967
| |
[pagina 256]
| |
Mer het was seker tegens synen doot.
Hy wart van synnen zeer wonderlic groot,Ga naar voetnoot5969
5970[regelnummer]
Dat hi so raesde ende dutte.Ga naar voetnoot5970
‘Heer coninc’, sprac hi, ‘u is nutte,Ga naar voetnoot5971
Suldi ummermeer genesen -
Ende dat moet entelic wesen -,Ga naar voetnoot5973
Eens wolfs lever van zeven jaren.
5975[regelnummer]
Hier en moet gi niet me sparen.Ga naar voetnoot5975
Die suldi eten off gi sijt doot,
Want u urijn tuget al bloot.Ga naar voetnoot5977
Ende haest dair mede voir alle dinck.’
Die wolff stont doe dair aen den rinckGa naar voetnoot5979
5980[regelnummer]
Ende hoorde toe ende sweech al stille,
Mer doe die coninc synen onwille
Hem claechde ende sprac: ‘Her Ysegrijm,
Nu hoordi wel hoet hier moet sijn.
U lever moet my genesen.’
5985[regelnummer]
Doe sprac hi: ‘Heer, ten mach niet wesen
Want ic weet wel dat wair,Ga naar voetnoot5986
Dat ic noch niet out en bin vijf jaer.
Ic hebt mijnre moeder horen seggen.’
Mijn vader sprac: ‘Heer, wat mach u leggenGa naar voetnoot5989
5990[regelnummer]
Aen sijn woorden; doeten spouwen.Ga naar voetnoot5990
Gi doet wel myt sijnre ouwen.Ga naar voetnoot5991
Ic sel wel aen die lever zien
Off hi wair seit.’ Ende mittien
Most die wolf ter kueken gaen.Ga naar voetnoot5994
5995[regelnummer]
Die lever wart hem uut gedaen.
| |
[pagina 257]
| |
Die coninc atse ende hi genas
Van allen suucten die in hem was.
Des danckede hi mynen vader
Ende sijn gesyn hiet hi al gaderGa naar voetnoot5999
6000[regelnummer]
Dat men voort meyster Reynaert hieteGa naar voetnoot6000
Ende op sijn lijff dat nyement en liete.Ga naar voetnoot6001
Hy bleef voort bi den coninck
Ende was gelooft van alle dinck.Ga naar voetnoot6003
Altoos most hi hem naeste gaenGa naar voetnoot6004
6005[regelnummer]
Ende op sijn hooft was gestaen
Een scoon fiolen rosen crans,Ga naar voetnoot6006
Die hem den coninc myt herten gansGa naar voetnoot6007
Gaff ende deedse hem myt eren dragen.
Nu is dit alte samen over geslagenGa naar voetnoot6009aant.
6010[regelnummer]
Ende men verget al ouder duecht.
Die gierige scalken werden verhuechtGa naar voetnoot6011
En die wijsheit set men achter.
Des hebben die heren groot lachterGa naar voetnoot6013
Ende dalen so lanc so meer,Ga naar voetnoot6014
6015[regelnummer]
Want als een dorper gier wert heerGa naar voetnoot6015
Ende boven synen bueren crijcht macht,
So en weet hi selve niet wie hi slacht.Ga naar voetnoot6017
Hy en kent niet waen hi comen syGa naar voetnoot6018
Ende om nyements liden en droeft hy.
6020[regelnummer]
Hy en hoort oec nyements bede
Dair en volcht die gifte mede.Ga naar voetnoot6021
| |
[pagina 258]
| |
Al sijn menich dats: brengt hier.Ga naar voetnoot6022
Doch hoe mennich dorper ghier
Sijn nu te hove biden heeren
6025[regelnummer]
Die zeer smeken ende smeren,Ga naar voetnoot6025
Mer mochten sy haers heren leven
Behouden myt een oor te geven,
Si lieten sterven eer zijt gaven.Ga naar voetnoot6028
Si slachten den wolf die node lavenGa naar voetnoot6029
6030[regelnummer]
Den coninc mit sijnre lever woude.
Noch had ic liever, eer dat soude
Die coninc sterven ende sijn goede wijff,
Dat hondert wolven verloren tlijff,
Ende het wair oec mynre scade.Ga naar voetnoot6034
6035[regelnummer]
Want wat coomt van quaden zade,Ga naar voetnoot6035
Sijns dancks doet hi selden duecht.Ga naar voetnoot6036
Heer coninc, dit sciede in uwer juecht,Ga naar voetnoot6037aant.
