Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
Hofdagaant.45[regelnummer]
Het was op enen Pijnxster dachaant.
Dat men woude ende velde sach
Groen staen myt lover ende grass,
Ende menich vogel blide wass
Mit sange in hagen ende in bomen.
50[regelnummer]
Die crude sproten uut ende die bloemenGa naar voetnoot50
Die wel roken hier ende daer,
Ende die dach was schoon ende claer.
Nobel, die coninc van allen dieren,Ga naar voetnoot53
Had sijn hoff doen kreygirenGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Sijn lant al door ende over al,
Om dat hi waende, had hijs geval,Ga naar voetnoot56
Vol hoff te houden myt groten love.Ga naar voetnoot57
Doe quamen tot des conincs hoveGa naar voetnoot58aant.
Alle dieren groot ende cleyn,
60[regelnummer]
Sonder voss Reynaert alleyn.Ga naar voetnoot60
Hi had in thoff so veel misdaen,
Dat hi dair niet en dorst comen gaen.
Wie quaet doet, die scuwet dat licht,Ga naar voetnoot63
Dat seit die scrift al over richt.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Also dede Reynaert dat hoffGa naar voetnoot65
Dair hi in hadde krancken loff.Ga naar voetnoot66
Doe al dit hoff versament was,Ga naar voetnoot67
En was dair nyement dan die das
Hy en had te clagen oever Reynaert,Ga naar voetnoot69
| |
[pagina 15]
| |
70[regelnummer]
Den fellen mitten roden baert.Ga naar voetnoot70
Nu gatet hier op een clagen.Ga naar voetnoot71
Isegrym ende sijn magenGa naar voetnoot72aant.
Ghingen voor den coninck staen.
Isegrim begonde zaenGa naar voetnoot74aant.
75[regelnummer]
Ende sprac: ‘Her coninck, lieve heer,
Door u edelheit ende door u eer,Ga naar voetnoot76
Beide door recht ende door genaden,
Ontfermt u der groter scadenGa naar voetnoot78
Die my Reynaert heeft gedaen,
80[regelnummer]
Dair ic dick off heb ontfaenGa naar voetnoot80
Grote scande, swaer verlies.
Voor alle saken ontfermt u dies,Ga naar voetnoot82
Dat hi mijn goede wijff heeft verdoortGa naar voetnoot83
Ende mijn kijnder so vermoortGa naar voetnoot84aant.
85[regelnummer]
Dat hi die beseycte dair sy lagen,Ga naar voetnoot85
Datter geen synt nye en sagenGa naar voetnoot86
Ende sijn al gader staer blynt.Ga naar voetnoot87
Nochtant hoende hi my noch synt.Ga naar voetnoot88aant.
Want het was so ver gecomen,
90[regelnummer]
Datter een dach was op genomenGa naar voetnoot90
Ende Reynaert soude hebben gedaenGa naar voetnoot91-
Sijn onscout. Ende also zaenGa naar voetnoot92
Als die heiligen waren voort gebrocht,Ga naar voetnoot93
| |
[pagina 16]
| |
Aanklacht van Ysegrim (correspondeert met open ruimte b tussen v. 106-7)
| |
[pagina 17]
| |
Was Reynaert anders syns bedochtGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
Ende ontvoer ons in sijn veste.Ga naar voetnoot95
Heer, dat weten noch die besteGa naar voetnoot96
Die tot uwen hove sijn al hier.Ga naar voetnoot97
My heeft Reynaert, dat felle dier,
So veel gedaen te leide,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Hy en leeft niet, diet u seide.Ga naar voetnoot100
Ja, al waert al perkementGa naar voetnoot101
Dat laken dat men maect te Ghent,
Men zouts dair in niet connen scryven.Ga naar voetnoot103
Dit laet ic noch al after bliven,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Mer mijns wijfs lasterGa naar voetnoot105
En mach niet bliven after,
Noch ongebetert off ongewroken.’Ga naar voetnoot107
Als Ysegrim dese woord had gesproken,aant.
Stont op een hondekijn ende hiet CorttoysGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Ende claechde den coninc in Fransoys,Ga naar voetnoot110
Hoe dat so arm was wilen eerGa naar voetnoot111
Dattet alles goets en had niet meer,Ga naar voetnoot112
In enen winter, in enen vorst,Ga naar voetnoot113
Dan alleen een cleyne worst
115[regelnummer]
Ende hem Reynaert die selve nam.
