Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Veroordeling en verzoeningaant.Dat eerst dat in thoff was vernomen,Ga naar voetnoot1773aant.
Dat Reynaert dair in was comen
1775[regelnummer]
Mit Grymbaert, synen neve, die das,
Ic waen wel datter nyement en was
So arm off so cranck van magen,Ga naar voetnoot1777
Sy en keerden hem ter clagen,Ga naar voetnoot1778
Ende altemael tegen Reynaert.Ga naar voetnoot1779
1780[regelnummer]
Nochtan dede hi als die onvervaertGa naar voetnoot1780
Ende geliet hem bet dan hem was,Ga naar voetnoot1781
Ende hi ginck myt synen neve, den das,
Herde fierlic door die hoge straetGa naar voetnoot1783
Also moedich van gelaet
1785[regelnummer]
Als off hijs conincs zoen wairGa naar voetnoot1785
Ende hi oec van enen hairGa naar voetnoot1786
Tegens nyement en had misdaen.
Voor Nobel den coninck ginck hi staen,aant.
Midden inder heren rynck,Ga naar voetnoot1789
1790[regelnummer]
Ende seide: ‘God gruet u, heer coninck.
Ic gruet u gerne, ic hebs recht.Ga naar voetnoot1791
Ten had nye coninc enen knecht
So getruwe tegen hem,Ga naar voetnoot1793
Als ic u ye was ende noch ben,Ga naar voetnoot1794
1795[regelnummer]
Tis dicwil worden aenschijn.Ga naar voetnoot1795
Nochtan die sulc die hier sijn,Ga naar voetnoot1796
Souden my gern u hulde rovenGa naar voetnoot1797
| |
[pagina 92]
| |
Mit logen, woudijs hem geloven.Ga naar voetnoot1798
Mer neen, gi niet, God moets u lonen.Ga naar voetnoot1799
1800[regelnummer]
Het en betaemt oec niet der cronen,Ga naar voetnoot1800
Dat gi den scalcken en den fellenGa naar voetnoot1801
Te licht gelooft van dat si tellen.Ga naar voetnoot1802
Nochtan wil ic Gode clagen:Ga naar voetnoot1803
Dair isser te veel in onsen dagen
1805[regelnummer]
Die myt boosheit die sy connen,
Die vorder hant hebben gewonnenGa naar voetnoot1806
Over al in heren hoven,
Dat sy so ver sijn comen boven.Ga naar voetnoot1808
Die scalke sijn in dien geboren,Ga naar voetnoot1809
1810[regelnummer]
Dat sy den goeden beraden thoren.Ga naar voetnoot1810
Dat wil God wreken aen hair leven
Ende moet sulken loon des gevenGa naar voetnoot1812
Als sy van recht wel sijn waert.’
Die coninck sprac: ‘Ay, Reynaert,
1815[regelnummer]
O vuyle, onreyn, bose druut,Ga naar voetnoot1815
Hoe wel condi u saluut,Ga naar voetnoot1816
Mer ten baet u niet een caff.Ga naar voetnoot1817
Coomt uwes smekens aff.Ga naar voetnoot1818
Ic en ward bi smeken niet u vrient.
1820[regelnummer]
Dat gi my dicwijl heb gedient,
Dat wart u nu te recht gegouden.Ga naar voetnoot1821
Gy hebt den vrede wel gehoudenGa naar voetnoot1822
| |
[pagina 93]
| |
Dien ic geboot ende had gesworen.’
‘O wi, wat heb ic verloren’,
1825[regelnummer]
Sprac Cantecleer die dair stont.
Die coninck sprac: ‘Hout uwen mont,
Her Cantecleer, laet my spreken.
Ic moet andwoorden op sijn treken.Ga naar voetnoot1828
Quaet dieff’, sprac hi, ‘fel Reyneert,
1830[regelnummer]
Dat gi my lief hebt ende weert,Ga naar voetnoot1830
Dat heb di inden lachter mijnGa naar voetnoot1831
Mynen boden gedaen aenschijn,Ga naar voetnoot1832
Aen arm man Tybaert ende Bruun
Die noch al bloedich is die cruun.
1835[regelnummer]
Ic en wil niet veel scelden,Ga naar voetnoot1835
Mer ic denck u dies te geldenGa naar voetnoot1836
Noch huden op een wile.’Ga naar voetnoot1837
‘Nomen Pater Christe file’,Ga naar voetnoot1838aant.
Sprac Reynaert, ‘heer, of Brune
1840[regelnummer]
Noch al bloedich wair die crune,
Heer coninc, wat bestaet my dat,Ga naar voetnoot1841
Off hi Lantfreits honich at
Ende hem die keerl lachter dede?Ga naar voetnoot1843
Noch heeft Bruun so stercke lede:Ga naar voetnoot1844
1845[regelnummer]
Was hi geslegen of versproken,Ga naar voetnoot1845
Wair hi goet, hi had gewroken,
Eer hi quam in dat water.
Efter van Tybert, die cater,Ga naar voetnoot1848
Die ic herberchde ende wel ontfinck,Ga naar voetnoot1849
| |
[pagina 94]
| |
1850[regelnummer]
Ende off hi uut om stelen ghinckGa naar voetnoot1850
Tot des papen huus, sonder raet,
Ende hem die paep dede quaet,
Bi lode, soud ic des ontgelden,Ga naar voetnoot1853
So mocht ic mijn geluc wel scelden.Ga naar voetnoot1854
1855[regelnummer]
Niet dair bi, heer coninc Lyoen,Ga naar voetnoot1855
Wat gi wilt, dat moechdi doen,
Ende gebieden over my.
Hoe groot, hoe goet mijn sake sy,
Ghi moecht my vromen ende scaden.Ga naar voetnoot1859
1860[regelnummer]
Wildi my zieden, ofte braden,Ga naar voetnoot1860
Ofte hangen, ofte blenden,Ga naar voetnoot1861
Ic en mach u niet ontwenden.Ga naar voetnoot1862
Wi sijn al in u bedwanck.Ga naar voetnoot1863
Ghi zijt sterc ende ic bin cranck.Ga naar voetnoot1864
1865[regelnummer]
Mijn hulp is cleyn, die u is groot.Ga naar voetnoot1865
Twaren, al sloech di my doot,Ga naar voetnoot1866
Dat wair een crancke wrake.’Ga naar voetnoot1867
Recht in deser selver sprakeGa naar voetnoot1868aant.
Spranc op Bellijn, die ram,
1870[regelnummer]
Ende sijn oey die myt hem quam,Ga naar voetnoot1870
Dat was vrou Olewi.Ga naar voetnoot1871
Bellijn sprac: ‘Nu toe, gawiGa naar voetnoot1872aant.
Al voort myt onser clagen.’Ga naar voetnoot1872-
Ende Bruun spranc op myt sinen magenGa naar voetnoot1874
| |
[pagina 95]
| |
1875[regelnummer]
Ende Tybert, sijn geselle,Ga naar voetnoot1875
Ende Ysegrim, die snelle,
Die haze en dat everswijn,
Ellic wilde in die clage sijn,
Pantheer, die kemel ende dat bruneel,Ga naar voetnoot1879
1880[regelnummer]
Die ganss, dat tijtsel ende tlampreel,Ga naar voetnoot1880
Herri die ezel, Boreel die stier,
Dat hermel, die wesel waren oec hier.Ga naar voetnoot1882
Ende Cantecleer ende sijn kijnder,
Die claechden zeer haren hijnderGa naar voetnoot1884
1885[regelnummer]
Ende maecten groot veder slach.
Dat knoesel ende een cleyn bejachGa naar voetnoot1886aant.
Die liepen oec mede in dese scaer.Ga naar voetnoot1887
Al dese gingen openbaerGa naar voetnoot1888
Voor haren heer den coninc staen
1890[regelnummer]
Ende deden voss Reynaert vaen.Ga naar voetnoot1890
Nu ginct hier op een perlement.Ga naar voetnoot1891
Die dieren die Reynaert stonden omtrent,Ga naar voetnoot1892
Willen hem sijn lijff off wynnen.Ga naar voetnoot1893
Wat talen dat sy op hem begynnen,Ga naar voetnoot1894
1895[regelnummer]
Dair gaff hi elken op andwoort.
