Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)– Auteursrechtelijk beschermdEerste indagingaant.Nu is Bruun op die vaert,Ga naar voetnoot524aant.
525[regelnummer]
Stout van moede ende onvervaert
Datten Reynaert honen soude.
Door dat doncker vanden woudeGa naar voetnoot527
Quam hi gelopen in eenre woestijnGa naar voetnoot528
Dair Reynaert die pade sijnGa naar voetnoot529
530[regelnummer]
Dick had gehouden om sijn bejach.Ga naar voetnoot530
| |
[pagina 38]
| |
Daging van Reynaert door Bruun (correspondeert met open ruimte f tussen v. 583-4)
| |
[pagina 39]
| |
Besiden der woestynen lachGa naar voetnoot531
Een berch hooch ende lanck.
Dair most Bruun synen ganck
Te mydde duer recht over maken,Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
Soude hi tot Mapertuus geraken.Ga naar voetnoot535
Reynaert die had mennich huus,
Mer dat casteel tot Mapertuus
Was dat beste van synen borgen.Ga naar voetnoot538
Dair lach hi in, als hi was in zorgen
540[regelnummer]
Off myt eniger noot bevaen.Ga naar voetnoot540
Nu is Bruun so lang gegaen
Dat hi tot Mapertuus is comen
Ende heeft die poort gesloten vonden,
Dair Reynaert uut plach te gaen.
545[regelnummer]
Doe ginck hi voor die barbecaenGa naar voetnoot545
Neder sitten op sinen stert
Ende riep: ‘Si di in huus, Reynert?aant.
Ic bin Bruun, des conincs bode.
Hi heeft my gesworen bi sinen gode,
550[regelnummer]
En coomt gi niet totten gedyngeGa naar voetnoot550
End ic u niet myt my en brynge
Recht te nemen en te geven,
Dattet u costen sel u leven.
Ende men sel u hangen ende setten op een rat.Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Reynaert, ic rade u dat:
Trect myt my te hovewaert.’
Dit verhoorde wel Reynaert,aant.
Die bynnen voor die poorte lach,
Dair hi dicke te leggen plachGa naar voetnoot559
| |
[pagina 40]
| |
560[regelnummer]
Om die warmte vander sonnen.
Als Bruun die tael had begonnen,
Hoordse ten eersten wel ReynaertGa naar voetnoot562
Ende hi trat bet in sijn hol waert.Ga naar voetnoot563
Want Mapertuus dat was al vol,Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Hier een gat, ginder een hol,
Nau, crom ende lanck,
Ende had mennigen uutganck,
Die hi ondede, sloot ende ontsloot,Ga naar voetnoot568
Als hi vernam dats hem was noot,Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Wanneer hi enige proy brochte,
Off als hi wiste datmen hem sochte
Om ondaet die hi had mysdaen.
So ontliep hi sijn vianden saenGa naar voetnoot573
In sijn heymelike hagedochte,Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
Dat hem nyement vinden en mochte.Ga naar voetnoot575
Ende dier had hi gemaect so veelGa naar voetnoot576
Dattet mennigen dieren ginck uutten speel,Ga naar voetnoot577
Dier in verdwaelden dair hise beliep.Ga naar voetnoot578
Mennich pensen hooch ende diepGa naar voetnoot579
580[regelnummer]
Docht nu Reynert hoe hi den beer,
Dien myt woorden overliep so zeer,Ga naar voetnoot581
Alre best tot spotte dreve
Ende selve in die eer bleve.
Na desen gedochten hi uut trat
585[regelnummer]
Tot Brunen den beer ende sprac:
‘Bruun, oom, wellecoom moet ghi wesen.
| |
[pagina 41]
| |
Ic heb ter stont vesper gelesen.Ga naar voetnoot587
Dat dedet dat ic vluchts niet en quamGa naar voetnoot588
Doe ic u tale eerst vernam.Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
Sijt wellecoom, oom, lieve vrient.
Hy en heeft u niet wel gedient
Ende ic en weets hem genen danck,Ga naar voetnoot592
Die u desen berch lanck
Dede over comen; dats my leet.