Tybert, die cater, doe voort quam,Ga naar voetnoot116
Al toornich, ende spranc inden rynckGa naar voetnoot117
| |
[pagina 18]
| |
Ende seide: ‘Lieve heer coninck,
Om dat gi Reynaert zijt so hout,Ga naar voetnoot119aant.
120[regelnummer]
So en is hier nyement, jonc off out,
Hy en heeft te wroegen voor u.Ga naar voetnoot121
Dat Cortoys hier claget nu,Ga naar voetnoot122
Dats over mennich jaer gesciet.Ga naar voetnoot123
Die worst was mijn, al en clach ic niet.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Ic hadze by mijnre list gewonnen
Dair ic by nacht quam geronnenGa naar voetnoot126
Om mijn bejach in eenre molen.Ga naar voetnoot127
Dair had ic die worst gestolen
Enen slapende molen man.Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Mer had dair Corttoys yet an,Ga naar voetnoot130
Dat en was by nyemen dan by my.Ga naar voetnoot131
Het is best dat ontboren syGa naar voetnoot132
Der clagen die Cortoys nu doet.’
Panther sprac: ‘Dochtet u nu goet,Ga naar voetnoot134aant.
135[regelnummer]
Tybert, dat men der dagen ontbaer?Ga naar voetnoot135
Reynaert die is een mordenaer
Ende een treker ende een dief.Ga naar voetnoot137
Hy en heeft nyement also lief,
Noch selve den coninc, onse heer,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Hy en woude dat hi goet ende eerGa naar voetnoot140-
Verloor, mocht hi dair aen wynnen
| |
[pagina 19]
| |
Een vet morseel van eenre hennen.Ga naar voetnoot142
Wat seg di van eenre sagen?Ga naar voetnoot143
Hi dede gisteren aenden dagenGa naar voetnoot144
145[regelnummer]
Een die meeste overdaetGa naar voetnoot145
Aen Kuwart, den haess, die daer staet,Ga naar voetnoot146
Dat nye enich dier en gedede,Ga naar voetnoot147
Want hi hem bynnen des conincs vredeGa naar voetnoot148
Ende bynnen des conincs geleideGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
Geloofde te leren synen credeGa naar voetnoot150aant.
En souden maken goet cappellaen,Ga naar voetnoot151
Ende deden voor hem sytten gaen
Ende hielten vast tusschen sijn been.Ga naar voetnoot153
Doe begonnen sy al in eenGa naar voetnoot154
155[regelnummer]
Te lesen ende te syngen bedeGa naar voetnoot155
Ende riepen beide lude: “Credo, crede.”Ga naar voetnoot156
Ende my geviel ten selven tidenGa naar voetnoot157
Dat ic dair verby soude liden,Ga naar voetnoot158
Dair hoorde ic haerre beider sanck.Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Doe maecte ic derwaert mynen ganckGa naar voetnoot160
Mit eenre herder snelre vaert.Ga naar voetnoot161
Dair so vandic meyster ReynaertGa naar voetnoot162
Die sijn lesse had begevenGa naar voetnoot163
| |
[pagina 20]
| |
Verdediging van Reynaert door Grymbaert (correspondeert met open ruimte c tussen v. 184-5)
| |
[pagina 21]
| |
Dat hi vanden eersten had opgeheven,Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Ende diende van synen ouden speel:Ga naar voetnoot165
Want hi had Kuwart bider keel
En soude hem tlijff hebben genomen,Ga naar voetnoot167
Wair ic hem niet te hulp gecomen
By aventueren ten selven stonden.Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Aensiet hier noch die versche wonden
Van Kuwart, den eellynck.Ga naar voetnoot171
Ic segge u wel, heer coninck,
Laet gi dit nu ongewroken,
Dat u vrede dus is gebroken,
175[regelnummer]
Gy en rechtet als u mannen wisen,Ga naar voetnoot175aant.
Men en selt uwen kijnderen niet prisenGa naar voetnoot176
Hier na over mennich jaer.’
