Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)– Auteursrechtelijk beschermdTweede indagingaant.Tybert maecte hem wech myt spoede
Ende tooch te Mapertuus waert,Ga naar voetnoot1067
Dair hi sel vijnden Reynaert.
Hy zach van verre ende vernam
1070[regelnummer]
Wair Sinte Mertens vogel quam.Ga naar voetnoot1070aant.
So riep hi: ‘Al heyl, edel vogel.
Keer herwaert dinen vlogel
Ende vliecht tot mijnre rechter zide.’
Die vogel vlooch ende nam sijn lijdeGa naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Op enen boom die hi dair vant,
Ende vlooch Tybert ter luchter hant.Ga naar voetnoot1076
Dit maecte Tybaert quaet gemoetGa naar voetnoot1077
Ende hi ducht te hebben ontspoet.Ga naar voetnoot1078
| |
[pagina 64]
| |
Mer had die vogel ter rechter side
1080[regelnummer]
Gevlogen, so wair hi blideGa naar voetnoot1080
Ende van goeden geluc in waen,Ga naar voetnoot1081
Des hi nu is al ontgaen.Ga naar voetnoot1082
Nochtans dede hi als die mennich doet,
Ende maecte hem selver beteren moet
1085[regelnummer]
Dan hem dat hert van bynnen was.
So lang liep hi den draff -Ga naar voetnoot1086
Den wech en was hem niet een caff -Ga naar voetnoot1087
Dat hi quam te MapertuusGa naar voetnoot1088
Ende vant Reynaert voor sijn huus
1090[regelnummer]
Alleen staende verweendelike.Ga naar voetnoot1090
Doe sprac Tybert: ‘God, die rike,
Moet u goeden avont geven.
Die coninck dreiget u van tleven
En coomdi niet te hooff myt my.’Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Reynaert sprac: ‘Wellecome gi,aant.
Tybert, neve, recht wellecome.
God geeff u geluc ende vrome.
Seker des gan ic u wael.’Ga naar voetnoot1098
Wat coste Reynaert scone tael!Ga naar voetnoot1099aant.
1100[regelnummer]
Al seyt sijn tonge wel,
Sijn hert dat is van bynnen fel.
Dat sel wel schinen eer si sceiden.Ga naar voetnoot1102
Reynaert sprac: ‘Neve, onder ons beiden
Willen wi beide te hove waert,
1105[regelnummer]
Mer tavont wil ic sijn u weertGa naar voetnoot1105
Tot morgen, dan ga wi mitten dage.Ga naar voetnoot1106
| |
[pagina 65]
| |
Ic en heb onder alle myne mageGa naar voetnoot1107
Nyement dair ic my toe verlaet nuGa naar voetnoot1108
Also wel als ic doe tot u.
1110[regelnummer]
Hier quam Bruun, die vraet.Ga naar voetnoot1110
Hy toonde my so quaet gelaetGa naar voetnoot1111
Ende hi docht my so sterck,
Dat ic niet om dusent merckGa naar voetnoot1113
Den wech myt hem oec had bestaen.Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Mer, neve, ic wil wel myt u gaen
Morgen mitter dageraet.
Dat dunct my den besten raet.’
Tybert sprac: ‘Twair beter dat wiGa naar voetnoot1118
Nu te hant gaen, dat duncket my,Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
Te hove waert onder ons beiden,
Want die maend schijnd aender heidenGa naar voetnoot1121
Also licht oft wair schoon dach.
Ic waen dat nyement en sach
Beter weer tot onser vaert.’
1125[regelnummer]
‘Neen, lieve neve’, sprac Reynaert,
‘Sulc mocht ons bi dage moeten,Ga naar voetnoot1126
Hi soude ons herde scoon groeten,
Quaem hi bi nacht in ons gemoet,Ga naar voetnoot1128
Hi en dede ons nummer goet.
1130[regelnummer]
Dair om blijft te nacht myt my.’
Tybert sprac: ‘Wat soud wyaant.
Eten, off ic hier bleve,Ga naar voetnoot1132
Reynaert, wel lieve neve?’
| |
[pagina 66]
| |
‘Hier is goede spise quaden tijt.Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
Gi moget eten, begeer dijt,Ga naar voetnoot1135
Goede vette honich raten,
Versch ende goet boven maten.
Wat seg di, Tybert, moechdise yet?’Ga naar voetnoot1138
Tybert sprac: ‘Ic en machse niet.
1140[regelnummer]
Hebdi anders niet in thuus?
Gaef di my een vette muus,
Dair mede wair ic wel bewaert.’Ga naar voetnoot1142
‘Een vette muys’, sprac Reynaert.
‘Goede Tybert, wat seg dy?