595[regelnummer]
Want gi zijt so muede, dat u sweetGa naar voetnoot595
Uut uwen lijff loopt, ic ziet.Ga naar voetnoot596
Ende al en waerdi hier comen niet,
Ic wair te hove comen morgen.Ga naar voetnoot598
Mer nu bin ic myn in zorgen,Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Dat ic u weet hier so by:Ga naar voetnoot600
Want uwen vroeden raet die sal myGa naar voetnoot601
Te hove, hoop ic, helpen zeer.
Ende vant die coninc, onse heer,Ga naar voetnoot603
Ghenen mynderen bode dan u?
605[regelnummer]
Want naest den coninck zi di nu
Die edelste ende die meeste van loveGa naar voetnoot606
Van alden lande. Ic wilde wi te hove
Nu waren, want my ducht mijn waenGa naar voetnoot608
Dat ic niet en sel mogen gaen,
610[regelnummer]
Want ic heb gegeten so veel
Dat mijn buuck en mijn keel
My duncken spliten; ic bin so sat.Ga naar voetnoot612
Het was nywe spise die ic at.Ga naar voetnoot613
Dair om nam icker veel te meer.’Ga naar voetnoot614
| |
[pagina 42]
| |
615[regelnummer]
‘Wat aet gi, Reynaert’, seid die beer,
‘Dat u so zade?’ ‘Oom, wat ic at?Ga naar voetnoot616aant.
Wat holp u dat, al seid ic u dat?
Ic at een cranck have.Ga naar voetnoot618
Een arm man en is geen grave,
620[regelnummer]
Dat moechdi aen my wel weten.
Wi arme lude, wi moeten eten,
Wisten wi raet, dat wi nootste aten:Ga naar voetnoot622
Grote, varssche honich raten,Ga naar voetnoot623
Die moet ic eten door den noot;
625[regelnummer]
Mer si maken my den buuc so groot,
Als ic se in heb, en can gedueren.’Ga naar voetnoot626
Bruun sprac in corter uren:Ga naar voetnoot627
‘Help, doer die doot, Reynaert,Ga naar voetnoot628
Maect gi den honich so onwaert?Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
Honich is een zuete spise
Die ic voor allen gerechten prise
Ende voor allen spise mynne.
Lieve neve, help my dats ics gewynne.Ga naar voetnoot633
Reinaert, wel lieve zuete neve,
635[regelnummer]
Also lange als ic leve,
Wil ic sijn u getruwe vrient,
Ist dat gi my vanden honych dient.’Ga naar voetnoot637
‘Bruun, oom, ic waen gi hout u spot.’Ga naar voetnoot638
‘Ic en doe, neve, so help my Got.
640[regelnummer]
Ic soude myt u spotten node.’Ga naar voetnoot640
‘Ist u eernst’, sprac die rode,
| |
[pagina 43]
| |
‘Dat segt my; mooch di honich eten?Ga naar voetnoot642
Ic sels u so vol doen meten,Ga naar voetnoot643
Gi en aets nye so veel bi uwen tienen,Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Waen ic u huld dair meed verdienen.’Ga naar voetnoot645
‘Mit my tienden, hoe soud dat wesen?
Reynaert, hout uwen mont van desen,
Ende zijt des seker ende gewis:
Al dat honich dat nu is
650[regelnummer]
Tusschen hier ende Portegael,
Aet ic wel tot enen mael.’Ga naar voetnoot651
Reynaert sprac: ‘Oom wat seg di?
Een kerl, heet Lantfreit, woent hier bi.Ga naar voetnoot653
Hy heeft honichs so veel, twaren,Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Ghi en aets niet op in drien jaren.Ga naar voetnoot655
Dat sel di hebben in u gewout,Ga naar voetnoot656
Wil di my helpen end wesen houtGa naar voetnoot657
Tegens mijn vianden in sconincs hoff.’
Des dede hi hem een zeker geloffGa naar voetnoot659
660[regelnummer]
Ende swoer bi sijnre truwen dat,Ga naar voetnoot660
Woude hi hem honichs maken satGa naar voetnoot661
Des hi en koene ontbieden sal,Ga naar voetnoot662
Hy soude hem wesen over al
Getruwe vrient ende goet geselle.Ga naar voetnoot664
665[regelnummer]
Hier om loech Reynaert, die felle,Ga naar voetnoot665
| |
[pagina 44]
| |
Ende sprac: ‘Oom, wair u also na byGa naar voetnoot666-
Dusent nobel als die honich sy,
Al woudijs hebben zeven amen.’