‘Seker, Panther, gi segt my waer’,
Sprac Ysegrim dair hi stoet,
180[regelnummer]
‘Wair Reynaert doot, het waer ons goet,Ga naar voetnoot180
Ons allen die gern in vreden leven.Ga naar voetnoot181
Mer wart hem dit nu dus vergeven,Ga naar voetnoot182
Hy sel noch honen bynnen deser maent
Sulken dies nu luttel waent.’Ga naar voetnoot184
185[regelnummer]
Doe spranc op Grymbaert, die das,aant.
Die Reynaerts brueders zoen was,Ga naar voetnoot186
Ende sprac myt eenre grymmender tale:Ga naar voetnoot187
‘Heer Ysegrim, gi en segt nyet wale.Ga naar voetnoot188aant.
Mer doch, het is een out bispelGa naar voetnoot189
| |
[pagina 22]
| |
190[regelnummer]
Dat viants mont sprect selden wel.Ga naar voetnoot190
Wat wijt gi Reynaert, mynen oom?Ga naar voetnoot191
Ic wil, hi henge aen enen boomGa naar voetnoot192
By sijnre kelen als een dieff -
Her Ysegrim, waert u selver lieffGa naar voetnoot194
195[regelnummer]
Ende ghijt dorst also aen gaen -Ga naar voetnoot195
Die den anderen meest had mysdaenGa naar voetnoot196
Van mynen oom ende van u,
Al en claecht hi niet over u.
Mer wair hi also wel te hoveGa naar voetnoot199
200[regelnummer]
Ende stonde hi so wel in sconincs love,Ga naar voetnoot200
Her Ysegrim, als gi doet,
Ten soude hem niet duncken goetGa naar voetnoot202
Ende gi en bleeft niet ongewroken,Ga naar voetnoot203
Dat gi mynen oom dus hebt beropenGa naar voetnoot204
205[regelnummer]
Dicke over u felle tandenGa naar voetnoot205
Ende hem gedaen hebt dick veel scanden,
Dat hijs niet en conde verandwoordenGa naar voetnoot207
Sinen vrienden dies nyet gern en hoorden.Ga naar voetnoot208
Gi hebten mennich werff bedrogen,Ga naar voetnoot209aant.
210[regelnummer]
Meer dan ic seggen soude mogen,
Mer doch wil ic u zommich punt bewisen.Ga naar voetnoot211
Gi mysdeilde hem aen der pladyzenGa naar voetnoot212
Die hi u werp al vander kerren,Ga naar voetnoot213
| |
[pagina 23]
| |
Doe gi hem navolchde van verren
215[regelnummer]
Ende die goede pladizen op laset,Ga naar voetnoot215
Dair gi selve mede aset,Ga naar voetnoot216
En gaeft hem dair off groot noch cleyn
Dan der pladisen graet alleyn,
Die gi hem tegen brochtGa naar voetnoot219
220[regelnummer]
Om dat gijs selver niet en mocht.Ga naar voetnoot220
Ende also dedi oec vanden baeckGa naar voetnoot221
Die vet was ende van goeden smaeck.
Dien scoot gi al in u buuckzeel.Ga naar voetnoot223
Doe Reynaert eyschde u sijn deelGa naar voetnoot224
225[regelnummer]
Ende oec had gegeten gern,
Andwoorde gi hem tot uwen schern:Ga naar voetnoot226
“Reynaert, scone jongelinck,
Die wisse dair den baec aen hynckGa naar voetnoot228
Becnaget die, si es wel vet.”Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Reynaert was des lutel te betGa naar voetnoot230
Dat hi den goeden baeck wan,Ga naar voetnoot231
In sulker wijs datter een manGa naar voetnoot232
Quam, dien werp in enen zack,Ga naar voetnoot233
Dair hi en myt groten anxt uut brack,Ga naar voetnoot234
235[regelnummer]
Ende was wel na op die doot.Ga naar voetnoot235
Dit mysval ende desen nootGa naar voetnoot236
Heeft Reynaert geleden door Ysegrim,
Ende twee warff noch in meerre pijn.Ga naar voetnoot238
| |
[pagina 24]
| |
Ghi heren, dunct u dit genoech?
240[regelnummer]
Nochtant ist meerre ongevoechGa naar voetnoot240aant.