Nye en quam man die ye hoordGa naar voetnoot1896-
Scoonre ontscout ende meerre clage
Dan men en dede in dien dage,
Ja, van sulken wilden dieren.
1900[regelnummer]
Van nauwen rade ende subtijl visierenGa naar voetnoot1900
| |
[pagina 96]
| |
Proces tegen Reynaert (correspondeert met open ruimte m tussen v. 1890-1)
| |
[pagina 97]
| |
Wart dair gevonden op dien dach
In orconde diet hoorde ende sach.Ga naar voetnoot1902
So wie een zaeck ziet off hoort,
Mach wel geloven ende seggen voort,Ga naar voetnoot1904
1905[regelnummer]
Ende also geviel aldaer.Ga naar voetnoot1905
Ic wilt u corten ende seggen twaer
Hoet myt Reynaert dair verginck.
Des conincs raet ende die coninck
Die hoorden getuge van sijnre misdaet.Ga naar voetnoot1909
1910[regelnummer]
Het ginck myt hem, alst dicwil gaet:
Die crancste heeft die mynste crode.Ga naar voetnoot1911
Sy gaven oordel dat men dodeGa naar voetnoot1912
Ende hangen soud by sijnre kelen.
Doe ginct myt hem al uutten spele.Ga naar voetnoot1914
1915[regelnummer]
Hem en mochten helpen gene treken,Ga naar voetnoot1915
Hoe scoon hi oec conde spreken.
Dat oordel dat dair gewijst was,Ga naar voetnoot1917
Dat most wesen. Grymbaert, die das,Ga naar voetnoot1918aant.
Ende een groot deel van Reynaert magen
1920[regelnummer]
En mochten niet zien oft verdragen,
Datmen doden soude also.Ga naar voetnoot1921
Si namen oorloff ende waren onvroGa naar voetnoot1922
Ende ruumden des conincs hoff.Ga naar voetnoot1923
Die coninc bedocht hem wel dair off.Ga naar voetnoot1924
1925[regelnummer]
Hy mercte hoe mennich jongelinck
Al screyende van dane ghinck,Ga naar voetnoot1926
| |
[pagina 98]
| |
Die Reynaert al na bestonden.Ga naar voetnoot1927
Doe dochte hi myt vroeden gronde:Ga naar voetnoot1928
Hier toe hoorde wel ander raet.
1930[regelnummer]
Al is Reynaert fel ende quaet,
Hy heeft mennigen goeden maech.Ga naar voetnoot1931
Tybert sprac: ‘Hoe si di dus traech,Ga naar voetnoot1932aant.
Her Ysegrim ende her Bruun?
Hier is mennich haech ende tuunGa naar voetnoot1934
1935[regelnummer]
Ende het is den avont by.Ga naar voetnoot1935
Hier is Reynert, ontsprinct hiGa naar voetnoot1936
Ende hi ontcoomt uut desen noot,
Sijn listen die sijn so groot
Ende hi weet so mennigen keer,Ga naar voetnoot1939
1940[regelnummer]
Hy en wart gevangen nemmermeer.
Selmen hangen, wat beyd di dan?Ga naar voetnoot1941
Ende eer men bereiden canGa naar voetnoot1942
Een galge, so ist nacht.’
Isegrim die was zaen bedachtGa naar voetnoot1944aant.
1945[regelnummer]
Ende sprac: ‘Hier is een galge bi.’Ga naar voetnoot1945
Ende myt desen woorden versuchte hi,
So dattet Tybert wart ghewaer
Ende sprac: ‘Gi zijt in vaer,Ga naar voetnoot1948
Her Ysegrim, ofs u gedochte.Ga naar voetnoot1949
1950[regelnummer]
Gedenct u niet dat dair toe brochteGa naar voetnoot1950-
Reynaert - ende selve mede ginck -
| |
[pagina 99]
| |
Dat men beide u brueders hinck,Ga naar voetnoot1952
Rumen en Widelancken?Ga naar voetnoot1953
Het wair wel tijt, soud gijs hem dancken.Ga naar voetnoot1954
1955[regelnummer]
Wair di oec goet, het wair geschiet.Ga naar voetnoot1955
Hij en wair oec noch ontgangen niet.’Ga naar voetnoot1956
Isegrim balch hem ende sprac:Ga naar voetnoot1957
‘Gi maect ons allen groot getrac,Ga naar voetnoot1958
Her Tybert. Hadden wi een strop,
1960[regelnummer]
Het wist lange Reynaerts cropGa naar voetnoot1960
Wat sijn lijff mochte wegen.’
Reynaert, die lange had geswegen,
Sprac: ‘Ysegrim, cort mijn pijn.
Tybert heeft een sterke lijn,Ga naar voetnoot1964
1965[regelnummer]
Die hem omtrent die keel neepGa naar voetnoot1965
Tot des papen huus, dair hi so peep,Ga naar voetnoot1966
Doe hi den paep sijn cul of beet.Ga naar voetnoot1967
Hi can wel clymmen, hi sel gereet
Die lijnde op dragen, hi is so snel.Ga naar voetnoot1969
1970[regelnummer]
Her Ysegrim, het voecht u welGa naar voetnoot1970
Ende Bruun, dat gi doet u neve.Ga naar voetnoot1971
Het is my leet dat ic so lange leve.
Haest uwer, gi zijt dair toe geset.Ga naar voetnoot1973
Tis quaet dat gi so lange let.Ga naar voetnoot1974
1975[regelnummer]
Bruun, gaet voor ende leyt my.
Tybert, west hem vaste by.Ga naar voetnoot1976
| |
[pagina 100]
| |
Wacht wel dat hi u niet ontgaet.’Ga naar voetnoot1977
Bruun sprac, ‘Dat is die beste raet
Die ic ye gehoorde, die Reyer seit.’Ga naar voetnoot1979aant.
1980[regelnummer]
Ende Ysegrim beval gereitGa naar voetnoot1980
Al synen vrienden ende magen,
Dat sy wel tot Reynaert zagenGa naar voetnoot1982
Ende dat sy hem traden also na,Ga naar voetnoot1983
Dat hi hem ummer niet ontga;Ga naar voetnoot1984
1985[regelnummer]
Ende sonderlinge sinen wiveGa naar voetnoot1985
Hiet hi als bi haren live,Ga naar voetnoot1986
Dat sy en vaste hielde biden baerde
Ende sijns wel zeker namen waerde,Ga naar voetnoot1988
Dat hi hem ummer niet ontspringe.Ga naar voetnoot1989
1990[regelnummer]
Reynaert hoorde al dese dinge.
Het dede hem zeer, nochtan sprac hi:
‘Och, lieve oom, my duncket dat gi
U seer pijnt om myne scade.Ga naar voetnoot1993
Dorst ic, ic bade halver genade,Ga naar voetnoot1994-
1995[regelnummer]
Al is u lief tot mijnre armoede.
Ic weet wel, soude u wijf, mijn moeye,
Na recht dencken om oude daet,Ga naar voetnoot1997
Sy en dede my nummer quaet.Ga naar voetnoot1998
Doch ic bynt dairt nu over gaen moet,Ga naar voetnoot1999
2000[regelnummer]
Ende off gi niet al u quaeste en doetGa naar voetnoot2000
| |
[pagina 101]
| |
Aen my, gi Bruun ende Tybeert,
So moet gi sijn van Gode onteert.
Ic bins getroost te dese werve,Ga naar voetnoot2003
Doch ic en mach mer eens sterven,Ga naar voetnoot2004
2005[regelnummer]
Ende dat woudic dattet wair gesciet,Ga naar voetnoot2005
Want doe mijn vader sijn leven liet,Ga naar voetnoot2006
Doe wast kort myt hem gedaen.’
Doe sprac Ysegrim: ‘So laet ons gaen.
Ghi vluect ons, off wi u langer sparen,Ga naar voetnoot2009
2010[regelnummer]
Ende qualic so moet wi varen,Ga naar voetnoot2010
Off wijt langer maken beideGa naar voetnoot2011-
Aen Reyer.’ Als hi dit seide,
Scoot hi myt enen groten nydeGa naar voetnoot2013
Ende Bruun ter ander zyde,
2015[regelnummer]
End leiden vast ter galgen waert.Ga naar voetnoot2015
Tybert liep voor ongespaertGa naar voetnoot2016
Ende droech tot Reyers behoef dat strop.Ga naar voetnoot2017
Hem was al wee in synen cropGa naar voetnoot2018
Van den stric dat hem vynck
2020[regelnummer]
Tot des papen huus daert hem qualic ginck.Ga naar voetnoot2020
Dat laet hi sonder cronen,Ga naar voetnoot2021
Want hijt nu Reyer meent te lonen.