Dese woorde Bruun zeer wel bequamen
670[regelnummer]
End loech dat hi wel na screyde.Ga naar voetnoot670
Doe docht Reynaert ende seide:Ga naar voetnoot671
‘Valt my, ic sal u noch huden latenGa naar voetnoot672aant.
Dair gi lachen sult te maten.’Ga naar voetnoot673
Reynaert sprac, ‘Hier en dooch geen langer staen.Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
Hoe qualic dat ic oec mach gaen,Ga naar voetnoot675
Ic moet door uwen wil pinen.Ga naar voetnoot676
Rechte truwe moet ummer schinenGa naar voetnoot677
Die ic myt gunsten tot u drage.Ga naar voetnoot678
Ic en weet onder alle myne mageGa naar voetnoot679
680[regelnummer]
Nyement dair ic my dus om moyde.’Ga naar voetnoot680
Dess dancte hem Bruun, want hem vernoydeGa naar voetnoot681
Dat hijt maecte also lanck.Ga naar voetnoot682
‘Nu ga wi, oom, enen snellen ganck
Ende volcht my na al desen pat.Ga naar voetnoot684
685[regelnummer]
Ic sel u dess honychs maken zat
Van also veel als gi moget dragen.’
Mer Reynaert meende van groten slagen.
Dit was dat hi hem behiet.Ga naar voetnoot688
| |
[pagina 45]
| |
Mer die katijff en versyndes nietGa naar voetnoot689
690[regelnummer]
Wair Reynaert die tael weynde.Ga naar voetnoot690
Hi volchde na, recht als die blynde
Die hem inden put laet leyden.
So lang gingen si onder hem beiden
Dat sy tot Lantfreits bynnen den tuunGa naar voetnoot694
695[regelnummer]
Quamen. Doe verblide hem Bruun,
Mer het is dic also gesciet,Ga naar voetnoot696
Dat hem die mennich verblijt om niet.
Nu mochedy horen van Lantfreit.
Hi was - ist wair dat men my seit -
700[regelnummer]
Een tymmerman van groten love
Ende had bynnen synen hoveGa naar voetnoot701
Een eyck gebrocht uutten woude,
Die hi des anderen dages cloven soude;
Ende dair had hi twe beitelen in geslagen,Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
Als tymmerlude gerne plegen,
Ende had een eynd ondaen wide.Ga naar voetnoot706
Des was Reynaert harde blide,
Want dat was recht na sijn begeer.
Al lachende sprac hi totten beer:
710[regelnummer]
‘Merct nau toe ende neems wel goom.Ga naar voetnoot710
Al hier in desen selven boom
Is honichs uutter maten veel.
Prueft, mocht dijs in uwe keelGa naar voetnoot713
Ende in uwen buuck yet brengen.Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Nochtan sel di u selven dwingen.Ga naar voetnoot715
Al duncken u goet die honich raten,
| |
[pagina 46]
| |
Bruun gevangen in de boom (correspondeert met open ruimte g tussen v. 739-40)
| |
[pagina 47]
| |
Neemter ummer niet boven maten,Ga naar voetnoot717
So dattet uwen live yet deert,Ga naar voetnoot718
Want ic wair dair mede onteert,
720[regelnummer]
Wel lieve oom, mysquaem u yet.’Ga naar voetnoot720
‘Reynaert, neve, en sorcht niet.Ga naar voetnoot721
Waendi dat ic bin onvroet?Ga naar voetnoot722
Maet is tot alle spele goet.’Ga naar voetnoot723aant.
‘Ghi segt wair’, sprac Reynaert,
725[regelnummer]
‘Wair om bin ic oec vervaert?Ga naar voetnoot725
Gaet toe gereet ende crupet in.’Ga naar voetnoot726
Bruun die docht om sijn gewin
Ende liet hem also verdoren,Ga naar voetnoot728
Dat hi thooft al over die orenGa naar voetnoot729
730[regelnummer]
Ende sijn vorste twe voeten in stack.