1145[regelnummer]
Hier woont een paep vaste by.Ga naar voetnoot1145
Dair staet een schuer aen sijn huus.
Dair in sijn so veel muuys
Dat si niet dragen soude een wagen.
Hoe dick hoor ic den paep clagen,
1150[regelnummer]
Dat si hem doen so groten scade.’
‘Och, Reynaert, neve, op genadeGa naar voetnoot1151-
Ende op truwen, leit my daer.’Ga naar voetnoot1152
‘Ja, Tybert, seg di my waer?
Wildi musen myt goeden wille?’Ga naar voetnoot1154
1155[regelnummer]
‘Reynaert, maect des een gestille.Ga naar voetnoot1155
Ic myn muse boven alle saken.
En weet gi niet dat muse smaken
Bet dan enich venysoen?Ga naar voetnoot1158
Ende wildi mynen wil doen,
1160[regelnummer]
So leid my dair die musen sijn.
| |
[pagina 67]
| |
Dair bi mocht gi die hulde mijnGa naar voetnoot1161aant.
Hebben, al haddi mynen vader
Doot ende mijn geslacht algader.’Ga naar voetnoot1163
Reynaert sprac: ‘Gi hout u spot.’Ga naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
‘Ic en doe, neve, so help my Got!’
‘Seker, Tybert, wist ic dat,
Ic maecte u musen tavont sat.’Ga naar voetnoot1167
‘Wat, Reynaert, neve, dat wair veel!’
‘Tybert, ic waen gi segt in speel.’Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
‘Ic en doe Reynaert, bi mijn wet.Ga naar voetnoot1170
Had ic een muus en sy wair vet,
Ic en gaefse niet om een bisant.’Ga naar voetnoot1172
‘So ga wy, Tybert, alte hant.Ga naar voetnoot1173
Ic wil u leiden tot eenre stat
1175[regelnummer]
Ende maken u van musen sat,
Eer ic tavont van u sceide.’
‘Reynaert, neve, op u geleideGa naar voetnoot1177
Ga ic myt u, al waert te Mompelier.’Ga naar voetnoot1178aant.
‘So ga wi dan; wi sijn nu hier
1180[regelnummer]
Alte lanck’, sprac Reynaert.
Dus deden sy hem op die vaertGa naar voetnoot1181
Ende gingen, eer si op hilden,Ga naar voetnoot1182
Ter stat dair sy wesen wilden.Ga naar voetnoot1183
Dat was tot des papen scuuyerGa naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Die myt eenre steenre muuyr
Al om ende om was beloken,Ga naar voetnoot1186
Dair Reynaert in was te brokenGa naar voetnoot1187
| |
[pagina 68]
| |
Opten anderen nacht te voren,
Doe die paep had verloren
1190[regelnummer]
Enen haen die hi hem nam.
Hier om was toornich ende gram
Des papen soon, Mertynet,
Ende had voor dat gat geset
Een strick den voss mede te vaen.
1195[regelnummer]
Dus gern wrake hy sinen haen.Ga naar voetnoot1195
Dit wiste Reynaert wel, dit felle dier.
‘Het is beter’, sprac hi, ‘neve, al hierGa naar voetnoot1197
Cruupt in dit selve gatGa naar voetnoot1198
Ende en weest traech noch mat.
1200[regelnummer]
Ghi selt dair musen bi hopen gripen.
Hoort hoe si van welicheit pipen.Ga naar voetnoot1201
Keert weder, als gi sijt zat.
Ic sel uwes verbeiden voor dit gat.Ga naar voetnoot1203
Wi en mogen tavont meer niet sceiden.Ga naar voetnoot1204
1205[regelnummer]
Mergen ga wi onder ons beiden
Te samen, gi ende ic, te hove waert.
Tybert, hoe coomt dat gi spaert?Ga naar voetnoot1207
Coomt des off ende laet ons kerenGa naar voetnoot1208
Tot mynen wive die ons myt eren
1210[regelnummer]
Ende myt bliscap sel ontfaen.’
‘Wil ic tot desen gaet in gaen?Ga naar voetnoot1211
Reynaert, neve, ist u raet?Ga naar voetnoot1212
Dees papen konnen mennigen quaet.Ga naar voetnoot1213
Ic bestaets nu herde node.’Ga naar voetnoot1214
1215[regelnummer]
‘Waen, Tybert, gi en waert nye blode.Ga naar voetnoot1215
| |
[pagina 69]
| |
Waen mach u comen desen wanck?’Ga naar voetnoot1216
Tybert scaemde hem ende spranck,
Dair hi in vant seer groot verdriet,
Want eer hijt wist, was hi int strick
1220[regelnummer]
Gevaen biden hals al vast.