Si sprongen over mennigen tuun,Ga naar voetnoot2023aant.
Tybert, Ysegrim ende Bruun
2025[regelnummer]
Mit Reynaert, den scalcken roden,
Eer sy quamen dair men soude doden,Ga naar voetnoot2026
| |
[pagina 102]
| |
Dair men plach den bosen te nemen tlijff.Ga naar voetnoot2027
Die coninck Nobel ende sijn wijff
Ende alle die inden hove waren,
2030[regelnummer]
Volchden na myt groten scaren
Om teynde dair off te sien.Ga naar voetnoot2031
Reynaert die hem van mysschienGa naar voetnoot2032Ga naar voetnoot2032
Seer ontsach, bedocht hem dickGa naar voetnoot2033
Hoe hi by enigen stickGa naar voetnoot2034
2035[regelnummer]
Mocht vander doot verdingen,Ga naar voetnoot2035
Ende die geen die dair so springen
Ende sijn scand sagen so gern,
Verscalken mocht ende driven tschern,Ga naar voetnoot2038
Ende den coninc myt verraetGa naar voetnoot2039
2040[regelnummer]
Te hulpe crege tot sijnre baet.Ga naar voetnoot2040
Hier op was al sijn studeren.
Hy sprac tot hem selven: ic moet swerenGa naar voetnoot2042aant.
En helpen myt loosheit off ic kan,Ga naar voetnoot2043
Want die noot die gaet my an.Ga naar voetnoot2044
2045[regelnummer]
Al is die coninc gram op myGa naar voetnoot2045
Ende mennich die hier is by,
Wats dan, dat heb ic wel verdient.Ga naar voetnoot2047
Ic ward noch licht hair liefste vrient,Ga naar voetnoot2048
Nochtan en deed ic hem nemmer goet.Ga naar voetnoot2049
2050[regelnummer]
Die coninc is sterc, sijn raet is vroet.Ga naar voetnoot2050
Nochtant soud ic se wel behalen,Ga naar voetnoot2051
| |
[pagina 103]
| |
Mocht ic gebruken mijnre talen.Ga naar voetnoot2052
Ic weet so mennigen losen vont.Ga naar voetnoot2053
Nu quamen sy dair die galge stont.
2055[regelnummer]
Doe sprac Ysegrim: ‘Her Bruun,
Denct nu om die rode cruunGa naar voetnoot2056
Die gi ontfenct bi Reyers scout.Ga naar voetnoot2057
Twair tijt dat ghijs hem nu vergout,Ga naar voetnoot2058
Die quaetheit die hi u ye gedede.
2060[regelnummer]
Wy hebbens nu wel onss tijt ende stede.Ga naar voetnoot2060
Tybert, haest u ende clymt op.
Knoopt aen die lijnde ende maect den strop.Ga naar voetnoot2062
Ghi zijt die lichtste van ons drien.
Ghi sult uwen wil noch huden zienGa naar voetnoot2064
2065[regelnummer]
Van hem dien gi so zeer haet.
Bruun, wacht dat hi u niet en ontgaet.Ga naar voetnoot2066
Hout hem vast ende ziet wel toe.
Ic moet pinen dat ic doeGa naar voetnoot2068-
Die leder op rechten hem op te gaen.’
2070[regelnummer]
Bruun sprac: ‘Dats wel gedaen.
Doet dat, ic sel hem wel bewaren.’Ga naar voetnoot2071
Reynaert sprac: ‘My mach wel verswarenGa naar voetnoot2072aant.
Mijn hert, mijn syn van anxte groot,Ga naar voetnoot2073
Want ic sie voor mijn ogen die doot
2075[regelnummer]
Dien ic niet en mach ontgaen.
Heer coninc ende alle die hier staen,
U allen bid ic een bede,
Eer ic vander werelt scede:Ga naar voetnoot2078
| |
[pagina 104]
| |
Reynaert bij de galg (correspondeert met open ruimte n tussen v. 2088-9)
| |
[pagina 105]
| |
Dat ic mijn biecht doch mach spreken
2080[regelnummer]
Ende voor u allen mach mijn gebreken
Claerlic vertrecken, op dat dair byGa naar voetnoot2081
Min ziel des onbecommert sy
Ende men mijn diefte ende verraetGa naar voetnoot2083
Enen anderen, dies niet en bestaet,Ga naar voetnoot2084
2085[regelnummer]
Niet en betije na desen tiden.Ga naar voetnoot2085
Ic sal den doot te sachter liden.Ga naar voetnoot2086
Ende bid alle dan voor my,
Dat God mijnre zielen genadich sy.’
Alle die geen die dese tael hoorden,
2090[regelnummer]
Dien jamerden van synen woordenGa naar voetnoot2090
Ende seiden het wair een cleyn bede,
Ende baden den coninck dat hi dede,
So dats hem die coninck gaff oorloff.Ga naar voetnoot2093
Reynaert die blide was hier off,
2095[regelnummer]
Docht: het mocht noch beter vallen.Ga naar voetnoot2095
Doe sprac hi aldus voor hem allen:
‘Nu helpt my, Spiritus Domini,Ga naar voetnoot2097
Want ic en zie hier nyement by,Ga naar voetnoot2098
Ic en bin dair mysdadich tegen.Ga naar voetnoot2099
2100[regelnummer]
Nochtant was ic in allen wegenGa naar voetnoot2100aant.
Dat goedertierentste jonge kijnt
Dat men vant off noch vijnt,Ga naar voetnoot2102
Tot datmen my spaende vander mammen.Ga naar voetnoot2103
Doe ginck ic spelen mitten lammen
2105[regelnummer]
Om te horen dat gebleet,
| |
[pagina 106]
| |
So lange dat ic dair een verbeet.Ga naar voetnoot2106
2106a[regelnummer]
Ten eersten lapedic dat bloet.Ga naar voetnoot2106a
Het smaecte wel, het docht my goet,
So dat ic tvleisch oec meed ontgan.Ga naar voetnoot2108
Dair leerd ic leckerny eerst an,Ga naar voetnoot2109
2110[regelnummer]
So veel dat ic liep totten geiten
Int wout, dair icse hoorde bleten.
Dair verbeet ic haerre twee.
Doe tast ic voort ende deed meer,Ga naar voetnoot2113
Ende ic wart boude ende koenreGa naar voetnoot2114
2115[regelnummer]
Ende ic verbeet vogel ende hoenre
Ende ganse dair ic se vant,
So dat my bloedich wart mijn tant.
Doe wart ic so fel ende so wreet,
Dat icket dair al op beet,Ga naar voetnoot2119
2120[regelnummer]
Al dat ic vant ende dat my dochte
Dat my wel bequam dat ic mochte.Ga naar voetnoot2121
Dair na quam ic aen YsegrimGa naar voetnoot2122aant.
Te wijnter aen den Ouden Rijn,aant.
Ende scuulde onder enen boom
2125[regelnummer]
Ende rekende dat hi waer mijn oom.Ga naar voetnoot2125
Als ic hem dus maesscap hoorde tellen,Ga naar voetnoot2126
So worden wi al dair gesellen,Ga naar voetnoot2127
Dat my wel myt recht mach rouwen.
Dair geloofden wi myt trouwen
2130[regelnummer]
Goet geselscap malcander te doen,Ga naar voetnoot2130
Ende gingen tsamen myt herten koen.
| |
[pagina 107]
| |
Hy stal dat groot ende ic dat cleen.
Dat wi cregen dat was gemeen,Ga naar voetnoot2133
Ende oec niet gemeen also.Ga naar voetnoot2134
2135[regelnummer]
Hi en was in huegen ende vro,Ga naar voetnoot2135
Mer ic en had mijn deel niet halff.