Reynaert pijnde hem dat hi trackGa naar voetnoot731
Die beitelen beide uutter eken.Ga naar voetnoot732
Dair en halp Bruun scelden noch smeken.Ga naar voetnoot733
Hi bleeff geclemmet inden boom.
735[regelnummer]
Aldus hevet die neve den oom
Gebrocht myt loosheit in sulker achten,Ga naar voetnoot736
Dat hi myt konsten noch myt crachtenGa naar voetnoot737
Uutten boom en const ontgaen,
Want mitten hoofde stont hi gevaen.
740[regelnummer]
Wat raedi Brunen nu te doen?
Dat hi sterck is ende koen,
Ten sel hem niet helpen mogen.Ga naar voetnoot742
| |
[pagina 48]
| |
Bruun door dorpers mishandeld (correspondeert met open ruimte h tussen v. 763-4)
| |
[pagina 49]
| |
Hy siet wel dat hi is bedrogen.
Hi began te hulsen en te hulenGa naar voetnoot744
745[regelnummer]
Ende mitten afstersten voet te trappen;Ga naar voetnoot745
Ende maecte so groot geluut
Dat Lantfreit mitter haest quam uut.
Ende hem had wonder wat wesen mochte.Ga naar voetnoot748
Enen scerpen haec hi myt hem brochte,Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Op aventuer oft wair noot.Ga naar voetnoot750
Bruun lach in anxte groot
Ende die clove die hem so neep.Ga naar voetnoot752
Hi tooch, hi worstelde ende peep,Ga naar voetnoot753
Mer dat was pijn om niet gedaen.Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Hi en waende nummer meer tontgaen.
Reynaert die sach van verre toe
Lantfreit comen ende sprac doe:
‘Bruun, ist honich goet, hoe staet?Ga naar voetnoot758
Etes niet te veel, het wair u quaet;Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
Gi en soud te hove niet mogen gaen.
Hier coomt Lantfreit, hi sal u slaenGa naar voetnoot761aant.
Saen nu schencken, had dijs gegeten bet.Ga naar voetnoot762
Het is goet dat men die spise wel net.’Ga naar voetnoot763
Mit deser talen ghinc Reynaert
765[regelnummer]
Weder tot synen castele waert.
Doe quam Lantfreit ende vant den beer
Gevaen. Doe ginck hi lopen zeer
Dair hi wist sijn gebueren naest,Ga naar voetnoot768
| |
[pagina 50]
| |
Ende riep aldoe mitter haest:Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
‘In mijn hoff is een beer gevaen!’
Dese maer spranc uut wel saen.Ga naar voetnoot771
Int dorp en bleef oec wijf noch man.aant.
Ellic liep aldat hi lopen can
Ende droegen myt hem haer weer.Ga naar voetnoot774
775[regelnummer]
Lantfreit volchde een groot heer.Ga naar voetnoot775
Sulc droech een loet, sulc een raeck,Ga naar voetnoot776
Sulc een besom, sulc een twij staeck,Ga naar voetnoot777
Ende sulc een vlegel uut sijn werck;Ga naar voetnoot778
Selve die paep vander kerck,Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Die droech selfs enen cruus staffGa naar voetnoot780
Die hem die coster node gaff.Ga naar voetnoot781
Selve die coster droech een vaenGa naar voetnoot782
Den armen Bruun mede te slaen.
Des papen wijff, vrou Julocke,
785[regelnummer]
Quam myt haren spinrockeGa naar voetnoot785
Dair si des daechs om had gesponnen.Ga naar voetnoot786
Dair quamen sulcke quenen geronnenGa naar voetnoot787
Die nau van ouder hadden twee tande.Ga naar voetnoot788
Nu nakede Bruun veel scande,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
Dair hi stoet in ongeval.Ga naar voetnoot790
Doch sette hi al tegen al,Ga naar voetnoot791
Doe hi tgeruft so groot hoorde,Ga naar voetnoot792
| |
[pagina 51]
| |
Ende tooch so dat hi scoordeGa naar voetnoot793
Van synen aengesicht die huut.