Dat gi laet clagen over sijn wijff,Ga naar voetnoot241
Die Reynaert al hair lijffGa naar voetnoot242
Heeft gemynt, so doet hi haer.Ga naar voetnoot243
Ja, het is langer dan zeven jaer
245[regelnummer]
Dat mijn oom heeft hair trouwe.Ga naar voetnoot245
Off dan vrouwe Ersswijn, die vrouwe,Ga naar voetnoot246
Door minne ende door huescheideGa naar voetnoot247
Reynaert synen wille dede;Ga naar voetnoot248
Wats dan? Sy was te vreden ende cort genesen.Ga naar voetnoot249aant.
250[regelnummer]
Wat clage soude dair meer off wesen?Ga naar voetnoot250
Wair Ysegrim wijs, hi souds ontberen.Ga naar voetnoot251
Hy doet hem selve luttel eren
Dat hi sijn wijff aldus bedraechtGa naar voetnoot253
Ende sy selve niet en claecht.Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Nu maect hier Kuwaert, die haze,
Een clage ende een vijsvase.Ga naar voetnoot256
Off hi sijn less niet wel en lass,Ga naar voetnoot257
Reynaert die sijn meyster wass,
Most hi sijn scolier niet slaen -Ga naar voetnoot259
260[regelnummer]
Dat wair onrecht ende mysdaen -Ga naar voetnoot260
Ende wennen hem van sijn tuusscherien?Ga naar voetnoot261
| |
[pagina 25]
| |
Ic segt openbair, ic wilt wel lyen:Ga naar voetnoot262
Nummer en leerden sy te degen.Ga naar voetnoot263
Nu claecht Cortoys dat hi had vercregen
265[regelnummer]
Myt pinen een goede worst.
Die clage die wair best gevorst.Ga naar voetnoot266
Ja, hoordi wel? Sy was gestolen.
Hi en hads geleert in geenre scolen:Ga naar voetnoot268
Male quesijt, male perdijt.Ga naar voetnoot269
270[regelnummer]
Mit recht so wartmens qualic quijt,Ga naar voetnoot270
Dat men qualic heeft gewonnen.
Wie sel Reynaert des vergonnenGa naar voetnoot272
Dat hi gestolen goet vanct an?Ga naar voetnoot273
Nyement die recht sceiden can.Ga naar voetnoot274
275[regelnummer]
Tis reden, die hem rechts verstaet,Ga naar voetnoot275
Dat hi dieflic goet aen vaet,Ga naar voetnoot276
Ja, dyent van edelre hoger geboortGa naar voetnoot277
Also wel alst mynen oom toebehoort.Ga naar voetnoot278
Al had hi Cortoys gehangen,
280[regelnummer]
Doe hi hem myt diefte had bevangen,
Hi en had daer niet veel aen mysdaen
Dan tegen die croon had gegaenGa naar voetnoot282
Te rechten buten oorlofs ons heren.Ga naar voetnoot283
Dair om liet hijt den coninck teren.Ga naar voetnoot284
285[regelnummer]
Al heeft hijs crancken danck bejaget,Ga naar voetnoot285aant.
| |
[pagina 26]
| |
Wat scaet hem? Al is hier beclaget,Ga naar voetnoot286
Reynaert is een gerechtich man
Die geen onrecht gedogen en kan.Ga naar voetnoot288
Ende dair om haet hi die quade
290[regelnummer]
Ende hi leeft bij sijns meysters rade.Ga naar voetnoot290
Want synt die coninck dedeGa naar voetnoot291
Roepen ende kundigen medeGa naar voetnoot292
Synen vrede, socht hi op nyement geen bejach.Ga naar voetnoot293
Hy en et mer eens op enen dachGa naar voetnoot294
295[regelnummer]
Ende leeft recht als een clusenaer.Ga naar voetnoot295
Naest synen live draecht hi een haerGa naar voetnoot296
Ende castijt sijn lichaem seer.Ga naar voetnoot297
In enen jaer off in meerGa naar voetnoot298
En had hi vleysch, wilt ofte tam.Ga naar voetnoot299
300[regelnummer]
Dat seide een die gisteren van hem quam.