Als Ysegrim had een calff,
Off een weder off een ram,Ga naar voetnoot2138
So grymde hi ende maecte hem gramGa naar voetnoot2139
2140[regelnummer]
Op my, op dat hi my van hem dreeffGa naar voetnoot2140
Ende hem mijn deel alleen bleeff.Ga naar voetnoot2141
Doch was dit vanden mynsten al.Ga naar voetnoot2142
Mer als wi hadden al sulc gevalGa naar voetnoot2143
Dat wi een oss off een koe
2145[regelnummer]
Gevangen hadden, so quam dair toeGa naar voetnoot2145
Sijn wijff ende haers seven kijnder,
So en mocht my nau warden ghijnderGa naar voetnoot2147
Een vanden mynsten rebben.Ga naar voetnoot2148
Nochtan eer ic dat mochte hebben,Ga naar voetnoot2149
2150[regelnummer]
Hadden sy tvleysch al off geknagen.Ga naar voetnoot2150
Hier op mostic my doe bedragen.Ga naar voetnoot2151
Nochtan, God danck, ic en hads geen noot,Ga naar voetnoot2152
Want ic heb noch den scat so groot,
Beide aen silver ende aen goude,
2155[regelnummer]
Dattet een wagen niet en soudeGa naar voetnoot2155-
Mit seven reysen niet wech vueren.’
| |
[pagina 108]
| |
Die coninck began sijn bloet te ruerenGa naar voetnoot2157
Als hi den groten scat hoorde noemen
Ende sprac: ‘Waen is hi u gecomen,Ga naar voetnoot2159
2160[regelnummer]
Reynaert, die scat? Dat segt my zaen.’Ga naar voetnoot2160
‘Edel heer, het wart gedaen.Ga naar voetnoot2161
Ic salt u seggen, synt gi my hiet.Ga naar voetnoot2162
Noch door lief noch door leetGa naar voetnoot2163
En salt door my sijn verholen.Ga naar voetnoot2164
2165[regelnummer]
Heer, die scat die was gestolen,
Ende en wair hi oec gestolen nyet,
Dair wair groot moort off gesciet
Aen u selfs edel lijff.’
Doe dit die coninghinne, sijn wijff,
2170[regelnummer]
Hoorde, wart sy seer vervaert
Ende ‘Wopen’, riep sy, ‘Reynaert!Ga naar voetnoot2171
O wi, Reynaert, o wach, o wy!
Wee my, Reynaert, wat seg dy?
Ic vermaen u, Reynaert,
2175[regelnummer]
Op die lange henevaertGa naar voetnoot2175
Die u ziel varen sal,
Dat gi die wairheit segget al
Ende openbaer brengt voort
Al dat u cont is vanden moortGa naar voetnoot2179
2180[regelnummer]
Die tiegen mijn heer ende my gaet,Ga naar voetnoot2180
Ende gi des ummer niet en laet,Ga naar voetnoot2181
So dat wijt alle mogen horen.’Ga naar voetnoot2182
Nu hoort hoe Reynaert sel verdorenGa naar voetnoot2183aant.
Den coninck en die coninghynne
| |
[pagina 109]
| |
2185[regelnummer]
Ende haerre beider hulde gewynnen,Ga naar voetnoot2185
Ende nochtan dair toe verwerven,Ga naar voetnoot2186
Dat hi die geen sel verdervenGa naar voetnoot2187
Die nu so staen na synen doot.Ga naar voetnoot2188
Nu ist hem gecomen inden scootGa naar voetnoot2189
2190[regelnummer]
Ende wil nu synen sack ontbijndenGa naar voetnoot2190
Ende sien off hi dair in can vijnden,
Dat hem mach comen te baten.
Nu wil hi so liegen uuttermaten
Ende dat so schoon brengen voort,Ga naar voetnoot2194
2195[regelnummer]
Dat ellic sel wanen waers diet hoort.Ga naar voetnoot2195
In enen gelaet van droeven synGa naar voetnoot2196
Sprac Reynaert: ‘Vrou, edel coninghin,
Al en had di my niet so hooch vermaent,Ga naar voetnoot2198
Ic bynt die nu sterven waent,Ga naar voetnoot2199aant.
2200[regelnummer]
Ic en laet niet staen op mijn ziel,Ga naar voetnoot2200
Want licht dat my gevielGa naar voetnoot2201-
In die hel dair om te sijn,
Dair torment is ende ewich pijn.Ga naar voetnoot2203
In dien dat my die coninc myldeGa naar voetnoot2204
2205[regelnummer]
Een gestil nu maken wilde,Ga naar voetnoot2205
Ic soud hem seggen al myt staden,Ga naar voetnoot2206
Hoe jamerlic dat hi was verradenGa naar voetnoot2207
| |
[pagina 110]
| |
Reynaerts openbare biecht (correspondeert met open ruimte o tussen v. 2195-6)
| |
[pagina 111]
| |
Te moorden van sijns selfs lieden.Ga naar voetnoot2208
Nochtan diet alre meest berieden,Ga naar voetnoot2209
2210[regelnummer]
Sijn zom van mynen liefsten magenGa naar voetnoot2210
Die ic zeer node soud bedragen,Ga naar voetnoot2211
En dede my die zorge vander hellen,Ga naar voetnoot2212
Dair men seit dat si in quellenGa naar voetnoot2213
Die hier weten verraet off moort,
2215[regelnummer]
Ende dat niet en brengen voort.’Ga naar voetnoot2215
Den coninck die wart dat hert zeer swaer,Ga naar voetnoot2216
Ende sprac: ‘Segstu my waer?’
‘O wi’, sprac Reynaert, ‘waendi des?Ga naar voetnoot2218
Ghi ziet doch wel hoet myt my es.
2220[regelnummer]
Wat waendi des, edel heer,
Al bin ic anders besundicht zeer,Ga naar voetnoot2221
Dat ic mijn ziel wil verdoemen?
Wat soud my te baten comen,
Dat ic anders seide dan het waer?Ga naar voetnoot2224
2225[regelnummer]
Mijn doot die is my also swaer,
My en mach helpen bede noch goet.’Ga naar voetnoot2226
Doe beefde Reynaert dair hi stoet
In enen geveysden schijn van vresen.Ga naar voetnoot2228
Der coninghinne jammerde van desenGa naar voetnoot2229
2230[regelnummer]
Ende bat den coninc op genaden,Ga naar voetnoot2230
Om te scutten meerre scaden,Ga naar voetnoot2231
Dat hi den volc bode sylencyGa naar voetnoot2232
| |
[pagina 112]
| |
Ende Reynaert gave audiencyGa naar voetnoot2233
Sijn tael te spreken al uut.Ga naar voetnoot2234
2235[regelnummer]
Doe dede die coninc overluut
Gebieden dat ellic swege al stille
Ende liet Reynaert synen wille
Onberispt ten eynde spreken.Ga naar voetnoot2238
Reynaert die vol was loser treken,Ga naar voetnoot2239
2240[regelnummer]
Hem dochte beteren sijn geval.Ga naar voetnoot2240
‘Nu swijcht’, seit hi, ‘over al.
Synt dat mijn heer, die coninc, is lief,Ga naar voetnoot2242
Ic selt u lesen sonder brief,Ga naar voetnoot2243
Die verradenisse openbaer,
2245[regelnummer]
Dair ic nyement in en spaer
Dien ic sculdich te wroegen ben.Ga naar voetnoot2246
Dies laster heeft, die scaems hem.’Ga naar voetnoot2247
Nu hoort hoe Reynaert des began,aant.
Dat hi den vader die hem wan,Ga naar voetnoot2249
2250[regelnummer]
In verradenissen wil bedragenGa naar voetnoot2250
Ende een van synen liefsten magen.
Dat was Grymbert, die dass,
Die hout van herten hem altijt wass.Ga naar voetnoot2253
Dit dede hi al om dat,
2255[regelnummer]
Dat men sijnre woorden te batGa naar voetnoot2255
Geloven soude die hi sprake,
Ende hi dan die selve sake
Op sijn vyande te bet mocht leggen.Ga naar voetnoot2258
Aldus began teerst van synen zeggen.
| |
[pagina 113]
| |
2260[regelnummer]
Hy sprac: ‘Wileneer tot enen stondenGa naar voetnoot2260
Had mijn heer, mijn vader, vonden
Des conincs heymelicste scatGa naar voetnoot2262
In enen verholentliken pat.Ga naar voetnoot2263
Ende doe hi had aldus groot goet,Ga naar voetnoot2264
2265[regelnummer]
Wart hi so fier, so hooch gemoet,Ga naar voetnoot2265
Dat hi myt sijnre groter hoveerdeGa naar voetnoot2266
Alle dieren veronweerdeGa naar voetnoot2267
Die sijn gesellen te voren waren.