Dus huufde Reynaert synen gast.Ga naar voetnoot1221
Als Tybart wart gewaer
Van desen strick, was hi in vaer.Ga naar voetnoot1223
Hi spranc voort, die stric ghinc toe.Ga naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
Tybart most roepen doe
Ende wroegede hem selven door den noot.Ga naar voetnoot1226
Hy maude ende maecte gescal grootGa naar voetnoot1227
Mit enen herden droeven gelaet.Ga naar voetnoot1228
Dat Reynaert hoorde buten gaetGa naar voetnoot1229
1230[regelnummer]
Die in sijn hert dreef groot spel
Ende sprac: ‘Tybert, mochdise wel,Ga naar voetnoot1231
Die muse, sijn sy goet ende vet?
Wist die paep of Mertynet,
Dat gi sijn wilbraet aet also,Ga naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Hi soude u saus brengen dair toe;
So huefschen man is Mertynet.Ga naar voetnoot1236
Tybert, my dunct gi singt als gi et.Ga naar voetnoot1237
Doet men ter heren hooff des?Ga naar voetnoot1238
Vergave God die aelmachtich es,
1240[regelnummer]
Dat Ysegrim dair bi u waer,
Die felle dieff, die moordenaer,
| |
[pagina 70]
| |
Tybeert in de val (correspondeert met open ruimte l tussen v. 1221-2)
| |
[pagina 71]
| |
In sulc gemack als gi nu zijt,Ga naar voetnoot1242
So wair mijn hert zeer verblijt.
So dic heft hi my lede gedaen.’Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
Tybart die niet en kan ontgaen
Mauwede so lude ende gal,Ga naar voetnoot1246
Dat hi thuus verstoorde al
Ende Mertynet dair by ontspranck,Ga naar voetnoot1248
Die wel lude riep: ‘God danck.
1250[regelnummer]
Ter goeder tijt so heeft gestaen
Mijn strick, want nu dair is gevaen
Die hoenre dieff na mynen waen.Ga naar voetnoot1252
Nu toe, vergelden wi hem onsen haen.’Ga naar voetnoot1253
Mit dien woorden scoot hi ten viere
1255[regelnummer]
Ende ontstac een stroowisch scyere.Ga naar voetnoot1255
Hi wecte moeder ende vader
Ende die kijnder alle gader.
‘Staet op, die dieff is gevaen.’
Doe liepen sy derwaert wel zaen,Ga naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
Alle die inden huse waren.
Selve die paep is op gevaren
Vanden bedde, al moeder naect.aant.
Ende Meertynet die is geraectGa naar voetnoot1263
Tot Tybart ende seide: ‘Hi is hier.’
1265[regelnummer]
Die paep spranc after tvierGa naar voetnoot1265aant.
Ende greep sijns wijffs rocken.Ga naar voetnoot1266
Een offerkeers nam vrou Julocken
En deedse barnen mitter haest.Ga naar voetnoot1268
Die paep liep Tybart alre naestGa naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
Ende ghinc hem mitten rocken slaen.
| |
[pagina 72]
| |
Dair most Tybart doe ontfaen
Grote slage op elker syden.Ga naar voetnoot1272
Mertinet spranc toe myt nydenGa naar voetnoot1273
Ende sloech Tibart een oge uut.
1275[regelnummer]
Die paep stont al mitter naecter huut
Ende hieff op enen groten slach;
Ende doe Tybart dat zach,
Dat hi ummer sterven soude,
Dede hi eens deels als die boude,Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
Datten paep verghinc te scanden.Ga naar voetnoot1280
Beide myt clawen ende myt tandenaant.
Scoot hi den paep tusschen die been
Ende haelde hem dat eenGa naar voetnoot1283
Vanden tween dat ronde dinck
1285[regelnummer]
Dat tusschen sijn been hinck
In dat budelkijn sonder naet.Ga naar voetnoot1286
Desen spronc was den paep quaet.Ga naar voetnoot1287
Dat dinck viel neder op die vloer.
Vrou Julocke seide ende swoerGa naar voetnoot1289aant.
1290[regelnummer]
Bider zielen haers vader,
Sy woude dattet hair gecost wair algaderGa naar voetnoot1291
Die offerhande van enen jaer,Ga naar voetnoot1292
Ende dat dit niet gesciet en waerGa naar voetnoot1293
Den paep, die scande ende die blame.Ga naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
Sy sprac: ‘In des duvels name
Most dat strick hier sijn geset.
Sich, lieve soen, Martinet:Ga naar voetnoot1297
Dit is van dijns vaders gewade.Ga naar voetnoot1298
| |
[pagina 73]
| |
Dit is sijn scande ende scade.