Mapertuus heeft hi begeven,Ga naar voetnoot301
Sijn casteel, ende heeft verhevenGa naar voetnoot302
Een cluse dair hi licht in.Ga naar voetnoot303
Dander bejach noch anders gewynGa naar voetnoot304
305[regelnummer]
Waen ic wel dat hi niet en heeft,Ga naar voetnoot305
Dan caritate dair hi of leeft.Ga naar voetnoot306
Bleeck ende mager is hi van pinen.Ga naar voetnoot307
Honger ende dorst ende swaer termynenGa naar voetnoot308
| |
[pagina 27]
| |
Doget hi voor sijn sonden.’Ga naar voetnoot309
310[regelnummer]
Recht in desen selven stondenGa naar voetnoot310
Dat Grymbaert stont in deser talen,Ga naar voetnoot311
Sagen sy neder wart ten dalenGa naar voetnoot312-
Cantecleer comen gevaren,
Ende brochte op eenre barenGa naar voetnoot314
315[regelnummer]
Een dode henne ende hiet Coppe,Ga naar voetnoot315aant.
Die Reynaert had biden croppeGa naar voetnoot316
Den hals ende hooft off gebeten.
Dit most nu die coninck weten.
Cantecleer die quam voor gaendeGa naar voetnoot319
320[regelnummer]
Mit synen vederen zeer slaende.Ga naar voetnoot320
Aen elliker zide vander barenGa naar voetnoot321
Gyngen twee hanen die droevich waren.
Die een haen heet Cantecleeraant.
Dair na geheten wart wilen eerGa naar voetnoot324
325[regelnummer]
Vrou Alente hair goede haen.Ga naar voetnoot325
Die ander hiet na mynen waen
Die goede haen Craeyant,Ga naar voetnoot327
Die stoutste die men vantGa naar voetnoot328
Tusschen Hollant ende Ordanen.Ga naar voetnoot329
330[regelnummer]
Ellic van desen voorseiden hanen
Droech wyeroock ende stallichtGa naar voetnoot331
Die beide lanck waren ende richt.Ga naar voetnoot332
Die waren Coppens brueders twee
| |
[pagina 28]
| |
Lijkstoet van Coppe (correspondeert met open ruimte d tussen v. 318-9)
| |
[pagina 29]
| |
Ende riepen wach ende wee
335[regelnummer]
Om haerre zuster Coppens doot.
Sy dreven rouwe ende droefheit groot.
Pijnte ende Sproete drogen die baer.Ga naar voetnoot337
Hem was te moede herde swaerGa naar voetnoot338
Om Coppen die sy hadden verloren.
340[regelnummer]
Men mochtse herde ver horen,Ga naar voetnoot340
Haerre beider kermynge.Ga naar voetnoot341
Aldus quamen sy in tgedynge.Ga naar voetnoot342
Cantecleer spranck inden rijnckGa naar voetnoot343
Ende seide: ‘Lieve heer coninck,
345[regelnummer]
Hoort na my door u genaden,Ga naar voetnoot345
Ende ontfermt u der groter scaden
Die my Reynaert heeft gedaen
Ende mynen kijnderen die hier staen,
Dies zeer hebben haren onwille.Ga naar voetnoot349
350[regelnummer]
Ten inganck van Aprille,Ga naar voetnoot350aant.
Als die wijnter leden wasGa naar voetnoot351
Ende men sach lover ende gras
Scoon bloeyen ende staen groen,
Doe was ic fier ende harde coenGa naar voetnoot354
355[regelnummer]
Van mynen groten geslachte.Ga naar voetnoot355
Ic hadde der jonger sonen achte
Ende dochteren schoon, zeven,
Die al wel lusten te leven,Ga naar voetnoot358
Die mijn wijff Coppen, die vroede,Ga naar voetnoot359
| |
[pagina 30]
| |
360[regelnummer]
Herde wijsselic opvoede.Ga naar voetnoot360
Sy waren vet ende sterck
Ende gyngen te samen in een perck
Dat was besloten myt eenre mueren.Ga naar voetnoot363
Dair bynnen stont eens monics scuereGa naar voetnoot364
365[regelnummer]
Dair sess stercke hond toe hoorden
Die mennige dieren den pels scoorden.Ga naar voetnoot366
Des waren mijn kijnder onvervaert.Ga naar voetnoot367
Dit benyde die dieff, vos Reynaert,Ga naar voetnoot368
Dat sy so vast waren dair bynnen;Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Ende haerre geen en const hi gewynnen.Ga naar voetnoot370