Hi dede Tybert, den cater, varenaant.
2270[regelnummer]
In Ardennen, dat wilde lant,
Dair hi Bruun, den beer, vant.
Hy ontboot hem sine houdeGa naar voetnoot2272
Ende dat hi in Vlaenderen varen soude,Ga naar voetnoot2273
Ende off hi coninc wilde wesen.Ga naar voetnoot2274
2275[regelnummer]
Bruun wart zeer blide van desen,
Want hi hads lange tijt begeert.Ga naar voetnoot2276
Ende hi maecte hem te Vlaenderen weert,Ga naar voetnoot2277
Dair hi mynen vader vant,
Dien wel ontfenck. Doe te hantGa naar voetnoot2279
2280[regelnummer]
Seynde hi om Grymbert, den wisen,Ga naar voetnoot2280
Ende om Ysegrim, den grysen,
Ende Tybert, die cater, dat was die vijfte,
Ende quamen bi een dorp, heet Hijfte.aant.
Tusschen Risel ende GhentGa naar voetnoot2284
2285[regelnummer]
Hielden sy haer perlementGa naar voetnoot2285
| |
[pagina 114]
| |
In enen donckeren, langen nacht.aant.
Overmits des viant crachtGa naar voetnoot2287
Ende mijn vaders gewelde,Ga naar voetnoot2288
Dien dwanc myt synen gelde,Ga naar voetnoot2289
2290[regelnummer]
Swoeren si dair des conincs doot.
Nu hoort hier een wonder groot!
Sy zwoeren op Ysegrims cruun
Alle vive, datse Bruun
Coninck ende heer souden maken
2295[regelnummer]
Ende setten hem inden stoel tAken,aant.
Op sijn hooft die croon van goude.
Ende wair yement diet keren woudeGa naar voetnoot2297
Van des conincs vriende ende magen,
Mijn vader soudze al verjagenGa naar voetnoot2299
2300[regelnummer]
Mit synen scat ende steken achter,Ga naar voetnoot2300
Dat sijs bliven souden inden lachter.Ga naar voetnoot2301
Dit weet ic wel ende seg u hoe.
Het geviel op enen morgen vroe,Ga naar voetnoot2303
Dat mijn neve Grymbart, die dass,
2305[regelnummer]
Van wijn een deel droncken wass,Ga naar voetnoot2305
So dat hi vrou Sloppelkaerde,Ga naar voetnoot2306
Synen wive, seide in radeGa naar voetnoot2307
Ende hiet hair dat sijt zoude helen.Ga naar voetnoot2308
Ende sy vergat al sijn bevelen,
2310[regelnummer]
Want sijt voort in biechte seide
Myne wive op eenre heide
Dair sy bedevaert gingen tsamen.Ga naar voetnoot2312
| |
[pagina 115]
| |
Mer si most bider drie coningen namen
Eerst sweren ende bi haerre trouwe,
2315[regelnummer]
Dat zijt door lieve noch door rouweGa naar voetnoot2315
Nemmermeer zoud seggen voort.
Mer mijn wijff en hielt nye hair woort,
Want teerst dat si bi my quam,Ga naar voetnoot2318
Seide sy my wat sy vernam,Ga naar voetnoot2319
2320[regelnummer]
Mer si seit my in stillre teyken.Ga naar voetnoot2320
Mede seide si my sulck litteyken,Ga naar voetnoot2321
Dat ic kende also waer,
So dat my alle mijn haer
Opwaert stonden van vare groot.Ga naar voetnoot2324
2325[regelnummer]
Mijn hert wart swaerre dan een lootGa naar voetnoot2325
Ende veel couder dan een ijss.
Ic sels u maken merkelic wijss:Ga naar voetnoot2327
Die puden voormaels waren vry.Ga naar voetnoot2328aant.
Ende hoe dat si claechden dat syGa naar voetnoot2329
2330[regelnummer]
Te veel waren onbedwongen,Ga naar voetnoot2330
Ende riepen op Gode myt luden tongenGa naar voetnoot2331
Dat hi hem gave enen heer,
Diese bedwonge na sijnre geer.Ga naar voetnoot2333
Want ten dooch geen meent sonder dwanck.Ga naar voetnoot2334
2335[regelnummer]
Dit was alder puden sanck.Ga naar voetnoot2335
Ende God die dede hair begeerGa naar voetnoot2336
Ende sette hem enen heer
End seynde hem enen oudevader.Ga naar voetnoot2338
| |
[pagina 116]
| |
Reynaert op de loer naar zijn vader (correspondeert met open ruimte p tussen v. 2353-4)
| |
[pagina 117]
| |
Die verslant ende verbeetse algaderGa naar voetnoot2339
2340[regelnummer]
In allen steden dair hi se vant,
Wast te water off opt lant.Ga naar voetnoot2341
Altijt deed hi hem ongenade.Ga naar voetnoot2342
Doe claechden sy; doe wast te spade.Ga naar voetnoot2343
Het was te spade te seggen: o wy.
2345[regelnummer]
Sy die te voren waren vry
Ende niet en achten op yements dreigen,Ga naar voetnoot2346
Sijn ewelic scalc ende eygenGa naar voetnoot2347
Ende moeten bliven onselinckGa naar voetnoot2348
Onder horen oudenvader, den coninck.Ga naar voetnoot2349
2350[regelnummer]
Dair om, gi arm ende gi rike,
Ic ducht dattet aldes gelikeGa naar voetnoot2351
Mit ons oec mocht gevallen.Ga naar voetnoot2352
Dus droech ic zorch voor u allen.
Heer, dus sorchdic voor u,
2355[regelnummer]
Des gi my luttel dancket nu.Ga naar voetnoot2355
Ic ken Bruun scalck ende quaetGa naar voetnoot2356
Ende vol van groter overdaet.Ga naar voetnoot2357
Dair om onsach ic hem zeerGa naar voetnoot2358
Ende peynsde, worde hi ons heer,
2360[regelnummer]
Dat wi alle waren verloren.
Ic kende den coninc wel geboren,
Mogende ende goedertierenGa naar voetnoot2362
Ende genadich allen dieren.
Dus docht ic by veel dingen,Ga naar voetnoot2364
2365[regelnummer]
Dattet wair quade wisselingen,Ga naar voetnoot2365
| |
[pagina 118]
| |
Dair ons altoos off soude comen
Veel pinen ende veel onvromen.Ga naar voetnoot2367
Mennige zorch mijn herte doochde.
Nauwe pijnde ic ende poochde,Ga naar voetnoot2369
2370[regelnummer]
Hoe ic gedede enige zake
Dair bi ic scoorde ende brakeGa naar voetnoot2371
Mijns vaders bosen raet,
Die enen dorper ende enen vraetGa naar voetnoot2373
Coninc ende heer maken waende.
2375[regelnummer]
Altoos bad ic Gode ende maende,Ga naar voetnoot2375
Dat hi den coninc, mynen heer,
Behielde sijn weerlike eer.Ga naar voetnoot2377
Mer wel bevroede ic altijt dat,Ga naar voetnoot2378
Behelde mijn vader sijn scat,Ga naar voetnoot2379
2380[regelnummer]
Hy soude myt synen valschen gespelenGa naar voetnoot2380
Den raet vijnden ende telen,Ga naar voetnoot2381
Dat die coninc worde verstoten.
In diepen penzen ende in grotenGa naar voetnoot2383
Was ic dicke hoe ic dat
2385[regelnummer]
Weten soude wair die scatGa naar voetnoot2385
Lach die mijn vader had gevonden.