Dat uwen vader dat was gedaen.
Dair bi ist licht u ontgaen.Ga naar voetnoot6039
6040[regelnummer]
Ende oec so hebb ic selve mede
Gedaen eer ende huefshede,
Die doe wel behagede u,Ga naar voetnoot6042
Al danct di my so luttel nu.
Mer u en gedencs so ic waen.Ga naar voetnoot6044
6045[regelnummer]
Dair bi ist noot dat ics vermaen.Ga naar voetnoot6045
Niet dat ict doe om enich verwijt,
Want ic bin sculdich tot alre tijt
Door u te doen wes ic vermach.Ga naar voetnoot6048
| |
[pagina 259]
| |
Ic quam gaende op enen dach
6050[regelnummer]
Mitten wolf, her Ysegrijm.
Wy hadden gevaen tesamen een swijn.
Dat beten wi doot voor tlude garren.Ga naar voetnoot6052
Heer, doe quaem dy van verren
Uut eenre hagen ons in tgemoet.
6055[regelnummer]
Ghi gruete ons myt scoonre groet
Ende spraect: ‘Sijt wellcome, gi twee.
Die honger doet my also wee
Ende mynen wive die hier coomt achter,
Woud di ons deilen, ons soud te sachterGa naar voetnoot6059
6060[regelnummer]
Te moede wesen van uwen gewynne.’
Her Ysegrim sprac biden kynne:Ga naar voetnoot6061
‘Ja’, so dat men nauwe verstont,
Mer ic riep myt luder mont:
‘Ja wi, heer, al waert veel meer.
6065[regelnummer]
Wie wildi dattet deilt nu, heer?’
‘Dat sel dy, wolf’, heer, spraect gi doe.
Des was Ysegrim doe wel vroeGa naar voetnoot6067
En deildent als hi was gewoen.
Die een heelft nam hi tot sijn verdoenGa naar voetnoot6069
6070[regelnummer]
Te vorenuut ende gaf u tvierendeelGa naar voetnoot6070
End dat ander deel mijnre vrouwen.Ga naar voetnoot6071
Doe ghinc hi biten ende knouwen
Ende haeste hem dat hijt op at.
Dat oor mitten naes gatGa naar voetnoot6074
6075[regelnummer]
Ende half die longen gaff hi my,
Ende al dat ander behielt hy.
| |
[pagina 260]
| |
Aldus toonde hi sijn edelheit.
Eer men eens credo had geseit,Ga naar voetnoot6078
So had hi sijn deel op, als gi selt weten.
6080[regelnummer]
Nochtan had hi geern meer gegeten,Ga naar voetnoot6080
Want hi en was noch niet sat.Ga naar voetnoot6081
Doe baed gi Ysegrim noch om wat,
Mer, heer, hi en gaff u niet een koot.Ga naar voetnoot6083
Doe hief dy op uwen rechteren poot
6085[regelnummer]
En sloechten so tusschen sijn orenGa naar voetnoot6085
Dat hem dat fel mochte schorenGa naar voetnoot6086
Vander nasen totten ogen.
Doe en cond hi niet gedogenGa naar voetnoot6088
Die smerte; hi huylde ende bloyde zeer
6090[regelnummer]
Ende liep wech myt snelre keerGa naar voetnoot6090
Ende liet sijn deel dair leggen neder.
6091a[regelnummer]
Doe seide ghi tot hem: ‘Haest u hier wederGa naar voetnoot6091a
Ende brengt ons meer, hoe ghijt raemt,Ga naar voetnoot6092
Ende ziet dat gi u bet meer scaemtGa naar voetnoot6093
Als gi deilt op een ander tijt.’
6095[regelnummer]
Doe seide ic: ‘Heer, gebiet ghijt,
Ic ga myt hem, ic weet wel wat.’
Ghi seit ‘ja’; ic liep na dat
Mit hem; hi carmde zeer ende stanGa naar voetnoot6098
Ende croonde hoe qualic hi dair was an,Ga naar voetnoot6099
6100[regelnummer]
Mer hi en dorst niet wel clagen.
So lange liepen wi te samen jagen
Dat wi een vet calf vengen,
| |
[pagina 261]
| |
Ende doe ghijt ons saget brengen,
Lachde gi ende het behagede u wel.
6105[regelnummer]
‘Reynaert’, sprac gi, ‘Gi zijt snel
Ter jacht als gijt u wilt onderwijnden.Ga naar voetnoot6106
Ic zie gi cont wel wat vijnden.