1300[regelnummer]
Al genase hi vanden wonden,Ga naar voetnoot1300
Ummermeer tot enigen stondenGa naar voetnoot1301
Blijft hi ten sueten spele mat.’Ga naar voetnoot1302
Reynaert stont buten voor dat gat,
Dair hi alle dese tael hoorde.
1305[regelnummer]
Hy loech volna dat hi scoorde,Ga naar voetnoot1305
Dat hem achter craecte sijn taverne.Ga naar voetnoot1306
Hy sprac aldus tot synen scherne:Ga naar voetnoot1307
‘Swiget stille, Julocke, vrouwe.aant.
Laet sincken uwen groten rouwe.
1310[regelnummer]
Al heeft hi een kul verloren, u heer,Ga naar voetnoot1310
Dat en scaet hem myn noch meer.
Hy sel wel dienen van achter.Ga naar voetnoot1312
Ten is der cappellen geen lachterGa naar voetnoot1313
Dat men luut myt eenre clocken.’
1315[regelnummer]
Dus trooste Reynaert vrou Julocken
Die hair alte zeer myshielt.Ga naar voetnoot1316
Die paep en mochte langer nyet
Staen, hi viel al in onmachte.
Sy hieffen op ende heften gebrachtGa naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
Te bedde. Doe ginck Reynaert
Weder tot sinen castele waert
Ende liet Tybert in groter noot.
Hy was in vresen vander doot,
Mer doe hi se al onledich sachGa naar voetnoot1324
1325[regelnummer]
Over den paep die dair lach,
Doe ghinc hi knagen myt groter pynen,
| |
[pagina 74]
| |
So dat hi mitten tanden synen
Dat strick te midden brac ontwee.
Doe en wilde hi dair niet letten mee.Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Hy spranc gereet al uutten gaetGa naar voetnoot1330
Ende dede hem wech al sijnre straetGa naar voetnoot1331
Die tot des conincs hoff lach.Ga naar voetnoot1332
Eer hi dair quam, so wast scoon dach
Ende die son began te rysen
1335[regelnummer]
Na haerre ouder wisen.Ga naar voetnoot1335
In eens arms wichts wiseGa naar voetnoot1336
Quam hi in dat hoff geronnen.Ga naar voetnoot1337
Tes papen huus had hi gewonnenGa naar voetnoot1338
By Reynaerts hulp veel scanden.
1340[regelnummer]
Hem was te broken al sijn lendenGa naar voetnoot1340
Van slagen, mitten enen oge blint.
Doene die coninck vernam gescint,Ga naar voetnoot1342
Dat Tybart berecht quam also,Ga naar voetnoot1343
Doe was hi toornich ende onvro.Ga naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
Hy dreichde seer den dief Reynaert.
Die coninck langer niet en spaertGa naar voetnoot1346
Ende ontboot te rade sine baroen,
Wat sy hem best rieden te doen,
Dat men Reynaert ten rechte brochteGa naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
Die dus grote ondaet wrochte.Ga naar voetnoot1350
Doe spranc voort Grymbaert, die dass,
Die Reynaerts brueders sone wass.
| |
[pagina 75]
| |
‘Ghi heren’, sprac hi, ‘hier is mennich raet.Ga naar voetnoot1353
Al wair mijn oom noch so quaet -
1355[regelnummer]
Selmen nochtan vri recht voort dragen -Ga naar voetnoot1355
So selmen derdewerff oec dagen,
Alsmen doet enen vryen man;Ga naar voetnoot1357
Ende en coomt hi niet nochtanGa naar voetnoot1358
So is hi sculdich alle dinck,
1360[regelnummer]
Die men voorscreven den coninckGa naar voetnoot1360
Te hove op hem beclaecht.’Ga naar voetnoot1361
‘Wi wil di, Grymbart, datten daecht?’,Ga naar voetnoot1362
Sprac die coninck, ‘wie is hier
Die een oge, off een lier,Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Off sijn lijff set ter aventuerGa naar voetnoot1365
Om enen fellen creatuer?
Want ic waen hier nyement is so sot.’
Grymbart sprac: ‘So help my Got.
Ic bin so sot wel ende so coen
1370[regelnummer]
Dese boodscap aen Reynaert te doen,
Heer coninck, heer, gebie dijt.’Ga naar voetnoot1371
‘Nu gaet, Grymbert, ende sijt
Wel verhoet tegen verraet.
Reynaert is loos, fel ende quaet.Ga naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
Ghi behoeft u te wachten wel.’Ga naar voetnoot1375
Grymbart sprac: ‘Heer, ic sel.’
|
|