Ic wachte nauwe tallen stondenGa naar voetnoot2387
In bosch, in hage, in veld, in woude,
Wanneer mijn vader, die listige oude,
2390[regelnummer]
Henen tooch off liep.Ga naar voetnoot2390
Wast heet, cout, nat ofte diep,
| |
[pagina 119]
| |
Wast bi nachte off bi dage,
Ummer was ic in sijn lage.Ga naar voetnoot2393
Tenen tiden lach ic in die eerdeGa naar voetnoot2394
2395[regelnummer]
Ende wachte als die zeer begeerdeGa naar voetnoot2395
Hoe ic best weten conde,
Wair ic den scat gevonde,
Dair ic ghern off had vernomen.Ga naar voetnoot2398
Doe zach ic mynen vader comen
2400[regelnummer]
Uut enen hool gelopen,
So dat ic dair des scats in hopenGa naar voetnoot2401-
Was by dien doene dat ic zach
Hem driven, als ic u zeggen mach.
Want ic aen hem dit vernamGa naar voetnoot2404
2405[regelnummer]
Doe hi uutten hole quam:
Al om ziende mercte hy
Off hem yement wair by,Ga naar voetnoot2407
Ende als hi nergent nyement en zach,
So beide hi went opten dachGa naar voetnoot2409
2410[regelnummer]
Ende stopte sijn hol weder myt zandeGa naar voetnoot2410
Ende maecte weder gelijc de lande.Ga naar voetnoot2411
Dat ic dat zach en wist hi niet.
Oec zach ic eer hi van dane sciet,Ga naar voetnoot2413
Dat hi sijn stert dair over liet gaen
2415[regelnummer]
Dair sijn voeten hadden gestaen,
Ende decte sijn voetstappen mitten monde.Ga naar voetnoot2416aant.
Dit leerd ic dair tot dier stondeGa naar voetnoot2417
Aen mynen valschen ouden vader,
| |
[pagina 120]
| |
Die dese liste cond alle gaderGa naar voetnoot2419
2420[regelnummer]
Dair ic te voren off en wist niet.
Mittien hi van dane schiet
Ende liep ten dorp waert om sijn generen.Ga naar voetnoot2422
Om dies ic niet en woud ontberen,Ga naar voetnoot2423
Spranc ic op die vaert ende liep ten holle.Ga naar voetnoot2424
2425[regelnummer]
Oec so en was ic doe niet dolle,Ga naar voetnoot2425
Ic en genaecte doe te hantGa naar voetnoot2426
Dair ic scraefde op dat santGa naar voetnoot2427
Myt mynen voeten ende croop dair in,
Dair ic vant een groot gewyn,Ga naar voetnoot2429
2430[regelnummer]
Fijn silver ende root gout.
Hier en is nyement so out
Dies ye so veel te gader zach.
Doe en spaerde ic nacht noch dach,
Ic en ghinc slepen ende dragenGa naar voetnoot2434
2435[regelnummer]
Sonder kerre ende sonder wagen.Ga naar voetnoot2435
My halp mijn wijff, vrou Ermelijn.Ga naar voetnoot2436
Dus doochden wy grote pijn,Ga naar voetnoot2437
Eer dat wi den groten scat
Brochten op een ander stat,Ga naar voetnoot2439
2440[regelnummer]
Dair hi bet lach tot onsen gelage.Ga naar voetnoot2440
Wy droegen onder enen hageGa naar voetnoot2441
In een hol in die eerde wel diep.
Bynnen deser tijt mijn vader liep
Tottien den coninc wouden verraden.Ga naar voetnoot2444
| |
[pagina 121]
| |
2445[regelnummer]
Nu mogedi horen wat sy daden.
Bruun ende Ysegrim seynden uutGa naar voetnoot2446
Hair brieve ende groot saluutGa naar voetnoot2447
Aen allen die soudi wouden wynnen.Ga naar voetnoot2448
Bruun, die beer, soudse scryven ynne,Ga naar voetnoot2449
2450[regelnummer]
Ende dat si scier tot hem quamenGa naar voetnoot2450
Ende hair soudi te voren namen,Ga naar voetnoot2451
Hy soud hem geven myt mylder hant.
Doe liep mijn vader al door dat lant
Ende droech haerre tweer brieve.Ga naar voetnoot2454
2455[regelnummer]
Hoe luttel wist hi dat die dieve
Hem synen scat hadden genomen.
Ja, al had hem mogen vromenGa naar voetnoot2457-
Al die werlt uutten gronde,
Hy en had dair niet een penninck vonden.
2460[regelnummer]
Doe mijn vader al om end omGa naar voetnoot2460
Tusschen der Elven en der SomGa naar voetnoot2461
Hadde gelopen al door tlant
Ende mennigen sergantGa naar voetnoot2463
Had gewonnen myt sinen goude
2465[regelnummer]
Die Brunen te hulpe comen soude
Als die zomer quaem in tlant,
Doe keerde hi weder dair hi vant
Brunen mitten gesellen sijn,
Ende hi seide hem hoe groot pijn
2470[regelnummer]
Ende die menichfoudige zorgeGa naar voetnoot2470
Die hi voor die hoge borgeGa naar voetnoot2471
| |
[pagina 122]
| |
In tlant van Zassen had geledenGa naar voetnoot2472
Dair die jagers na hem reden
Mit haren honden alle dage,
2475[regelnummer]
So dat hi nau ondroech die crage.Ga naar voetnoot2475
Dit telde hi den vier felle verrader.Ga naar voetnoot2476
Dair na toende hi hem al gader
Brieve die Brunen wel bequamen,Ga naar voetnoot2478
Daer twalef hondert al by namenGa naar voetnoot2479
2480[regelnummer]
Van Ysegrims magen al in stonden,
Mit scerpen tanden, myt widen monden,
Sonder die katers ende die berenGa naar voetnoot2482
Die al in Brunen hulpe weren,Ga naar voetnoot2483
Ende die vossen mytten dassen
2485[regelnummer]
Beide van Dooryngen ende van Zassen.Ga naar voetnoot2485
Dese hadden al myt hem gesworen,Ga naar voetnoot2486
In dien dat men hem gaeff te voren
Van drien weken hoor soudi,
Si souden comen geweldelic byGa naar voetnoot2489
2490[regelnummer]
Tot Brunen mitten eersten bode.
Dit benam ic al, des danck ic Gode.Ga naar voetnoot2491
Mijn vader ghinc na deser tale
Totten hole na desen male,Ga naar voetnoot2493
Dair sijn scat hi woud bescouwen.
2495[regelnummer]
Mer doe ghinct tot groten rouwe,
Want wat hi socht, hi en vant niet,
Ende sijn hol hi al te broken zietGa naar voetnoot2497
Ende sijn scat al wech gedragen.
Doe dede hi dat ic lange mach clagen,
| |
[pagina 123]
| |
2500[regelnummer]
Want hi van toorn hem selven hynck.Ga naar voetnoot2500
Dus bleef achter Brunen dinckGa naar voetnoot2501
By mijnre behendicheit al.
Nu merct hier mijn ongeval.
Isegrym ende Bruun, die quade vraet,
2505[regelnummer]
Hebben nu al den nausten raetGa naar voetnoot2505
Biden coninc ter hoochster banck.Ga naar voetnoot2506
Erm man Reynaert is sonder danck.
Ende ic heb mijn vader begevenGa naar voetnoot2508
Om den coninc te behouden sijn leven.
2510[regelnummer]
Wair sijn sy hier die dat doen souden
Hem selven te verderven om hem te houden?’Ga naar voetnoot2511
Die coninck ende die coninghinneaant.
Die beide hoopten van gewynne,Ga naar voetnoot2513
Leyden Reynaert buten radeGa naar voetnoot2514
2515[regelnummer]
En baden hem dat hi wel dadeGa naar voetnoot2515
Ende hem wijsde sinen scat.Ga naar voetnoot2516
Als Reynaert verhoorde dat,
Sprac hi: ‘Soud ic wisen mijn goetGa naar voetnoot2518
Den coninck die my hangen doet,
2520[regelnummer]
Om dat verraders ende mordenaren
Mit langen tongen my willen beswaren,Ga naar voetnoot2521
So wair ic ummer uut mijn syn.’Ga naar voetnoot2522
‘Neen, Reynaert’, sprac die conincyn,
‘Mijn heer sal u laten dat leven
2525[regelnummer]
Ende u vriendelic vergeven
| |
[pagina 124]
| |
Al gader synen evelen moet,Ga naar voetnoot2526
Ende gi selt voort aen wesen vroet
Ende mijn heer wesen altoos getrouwe.’