Reynaert, die felle gebuere,Ga naar voetnoot371
Hoe dick ghinc hi om die muere
Ende leide om ons sijn lagen.Ga naar voetnoot373
Ende als hem dan die honde zagen,
375[regelnummer]
Setten sy hem aen myt alre cracht.Ga naar voetnoot375
Ende eens doe was hi op die grachtGa naar voetnoot376
By aventueren after lopen.Ga naar voetnoot377
Dair zach ic hem een deel becopenGa naar voetnoot378
Sijnre dieften ende synen rooff,Ga naar voetnoot379
380[regelnummer]
So dat hem synen pels stooff.Ga naar voetnoot380
Nochtant ontquam hi bi beraetGa naar voetnoot381
Van danen. Datten Goede verwaet!Ga naar voetnoot382
Daer mede waren wijss lange quijt.Ga naar voetnoot383
| |
[pagina 31]
| |
Synt quam hi als een heremijt,Ga naar voetnoot384
385[regelnummer]
Reynaert, die moordadige dieff,
Ende bracht myt hem enen brieff
Te lesen, lieve heer coninck,
Daer u selfs zegel aen hynck.Ga naar voetnoot388
Doe ic den brief had gelesen,
390[regelnummer]
Docht my dair in gescreven wesenGa naar voetnoot390
Dat gi had koenlikeGa naar voetnoot391
Over al u conincrike
Alle dieren gegeven vrede
Ende oec allen vogelen mede.
395[regelnummer]
Oec brocht hi my een ander maerGa naar voetnoot395
Ende seide ons dat hi waer
Een begeven clusenaerGa naar voetnoot397
Ende leefde in penitentien swaer,Ga naar voetnoot398
Hi had ontfaen om die sonden sijn.Ga naar voetnoot399
400[regelnummer]
Hi toonde my pelse ende slavijnGa naar voetnoot400
Die hi brochte van Elemaer,Ga naar voetnoot401aant.
En dair onder had hi een scerpe haer.Ga naar voetnoot402
Doe sprac hi dus: “Her Cantecleer,
Nu mochdi wel voort aen meerGa naar voetnoot404
405[regelnummer]
Van my sonder sorge leven,
Want ic heb voort aen begeven
Alle versch vleysch ende smout,Ga naar voetnoot407
Want ic bin worden so out
Dat ic mijnre zielen moet telen.Ga naar voetnoot409
| |
[pagina 32]
| |
410[regelnummer]
Ende ic wil u God bevelen.Ga naar voetnoot410
Ic ga dair ic heb te doen:Ga naar voetnoot411
Ic heb noch sext ende noenGa naar voetnoot412-
Ende vesper te lesen vanden dage.”Ga naar voetnoot413
Doe nam hi onder enen hageGa naar voetnoot414
415[regelnummer]
Synen wech; te dien gesceydeGa naar voetnoot415
Ghinck hi al lesende synen crede.Ga naar voetnoot416
Doe was ic blyde ende onverveert
Ende ghinc tot mynen kinderen weertGa naar voetnoot418
Ende was so wel sonder hoedeGa naar voetnoot419
420[regelnummer]
Dat ic alle myt mynen broedeGa naar voetnoot420
Wanderen ghinck buten der mueren,Ga naar voetnoot421aant.
Dair ons gevielen quaed aventueren.Ga naar voetnoot422
Want Reynaert had geleit sijn lageGa naar voetnoot423
Ende quam gecropen uut eenre hage
425[regelnummer]
Ende heeft ons die poorte onder gaen,Ga naar voetnoot425
So dat hi mijnre kijnderen zaenGa naar voetnoot426
Een heeft geprijnt uutten getale.Ga naar voetnoot427
Dat leide hi doe in sijn male.Ga naar voetnoot428
Dair ons groot mysval doe naecte,Ga naar voetnoot429
430[regelnummer]
Want synt dat hi der een smaecteGa naar voetnoot430
| |
[pagina 33]
| |
In synen gierigen, vuylen mont,
En konde jager noch hont
Ons bewaren noch bescermen.Ga naar voetnoot433
Heer coninc, laet u dit ontfermen!Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
Reynaert leide sijn lagen
Beide bi nachte ende bi dage
Ende beroofde mijn kijnder
So veel, dat tgetal is te mynder
Dan tgewoen was te sijn,
440[regelnummer]
Dat die vijftien kijnder mijnGa naar voetnoot440
Sijn gedegen al op vier;Ga naar voetnoot441
So na heeftse die valsche gier,Ga naar voetnoot442
Reynaert, in synen beck verslonden.