795[regelnummer]
Dus brocht hi thooft myt pinen uut.Ga naar voetnoot795
Dair bleven die oren ende beide die lier.Ga naar voetnoot796aant.
Nyeman en sach leliker dier.
Dat bloet hem over die oren ran.Ga naar voetnoot798
Al brocht hi thooft uut nochtan,
800[regelnummer]
Eer hi die voeten uut cond gewynnen,Ga naar voetnoot800
Bleven alle sijn clawen dair bynnenGa naar voetnoot801
Ende sijn ruge hantscoen beide.Ga naar voetnoot802
Die vaert quam hem tot groten leyde,Ga naar voetnoot803
Want hi en waende te gaen nemmermeer,
805[regelnummer]
Want die voeten deden hem so zeer
Ende hi en mocht vanden bloede niet sien.Ga naar voetnoot806
Ende Lantfreit quam tot hem mittien,Ga naar voetnoot807
Die paep myt alle sijn prochiaen,Ga naar voetnoot808
808a[regelnummer]
Ende begonden hem te slaen
Ende te steken wel gedichteGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
Op dat hooft ende bi sijn aensichte.Ga naar voetnoot810
Hi ontfenck mennigen steeck ende slach
Dair bi wachte hem wie so mach.Ga naar voetnoot812
Heeft een scande ende ongeval,Ga naar voetnoot813
Over hem so wil dat volc al.Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Dit scheen aen Brunen wel.Ga naar voetnoot815
Si waren hem alle had en fel,Ga naar voetnoot816
| |
[pagina 52]
| |
Dair wasser geen so cleen.Ga naar voetnoot817
Huge mitten crommen beenaant.
Ende Ludolf mitter breder nese,
820[regelnummer]
Seer wreet waren hem al dese.
Die een had enen verheven cloot,Ga naar voetnoot821
Die ander een lootwerper groot,Ga naar voetnoot822
Dair hi al om mede ghinc slingeren.Ga naar voetnoot823
Her Bertout mitten langen vingeren,
825[regelnummer]
Lantfreit ende Oterum Langtee,Ga naar voetnoot825
Dese deden Brunen seer wee
Ende meer pijn dan dander deden.Ga naar voetnoot827
Deen had een haec van scerpen snedenGa naar voetnoot828
Ende dander had een lange loete.Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Baerdeloge ende Avesoete,Ga naar voetnoot830-
Abelquack ende vrou Bave,
Ende die paep myt synen cruus stave
Ende vrou Julocke, sijn wijff,Ga naar voetnoot833
Dese stonden al na Brunen lijff.Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
Ellic stac en sloech al dat hi conde.
Bruun suchte ende stan myt grondeGa naar voetnoot836
Ende nam dat men hem gaff.
Die paep liet den cruus staff
Dicke gaen omtrent sijn hals.Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Die coster maecte hem oec zeer malsGa naar voetnoot840
Mitter vanen die hi myt hem brachte.Ga naar voetnoot841
Mer Lantfreit maecte tmeeste crachte,Ga naar voetnoot842
| |
[pagina 53]
| |
Want hi was die edelste van geboorten.
Vrou Julocke vander after poortenGa naar voetnoot844
845[regelnummer]
Was sijn moeder; ende sijn vader
Was Macop die stoppel mader,Ga naar voetnoot846
Een stout man dair hi was alleen.Ga naar voetnoot847
Bruun most van mennigen steen
Een worp gemueten ende ontstaen.Ga naar voetnoot849
850[regelnummer]
Voor hem allen spranc doe saenGa naar voetnoot850
Lantfreits brueder myt eenre ameydeGa naar voetnoot851
Dien hi Brunen opt hooft leyde,
Ende gaff hem enen groten slach,
Dat hi en hoorde noch en sach,Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Ende verspranck vanden groten slagenGa naar voetnoot855
Tusschen der ryvieren en der hagenGa naar voetnoot856
In een trop van ouden wyven,Ga naar voetnoot857
Ende werpper een getal van vyvenGa naar voetnoot858
In een ryvier die dair liep,
860[regelnummer]
Die beide wijdt was ende diep.Ga naar voetnoot860
Deess papen wijff wasser een.Ga naar voetnoot861
Des was des papen bliscap cleen,Ga naar voetnoot862aant.