Reynaert andwoorde: ‘Lieve vrouwe,
2530[regelnummer]
In dien dat my die coninc nu
Dit vast geloven wil voor uGa naar voetnoot2531
Ende hi my geeft sijn hulde
Ende alle brueken ende alle sculdeGa naar voetnoot2533
Ende alle aenticht wil vergeven,Ga naar voetnoot2534
2535[regelnummer]
So wart nye coninck in sinen leven
So rijck als ic hem maken sal,
Want die scat is sonder getalGa naar voetnoot2537
Die ic hem wisen sel al dair hi leit.
Dair toe so bin ic al bereit.’
2540[regelnummer]
Die coninc sprac: ‘Wil di Reynaert geloven?
Hem is dat stelen en dat roven
Ende dat liegen geboren int been.’Ga naar voetnoot2542
Die conincyn sprac: ‘Heer, neen.
Ghi muecht hem nu geloven wel.
2545[regelnummer]
Al was hi tevoren loos en fel,
Hy en is niet dat hi was.
Ghi hebt gehoort dat hi den dass
Ende sinen vader heeft bedregenGa naar voetnoot2548
Met morde die hi wel betegenGa naar voetnoot2549
2550[regelnummer]
Mocht hebben ander dieren,
Woud hi wesen quadertieren,Ga naar voetnoot2551
Ofte fel off ongetrou.’
Die coninck sprac: ‘Wildijt dan, vrou,Ga naar voetnoot2553
Ende wildijt voor u beste raden,Ga naar voetnoot2554
| |
[pagina 125]
| |
2555[regelnummer]
Al waendic dat my soude scaden,
Ic wil dese broken ende getwiGa naar voetnoot2556
Van Reynaert nemen al op myGa naar voetnoot2557
Ende gelovens sijnre woorden schoon.
Mer ic sweer hem dat by mijnre croon:
2560[regelnummer]
Waert dat hi ummermeer mysdede,
Alle die hem ten tyenden ledeGa naar voetnoot2561
Aen gaen, die soudent becopen.’
Reynaert sach den coninc belopen.Ga naar voetnoot2563
Des wart hi blide in synen moet.
2565[regelnummer]
‘Heer’, sprac hi, ‘ic wair onvroet,
Seide ic waer, ten waer also.’Ga naar voetnoot2566
Die coninc nam vander eerd een stroaant.
Ende vergaft Reynaert alle gader
Die ongunst meed van sinen vaderGa naar voetnoot2569
2570[regelnummer]
End van hem selven oec also.
Al was Reynaert nu blide ende vro,
Dat en docht my geen wonder wesen,
Want hi was van der doot genesen.Ga naar voetnoot2573
Reynaert sprac: ‘Wel, heer,
2575[regelnummer]
God moet u lonen deser eer,
En mijnre vrouwen, die gi my doet.
Ic sel dair om dencken, bin ic vroet,
Ende u des dancken hogelijck,
Dat gi boven allen heren selt warden rijck,Ga naar voetnoot2579
2580[regelnummer]
Want hi en leeft niet onder die zonne
Dien ic also wel gonne
| |
[pagina 126]
| |
Mijn scat als ic doe u beiden.’
Doe nam hi een stroo op vander heiden
Ende boot dat den coninc zaen.Ga naar voetnoot2584
2585[regelnummer]
‘Mijn heer’, sprac hi, ‘wilt ontfaen
Min scat hier mede, want icken u vryGa naar voetnoot2586
Ende claerlic dair off verty,Ga naar voetnoot2587
Die wilen Ermelinc besat.’
Die coninck namt stro en dancte hem dat
2590[regelnummer]
Mit bliden aenschijn ende vro.
Doe loech Reynaert in hem selven so,
So zeer dat ment wel na vernam,
Dat die coninck hem so gehoorzam
Al gader was tot sinen wil.
2595[regelnummer]
‘Heer’, sprac hi, ‘nu swiget stil
Ende merct wel wair mijn reden gaet.Ga naar voetnoot2596
Int oost van Vlaenderen staetGa naar voetnoot2597
Een bosch dat heet Hulsteloo.aant.
Sijn rechte naem is also.Ga naar voetnoot2599
2600[regelnummer]
Pijnt u wel tonthouden dit.Ga naar voetnoot2600
Een water, heet Kriekenpit,Ga naar voetnoot2601
Het staet dair bi, niet ver van dan.
Dair en coomt wijff noch man
Dicke in enen halven jaer -
2605[regelnummer]
So grote wildernis is daer -
Sonder die uul ende die scuufuut.Ga naar voetnoot2606
Heer, dair leit die scat gehuut.Ga naar voetnoot2607
Die stede die heet Kriekenpit.
Tis u nut, verstaet wel dit.
2610[regelnummer]
Ghi selt dair gaen ende mijn vrou.Ga naar voetnoot2610
| |
[pagina 127]
| |
Ic en weet oec nyement also trou
Die gi moocht kyesen tenen bode,
Want ic u scade sage node.
En gaet dair selve ende als ghi
2615[regelnummer]
Kriekenpit coomt bi,
Suldi dair vijnden twee jonge berken.
Heer coninc, dit suldi mercken:
Die alre naest den pit staet,Ga naar voetnoot2618
Heer, tot dier berken gaet.
2620[regelnummer]
Dair leit die scat onder begraven.
Dair seldi delven ende scravenGa naar voetnoot2621
Een luttel moss aen deen zide.
Dair suldi vijnden mennich gesmydeGa naar voetnoot2623
Van goude rikelic ende schoon.
2625[regelnummer]
Ghi suit dair vijnden oec die croon
Die Ermeric droech in sinen dagen.
Die soude Bruun hebben gedragen,
Had synen wil mogen gescien.
Ghi selt dair mennige scierheit zien,Ga naar voetnoot2629
2630[regelnummer]
Edel steen ende gulden werckGa naar voetnoot2630
Die weert sijn mennich dusent merck.Ga naar voetnoot2631
Heer coninc, als gi hebt dit goet,
Hoe dick sel di in uwen moetGa naar voetnoot2633
Dencken: Reynaert, getruwe voss,
2635[regelnummer]
Die hier groeves in dit mossGa naar voetnoot2635
Desen scat myt dijnre list,
God geeff di eer so wair du bist.’
‘Ghi moet mede aen onse vaert’,Ga naar voetnoot2638
| |
[pagina 128]
| |
Sprac die coninc, ‘heer Reynaert,
2640[regelnummer]
End helpen ons den scat ondelven.Ga naar voetnoot2640
Ic en waende by my selven
Daer nummer meer te geraken.
Ic heb gehoort noemen Aken,aant.
Parijs, Kolen ende Duwa,Ga naar voetnoot2644
2645[regelnummer]
Mer also ic my versta,Ga naar voetnoot2645
So spot gi mit my ende u droomt,Ga naar voetnoot2646
Want Kriekenpit dat gi ons noomt,
Dat is een gevensde naem.’Ga naar voetnoot2648
Dit was Reynaert onbequaem.Ga naar voetnoot2649
2650[regelnummer]
Hy vensde hem ende sprac: ‘Ja, ja.Ga naar voetnoot2650
Gy zijt dair, heer coninc, also na
Als van Romen tot valeye.Ga naar voetnoot2652aant.
Waen di dat ic u die LeyeGa naar voetnoot2653
Wisen wil ter fluvie Jordaen?Ga naar voetnoot2654
2655[regelnummer]
Ic sel u brengen uutten waenGa naar voetnoot2655
Mit goeder orcond openbaer.’Ga naar voetnoot2656
Lude riep hi: ‘Kuwaert, nu coomt haer.Ga naar voetnoot2657
Coomt voor den coninc, haess Kuwaert.’
Die dieren zagen al derwaert.Ga naar voetnoot2659
2660[regelnummer]
Hem wonderde wat die coninc woude.Ga naar voetnoot2660
Reynaert sprac: ‘Kuwaert hebdi coude?