Gi zijt goet uut geseynt ter noot.
Dit calf is vet ende groot.
6110[regelnummer]
Hier moget gi selver deilre of sijn.’Ga naar voetnoot6110
‘Ic doet gern’, seide ic, ‘lieve heer mijn.
Die een helft is u uut te voren,Ga naar voetnoot6112
Die ander moet uwen wive toe behoren.
Pensen, lever, dermen ende longen,Ga naar voetnoot6114
6115[regelnummer]
Die sellen hebben u jongen.
Dat hooft sel hebben Ysegrijm
Ende die voeten die sijn mijn.’
Doe gi dit hoorde, waer di vro.Ga naar voetnoot6118
‘Reynaert, wie leerde u also
6120[regelnummer]
Huesschelic deilen, doet my verstaen.’Ga naar voetnoot6120
‘Heer, dat heeft dese knaep gedaen
Die mitter roder crunen sit hier,Ga naar voetnoot6122
Om dat hi hem maecte so fierGa naar voetnoot6123
Huden, doe hi deilde dat swijn.’Ga naar voetnoot6124
6125[regelnummer]
Dus was gelopen Isegrijm,Ga naar voetnoot6125
Dat hi creech scade ende scande mede
Mit sijnre onhuesscher gierichede.
Doch, dat men wolff noch huden vijntGa naar voetnoot6128
Die sonder reden eet ende verslijntGa naar voetnoot6129
| |
[pagina 262]
| |
6130[regelnummer]
Die geen dair hi over mach.Ga naar voetnoot6130
Hem naect mennigen droeven dachGa naar voetnoot6131
Die die wolve zaden moet,Ga naar voetnoot6132
Want sy en sparen vleisch noch bloet.
Al dat sy vijnden, nemen sy mede.
6135[regelnummer]
Wee der landen ende der stede
Dair die wolven hebben die overhant.
Sy en sparen vrient noch vyant,
So wat sy crigen dat hem genuecht.Ga naar voetnoot6138
Dat ende mennigerhande duecht,
6140[regelnummer]
Heer, heb ic voor u gedaen,
Die ic u wel soude doen verstaenGa naar voetnoot6141
En viel die reden niet te lanck.Ga naar voetnoot6142
Des gi my segt zeer luttel danck
Naden woorden die ic van u hoor.
6145[regelnummer]
My dunct, zaech di al dinc wel door,Ga naar voetnoot6145
Dat gi wel myt my mocht liden.Ga naar voetnoot6146
Byn ic die ezel die men sel riden,
Off dat lamkijn dat men eten moet?
Wair mijn aventuer goet,Ga naar voetnoot6149
6150[regelnummer]
Ic soude die ander snodel eten.Ga naar voetnoot6150
Ic plach goet ende quaet te weten
Bet dan sulc ander ende was oec medeGa naar voetnoot6152-
Wel gelooft van dat ic dede.Ga naar voetnoot6153
Ic const voir vrouwen en voor heren
6155[regelnummer]
Een saeck in setten ende ordinerenGa naar voetnoot6155
| |
[pagina 263]
| |
Dair macht aenlach, ende bet voorsienGa naar voetnoot6156
Wat vanden dingen mocht gescien,
Dan sulc tien daert nu aen staet.
Men plach genen wisen nauwen raetGa naar voetnoot6159-
6160[regelnummer]
Te sluten, ic en wass dair by.
Al heeft dat ongeval nu my
Aldus onder tnet gevaen,
Dat blat dat mocht noch ommeslaen
Ende dat rat van aventueren
6165[regelnummer]
Mocht my noch oec gebuerenGa naar voetnoot6165
Dat mijn recht ende oec mijn woort
Gelijc enen anderen soude gaen voort.Ga naar voetnoot6167
Want ic en eysch geen verdrach.Ga naar voetnoot6168
Ist datment my betugen machGa naar voetnoot6169
6170[regelnummer]
Na den recht in enigen broken,Ga naar voetnoot6170
Ic wil dat aen my sy gewroken,
Ende seit my yement yet op dat hiGa naar voetnoot6172
Toe mach brengen, die set byGa naar voetnoot6173
Nader gewoente vanden hove.
6175[regelnummer]
Heer coninc, by uwen oorlove
Bidic dat u dit genuege.’
‘Reynaert, gi sprect al te gevuege.Ga naar voetnoot6177
Uwer talen volch ic al.