Doe hi sijn wijff sach in die vliet.Ga naar voetnoot863
Hem en luste langer nietGa naar voetnoot864
865[regelnummer]
Bruun te steken off te slaen.
Hy riep: ‘Edel prochiaen,
Ghinder drijfft vrou Julocke
| |
[pagina 54]
| |
Beide myt pelse ende myt rocke.Ga naar voetnoot868
Nu toe, dien hair helpen mach,Ga naar voetnoot869
870[regelnummer]
Ic geef hem jaer ende dachGa naar voetnoot870
Vol paerdoen ende recht oflaetGa naar voetnoot871
Van alle sondeliker daet.’Ga naar voetnoot872
Beide man ende wijff
Lieten Brunen, den catijff,Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Leggen mat ende over dootGa naar voetnoot875
Ende gingen dair die paep geboot.
Als Bruun sach dat die lieden
Altemael van hem scieden
Ende trecken gingen over dat oude wijff,Ga naar voetnoot879
880[regelnummer]
Spranc hi in twater; heen ginc hi driven
Ende swymmen mitten live.Ga naar voetnoot881
Doe maecten die dorpers groot geruchte.Ga naar voetnoot882
Hi dreef heen myt crancker luste,Ga naar voetnoot883
Ende liepen hem na seer gram.Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
Dat was om niet, want hi ontquam.Ga naar voetnoot885
Des waren die dorpers tongemake.Ga naar voetnoot886
Sy riepen hem na myt leliker sprake:Ga naar voetnoot887
‘Coomt heer, keer weder, oorloos dieff.’Ga naar voetnoot888
Bruun swam dair hi besiefGa naar voetnoot889
890[regelnummer]
Den meesten stroom, ende lietse kallen.Ga naar voetnoot890
Tot dien dat hem was gevallen,Ga naar voetnoot891
| |
[pagina 55]
| |
Was hi blide dat hi ontginck.
Hi vloecte den boom die hem so vinck,
Dat hi dair beide sijn oren liet,
895[regelnummer]
En Reynaert mede, dien verrietGa naar voetnoot895
En so diep in dede crupen,
Dair hem Lantfreit vant ter stupen,Ga naar voetnoot897
Dien so zeer mishandelen dede.Ga naar voetnoot898
In aldustaniger gebedeGa naar voetnoot899
900[regelnummer]
Is hi wel een mijl gedreven
Van dair die dorpers waren bleven.
Doe wart hi moede ende seer beswaert,Ga naar voetnoot902
Dat hi croop te lande wartGa naar voetnoot903
Ende ginck leggen rusten opten oever.
905[regelnummer]
Nye en saech di enen droever.
Hi croonde seer ende stan.Ga naar voetnoot906
Dat bloet hem over die oren ran,
Wanneer hi thooft yet verdroech.Ga naar voetnoot908
Hi lach mitten lancken ende sloechGa naar voetnoot909
910[regelnummer]
Als een die den eynde wacht.Ga naar voetnoot910
Nu hoort wes Reynaert was bedacht.Ga naar voetnoot911
Eer hi van Lantfreit was gegaen,
Had hi een vet hoen gevaen
Dat hi heymelic myt hem droech
915[regelnummer]
Buten weechs, daert eenlic was genoech,Ga naar voetnoot915
Dat hi voor nyement dorste rumen.Ga naar voetnoot916
Doe hi dat hoen al totten plumen
| |
[pagina 56]
| |
Reynaert bespot Bruun in de rivier (correspondeert met open ruimte i tussen v. 931-2.)
| |
[pagina 57]
| |
Had geleit al in sijn mael,Ga naar voetnoot918
Ghinc hi neder waert ten dael,Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Want hi begeerde die ryvier.Ga naar voetnoot920
Dat sweet liep hem over die lierGa naar voetnoot921
Van lopen; dat weder was heet.
Hi was so blide dat hi en weetaant.
Hoe geberen van bliscap groot,Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Van hope dat die beer wair doot.
Hi sprac: ‘Nu heb ic wel gevaren.Ga naar voetnoot926
Die my te hooff meest soude deren,
Die heb ic doot in desen dage.