Hoe beef di so? Hebt genen vaerGa naar voetnoot2662
En segt mynen heer den coninc waer.
| |
[pagina 129]
| |
Des maen ic u bider trouwenGa naar voetnoot2664
2665[regelnummer]
Die gi mynen heer ende mijnre vrouwen
Sculdich zijt, van des ic vrage.’Ga naar voetnoot2666
‘Al soud my gaen aen mijn crage.Ga naar voetnoot2667
Dat aventuerde ic, eer ict loge.Ga naar voetnoot2668
Ghi hebt my gemaent also hogeGa naar voetnoot2669
2670[regelnummer]
Bider truwen die ic hem,Ga naar voetnoot2670
Mynen heer, ende mijn vrou sculdich ben’,
Sprac Kuwaert, ‘ist dat ict weet.’
‘So segt hem, weet gi yet wair steet
Kriekenpit, ist u yet cont?’Ga naar voetnoot2674
2675[regelnummer]
‘Ic wist wel over .xij. jaer waert stont’,Ga naar voetnoot2675aant.
Sprac Kuwart, ‘hoe vraech di so?
Het staet int bosch van Hulsterlo,
Op die warand in die woestijn.Ga naar voetnoot2678
Ic heb dair geleden mennige pijn,
2680[regelnummer]
So mennigen honger ende dorst,
Hagel, snee ende grote vorst,
Dat ict node soude vergeten.
Dair en was te biten noch te eten.
Hoe mocht ic dan vergeten dies?
2685[regelnummer]
Symonet, die rike Vriess,Ga naar voetnoot2685
Plach dair tslaen sijn valsche gelt,Ga naar voetnoot2686
Dair hi hem altijt op ontheltGa naar voetnoot2687
Ende alle die gesellen sijn.
Mer dat was eer ic myt Rijn
2690[regelnummer]
Mijn geselscap maecte vast,Ga naar voetnoot2690
| |
[pagina 130]
| |
Die my gequijt heeft uut mennigen last.’Ga naar voetnoot2691
‘O wi’, sprac hi, ‘lieve Rijn,Ga naar voetnoot2692aant.
Lieve hont, lieve geselle mijn,
Gave God dat gi waert hier.
2695[regelnummer]
Ghi zout hier voor desen dieren fier
Onser beider leven ende spelGa naar voetnoot2696
In sconen rymen vertrecken wel:Ga naar voetnoot2697
Dat ic nye in geenre steden
Tegen mijn heer geen zaeck en dede
2700[regelnummer]
Anders dan ic doen mocht myt recht.’
‘Gaet weder onder geen knecht.’Ga naar voetnoot2701
Sprac Reynaert, ‘Kuwaert, dat seg ic u.
Mijn heer, die coninc en begeert nu
Niet te weten van u meer.’
2705[regelnummer]
Doe dede Kuwart enen keer
Tot dair hi was eer hi quam daer.
Reynaert sprac: ‘Heer coninc, ist waer
Dat ic u seide?’ ‘Reynaert, jaet.Ga naar voetnoot2708
Vergeeft dat my; ic seide quaet,
2710[regelnummer]
Dat ic u mistroude iet.Ga naar voetnoot2710
Reynaert, vrient, nu besiet
Den raet dat gi mede gaet
Ten put dair die berck staet,
Dair die scat leit onder.’
2715[regelnummer]
Reynaert sprac: ‘Heer, gi zegt wonder.Ga naar voetnoot2715aant.
Waendi ic en ware waerlic vro,Ga naar voetnoot2716
Of dat myt my stont also,Ga naar voetnoot2717
| |
[pagina 131]
| |
Dat ic myt u wanderen mochteGa naar voetnoot2718
Also als ons beide dochte,Ga naar voetnoot2719
2720[regelnummer]
Ende gijs bleeft al sonder sonde.Ga naar voetnoot2720
Neemt wat ic u orcondeGa naar voetnoot2721
Ende seggen moet, al ist mijn scame.
Doe Ysegrim in sduvels name
In die oorde ghinc hier te vorenGa naar voetnoot2724
2725[regelnummer]
Ende hi monick wart bescoren,Ga naar voetnoot2725
Doe en conde hem die provende niet genoegenGa naar voetnoot2726
Dair hem sess monicken op bedroegen.Ga naar voetnoot2727
Hy claechde altoos ende kermde
So zeer, dats my ontfermde,
2730[regelnummer]
Want hi wart cranck ende traech.Ga naar voetnoot2730aant.
Doe halp ic hem als maechGa naar voetnoot2731
En gaff hem raet dat hi ontran.Ga naar voetnoot2732
Hier om bin ic in des paeus ban.Ga naar voetnoot2733
Morgen als die son op gaet,
2735[regelnummer]
Wil ic te Romen om oflaet.Ga naar voetnoot2735
Van Romen wil ic overzee
Ende van daen keren nummermeer,
Eer ic so veel heb gedaen,
Dat ic myt eren by u mach gaen.
2740[regelnummer]
Want het wair u grote blaem,
Dat men soude seggen wair ic quaem,
Dat gi maket u wandelingeGa naar voetnoot2742
Mit enen verwaten bandelinge.’Ga naar voetnoot2743
| |
[pagina 132]
| |
Die coninc sprac: ‘Na dat gi zijtGa naar voetnoot2744
2745[regelnummer]
Te ban, men souts my doen verwijt,Ga naar voetnoot2745
Reynaert, liet ic u myt my wanderen.
Ic sel Kuwaert off een anderen
Ten put laten gaen myt my.
Reynaert, ic rade u dat gi
2750[regelnummer]
U selven uutten ban doet.’
‘Heer, dair om ist dat ic moet
Te Romen wesen so ic eerst mach.Ga naar voetnoot2752
Ic en let nacht noch dachGa naar voetnoot2753
Voor dat ic bin geabsolveert.’Ga naar voetnoot2754
2755[regelnummer]
‘Reynaert, gi zijt wel bekeert,
Dat dunct my, tot goeden dingen.
God die latet u volbringen.’
Recht als dese tael was gedaen,Ga naar voetnoot2758
Ghinc Nobel, die coninc, staen
2760[regelnummer]
Op een hoge rootze van steenGa naar voetnoot2760
Ende hiet die dieren al gemeenGa naar voetnoot2761
Swigen ende sitten neder in tgras,
Ellic na dat hi geboren was.Ga naar voetnoot2763
Reynaert stont bider conincynnen
2765[regelnummer]
Die hi te recht wel mochte mynnen.
Doe sprac die coninc sonder gelijck:Ga naar voetnoot2766
‘Hoort, alle gader, arm ende rijck,
Beide cleyn ende groot,
Mijn baroen, mijn huusgenoot:Ga naar voetnoot2769
2770[regelnummer]
Reynaert staet hier als die boudeGa naar voetnoot2770
| |
[pagina 133]
| |
Diemen huden hangen soude.Ga naar voetnoot2771
Nu heeft hi hier gedaen te hove
So veel dat ic hem geloveGa naar voetnoot2773
Mijn hulde ende mijn mynne.
2775[regelnummer]
Ende mijn wijff, die coninchinne,
Heeft so veel gebeden voor hem,
Dat ic sijn vrient geworden ben
Ende hi gesoent is tegen my.Ga naar voetnoot2778
Ende ic heb hem gegeven vryGa naar voetnoot2779
2780[regelnummer]
Beide lijff ende ledeGa naar voetnoot2780
En dair toe geef ic hem een vollen vrede
Ende gebiede u allen by u live,
Dat gi Reynaert ende synen wyve
Ende synen kijnderen eer doet
2785[regelnummer]
So wair si comen in u gemoet,Ga naar voetnoot2785
Ist bi nachte, ist by dage.
Ic en wil oec geen meer clage
Van Reynaerts wege horen.Ga naar voetnoot2788
Al misdede hi te voren,aant.
2790[regelnummer]
Hy wil hem beteren; ic seg u hoe:
Reynaert die wil morgen vroe
Palster ende scerp ontfaenGa naar voetnoot2792
Ende totten paeus te Romen gaen.
Van danen wil hi over zeeGa naar voetnoot2794
2795[regelnummer]
Ende hier niet comen mee,Ga naar voetnoot2795
Eer hi heeft vol offelaetGa naar voetnoot2796
Van sondeliker swaerre daet.’Ga naar voetnoot2797
| |
[pagina 134]
| |
Reynaerts begenadiging / mishandeling van Reynaerts vijanden
(correspondeert met open ruimte q tussen v. 2807-8) |
|