My en is oec niet dat ongevalGa naar voetnoot6179
6180[regelnummer]
Cond wie Kuwaerts leven nam,Ga naar voetnoot6180
Anders dan ons Bellijn, den ram,Ga naar voetnoot6181
Sijn hooft in die scerp brocht.
Ic laet u quijt van desen gerochtGa naar voetnoot6183
| |
[pagina 264]
| |
En ic en wil niet meer op u cronen.’Ga naar voetnoot6184
6185[regelnummer]
‘Lieve heer, God moets u lonen.
Seker, gi moget oec wel doen also.
Sijn doot maect my so onvro,Ga naar voetnoot6187
Dat my dat hert dunct versieden.Ga naar voetnoot6183
Doch, doe sy beide van my scieden,
6190[regelnummer]
Cuwert ende mijn vrient Bellijn,
Hoe swaer wart dat herte mijn.
My docht dat ic beswijmde al.
Ic meen het was tegen dit ongevalGa naar voetnoot6193
Dat my leider was so naer.’Ga naar voetnoot6194
6195[regelnummer]
Alle die meeste hoop die was daer,Ga naar voetnoot6195aant.
Die Reynaerts tael hebben gehoort
Van juwelen ende hoe hy voortGa naar voetnoot6197
Dair op stercte sijn gelaet,Ga naar voetnoot6198
Meenden dat was sonder beraetGa naar voetnoot6199
6200[regelnummer]
En dat hi niet dan wair en sprac.
Sij claechden seer sijn ongemac,
Synen scaed ende synen rouwe.
Die coninc selve ende sijn vrouwe
Ontfermden sijnre, jonck ende oude,
6205[regelnummer]
Ende seiden dat hi hem troosten soudeGa naar voetnoot6205
Ende pijnde hem te zueken die juwele,Ga naar voetnoot6206
Want hi hadse geprijst so vele
Datter hem zeer die syn op stoet,Ga naar voetnoot6208
Ende om dat hi hem maecte vroetGa naar voetnoot6209
6210[regelnummer]
Dat hise hem beiden had gesant,
| |
[pagina 265]
| |
Al quam hem niet in die hant.Ga naar voetnoot6211
Nochtan hadden sise gern genomen,
Hadden sy geweten wair aen comen.Ga naar voetnoot6213
Reynaert die wel die meninge verstont,Ga naar voetnoot6214aant.
6215[regelnummer]
Die weynich goets had in synen gront,Ga naar voetnoot6215
Sprac: ‘God danck u, heer ende vrouwe,
Dat gi my troost in mynen rouwe.
Ic en sel rusten nach noch dach
Noch nyement die ics bidden mach.Ga naar voetnoot6219
6220[regelnummer]
Ic sel lopen ende jagen,
Smeken, bidden ende vragen
Die werelt duer die vier hoeken,Ga naar voetnoot6222
Al soudic ewelic zoeken,
Tot dat ic weet wair sy sijn.
6225[regelnummer]
Ende ic bid u, lieve here mijn,
Off si waren oec tot sulcker stedeGa naar voetnoot6226
Dat mijn cracht, mijn bede
Niet helpen en mocht, dat gi my dan
Wilt helpen, want het gaet u an.
6230[regelnummer]
Het goet is u ende u toebehoort
Te rechten voor rooff offte moort
Die leider dair om is gesciet.’Ga naar voetnoot6232
‘Reynaert, des en laet ic niet.
Wanneer gi weet wair sy sijn
6235[regelnummer]
Ende gi begeert die hulpe mijn,
Die sel u altoos sijn bereit.’
‘Och, heer, dats alte wel geseit.
Cond ic noch, ic souts u lonen.’
Nu dunct Reynaert sijn zaken zeer sconen.
| |
[pagina 266]
| |
6240[regelnummer]
Hy heeft den coninc tot synen wil
Die hem viant was openbaer ende stil.Ga naar voetnoot6241
Hy denct, macht hier dus gaen uut,Ga naar voetnoot6242
Datter toe was goede gruutGa naar voetnoot6243
Na dient gescepen stont te voren.Ga naar voetnoot6244
6245[regelnummer]
Hy heeft hem allen so veel in dorenGa naar voetnoot6245-
Luegen geslagen ende doen verstaenGa naar voetnoot6246
Dat hi wel vri waent henen gaen,
Sonder van yement beroepen sijn.Ga naar voetnoot6248
|
|