Nochtant waen ic des sonder clageGa naar voetnoot929
930[regelnummer]
Ende sonder wan gunsten bliven.Ga naar voetnoot930
Ic mach myt recht wel bliscap driven.’
Recht myt desen sach Reynaert
Neder ter rivieren waert,
Ende sach wair Bruun lach, die beer.
935[regelnummer]
Doe bedroefde hi hem alte zeer,
Dat hi te voren was verblijt.Ga naar voetnoot936
Nu heeft hi toorn, had ende nijtGa naar voetnoot937
Dair eerst genuecht ende bliscap was.Ga naar voetnoot938
‘Och, onbekende, onsalich dwas,Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Vuyl keerl, Lantfreyt’, sprac hy,Ga naar voetnoot940
‘So wair du biste, God scheyn di,Ga naar voetnoot941
Dattu dus goede spise, dus vet,Ga naar voetnoot942
Die mennige man so gern et,Ga naar voetnoot943
Di aldus hebs laten ontgaen,
| |
[pagina 58]
| |
945[regelnummer]
Die di te voren was gevaen.
O wi, Lantfreit, verscoven druut,Ga naar voetnoot946
Hoe rikelic eens beren huutGa naar voetnoot947
Hebste verloren in desen dage.’
Dus sceldende ende myt deser clage
950[regelnummer]
Is Reynaert ter rivieren comen,
Dair hi Brunen heeft vernomen
Gewont, bebloeyt, sieck ende cranck.
Dess mocht hi Reynaert weten danckGa naar voetnoot953
Dien in dier droefheit sach gern.Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Doe sprac hi aldus tot sinen schern:Ga naar voetnoot955
‘Sire priestere, Dieux vous saut!Ga naar voetnoot956
Wildi Reynaert, den rybaut,Ga naar voetnoot957
Den roden scalc, dat felle dier,Ga naar voetnoot958
Bescouwen, so ziet en hier.Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Hebdi tot Lantfreits yet vergeten?Ga naar voetnoot960
Ic wilt hem gern laten weten.
Heb di hem oec niet wel betaelt
Sijn honich roten, die gi hem staelt?Ga naar voetnoot963
Dat is u een lelike saeck.
965[regelnummer]
Wast honich oec van goede smaeck?
Ic weets noch meer inden selven coop.Ga naar voetnoot966
Lieve oom, segt my, eer ick loop,aant.
In wat oorden wil di u doen,Ga naar voetnoot968
Dat gi draecht dat rode caproen?Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
Wair si di monick, of si di abt?
Hi heeft al na uwen oren gehapt
| |
[pagina 59]
| |
Die u die crune heeft gescoren.Ga naar voetnoot972
Ghi hebt uwe top verlorenGa naar voetnoot973
Ende uwe hantscoen of gedaen;Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
Ic waen gi wilt singen gaen
Van uwer complete dat getide.’Ga naar voetnoot976
Dit hoorde Bruun ende was onblide.Ga naar voetnoot977
Wat mocht hi doen; hi en konds niet wreken.
Hi liet hem synen wille spreken
980[regelnummer]
Ende sloech weder in dat ryvier.Ga naar voetnoot980
Hy en wilde van desen fellen dier
Niet meer horen die over tael.Ga naar voetnoot982
Hi swam neder wart ten dael
Mitten stroom an dat ander lant.Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Nu ist hem zeer zorchelic bewantGa naar voetnoot985
Hoe hi te hove comen sal,Ga naar voetnoot986
Want hi had verloren al
Dat vel van beiden voeten voren
Ende die claeuwen ende die oren.
990[regelnummer]
Al sloech men doot, hi en cond niet gaen.Ga naar voetnoot990
Doch most hi die vaert bestaenGa naar voetnoot991
Ende al en wist hi niet wel hoe.Ga naar voetnoot992
Nu hoort hoe hi hem eerst ginc toe.Ga naar voetnoot993
Hy zat over sijn hammenGa naar voetnoot994
995[regelnummer]
Ende began myt groten scanden
Te rutselen over synen stert.Ga naar voetnoot996
| |
[pagina 60]
| |
Ende als hi des moede wartGa naar voetnoot997
Doe weyntelde hi licht voort twee mylen.Ga naar voetnoot998
Dit dede hi so lange wilenGa naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Mit pinen, dat hi te hove quam.
Ende alsmen Bruun dair vernam
Also berecht van verre comen,Ga naar voetnoot1002
Wart dair getwivelt vanden vromenGa naar voetnoot1003
Wat dair geweyntelt quam also.
1005[regelnummer]
Die coninck verkenden ende was vroGa naar voetnoot1005
Ende sprac: ‘Dits Bruun, mijn sergant.Ga naar voetnoot1006
Deus, wie heeften dus gescant?Ga naar voetnoot1007
Wie heeft hem thooft gemaect so root?
Hi is gewont al totter doot!
1010[regelnummer]
In wat gelage is hi geraect?’Ga naar voetnoot1010
Mit desen is Bruun bi geraectGa naar voetnoot1011
Voorden coninc ende sprack:
‘Ic clage u, heer, dit ongemack
En bid u dat gi my wreket hier
1015[regelnummer]
Over Reynaert, dat felle dier,
Die my beide mijn voeten voren
Ende mijn wangen ende mijn oren
Verliesen dede bi synen rade.’
Die coninc sprac: ‘Heer God, genade!aant.
1020[regelnummer]
Hoe dorst dit doen die felle Reynaert?
Nummermeer en moet ic sweert
Gorden aen my, noch dragen croon,
Heer Bruun, ic en sel u schoonGa naar voetnoot1023
Wreken. Gi sels my weten danck.’
| |
[pagina 61]
| |
1025[regelnummer]
Doe ghinc hi wilen lanckGa naar voetnoot1025
Te rade myt alle sijn baroenGa naar voetnoot1026
Te wreken Reynaerts grote ondaet.Ga naar voetnoot1027
Doe droech over een die raet,Ga naar voetnoot1028
Beide jonck ende oud,
1030[regelnummer]
Dat men anderwerff ontbieden soud,Ga naar voetnoot1030
Dat hi ummer te hove quame
Ende recht gave ende name
Van allen eyssche ende van alre clage,Ga naar voetnoot1033
Ende Tybaert, die cater, die boodscap drage
1035[regelnummer]
Tot Reynaert, want hi is vroet.Ga naar voetnoot1035
Desen raet docht den coninck goet.
Lioen, die coninck, sprac: ‘Her Tybaert,aant.
Gaet ende eer gi weder keert,
Segt Reynaert dat hi com.
1040[regelnummer]
Dese heren seggen zom:Ga naar voetnoot1040
Al is hi anderen dieren fel,
Hy gelooft u herde welGa naar voetnoot1042
Ende doet gerne dat gi hem raet.
En doet hijs niet, het is hem quaet,
1045[regelnummer]
Ende men sellen derdewarff dagenaant.
Te scanden alle sijn magenGa naar voetnoot1046
Ende over hem rechten myt ongenaden.’Ga naar voetnoot1047
‘Ay, heer coninck, die u dit raden,
En hebben niet lieff mijn vrome.Ga naar voetnoot1049
1050[regelnummer]
Wat sal ic doen, alsic dair come?
Door my en doet men of en laet.Ga naar voetnoot1051
| |
[pagina 62]
| |
Wegzending van Tybeert door de koning (correspondeert met open ruimte k tussen v. 1036-7)
| |
[pagina 63]
| |
Seynt dair een ander, dats mijn raet,Ga naar voetnoot1052
Want ic bin een cleyn dier.
Bruun die sterc is ende fier,
1055[regelnummer]
En conste Reynaert niet verwynnen.
In welker wijs sel ics begynnen?’
‘Neen, wats dan, her Tybeert?Ga naar voetnoot1057
Ghi sijt wijs ende wel geleert.
Al en si di niet groot, wats dan?
1060[regelnummer]
Het is mennich die myt listen canGa naar voetnoot1060
Meer dan sulc myt crachten doet.’
Tybert sprac: ‘Na dat wesen moet,Ga naar voetnoot1062
Heer, so moetics bestaen.Ga naar voetnoot1063
Te goede so moetet my vergaen,
1065[regelnummer]
Mer my is harde swair te moede.’
|
|