Noch gisteren was hi mitten hondenGa naar voetnoot444
445[regelnummer]
Mijn dochter ontjaget, Coppen, die mare,Ga naar voetnoot445
Die hier doot leit op die bare.
Dit clage ic u myt groten zeer.Ga naar voetnoot447
Ontfermt u mijns, her coninc, heer.’
Die coninc sprac: ‘Hoordi hier, her das?
450[regelnummer]
U oom die een clusenaer was,
Heeft gevast sulke karynen,Ga naar voetnoot451
Leef ic een jaer, het sel hem aenschinen.Ga naar voetnoot452
Nu hoort, heer Cantecleer,
Wat sel deser talen meer?Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
U dochter leit hier verslegen.Ga naar voetnoot455
Dair willen wy eens doden recht me plegen,Ga naar voetnoot456
| |
[pagina 34]
| |
Lijkdienst voor Coppe (correspondeert met open ruimte e tussen v. 450-1)
| |
[pagina 35]
| |
Want wi en mogense niet langer houwen,Ga naar voetnoot457
Want wi willent Gode laten gewouwenGa naar voetnoot458
Ende doen vigelie voor haer ziel singen.Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Dair na willen wise brengenGa naar voetnoot460
Ter eerden, myt groten eren.
Dan zel wi ons myt desen heren
Beraden ende ons bespreken,
Hoe dat wi ons best mogen wreken
465[regelnummer]
Op Reynaert van desen moort.’
Doe hi geseit had dese woortaant.
Geboot hi jongen ende ouden
Dat sy vigelie singen souden.
Sijn gebod was schier gedaen.Ga naar voetnoot469
470[regelnummer]
Doe ginck men dair aen slaenGa naar voetnoot470
Dat Placebo dominoGa naar voetnoot471
Ende die veerss dair toe also -Ga naar voetnoot472
Ic seide u meer, mer twair te lanck -Ga naar voetnoot473
Ende die responsen die dair toe hoorden.Ga naar voetnoot474
475[regelnummer]
Dair om cort ic desen worden.Ga naar voetnoot475
Doe die lessen ten eynden strectenGa naar voetnoot476
Ende die psalmen mitten collecten,Ga naar voetnoot477
Was die commendatie gelesen myt besceitGa naar voetnoot478
Ende sy was in dat graff geleit;
480[regelnummer]
Dair op een mermer steen die was
| |
[pagina 36]
| |
Gepolijst als een gelass,Ga naar voetnoot481
Mit letteren groot dair in gehouwen,
Dat men claerlic mocht aenscouwenGa naar voetnoot483
Wie dair onder lach begraven.
485[regelnummer]
Dus spraken die boecstaven:Ga naar voetnoot485
Coppe, Cantecleers dochter, die beste
Die ye eyer leide op neste,Ga naar voetnoot487
Off die myt voeten const gescraven,Ga naar voetnoot488
Die leit onder desen serck begraven.
490[regelnummer]
Reynaert, die fel, diese verbeetGa naar voetnoot490
Sonder bescheit, myt valschen lagen.Ga naar voetnoot491
Sy willen dat alle die werelt weet,Ga naar voetnoot492
Op datmense te meer mach beclagen.
Aldus nam dit gescrift een eynde.
495[regelnummer]
Die coninck ontboot alle die hi kendeGa naar voetnoot495aant.
Wijs van rade, om hem te besprekenGa naar voetnoot496
Op Reynaert van deser ondaet.Ga naar voetnoot497
Doe andwoorde also die raet
Dat sy den coninc voor tbeste rieden,
500[regelnummer]
Dat hi Reynaert soud ontbiedenGa naar voetnoot500
Dat hi door scade noch door vromeGa naar voetnoot501
Des niet en laet ten hove hi comeGa naar voetnoot502
Totten coninck tsyne gedynge,Ga naar voetnoot503
Ende men hier off sonderlingeGa naar voetnoot504
505[regelnummer]
Bruun die boodscap soud doen laden.Ga naar voetnoot505
| |
[pagina 37]
| |
506/7[regelnummer]
Des was die coninc wel beradenGa naar voetnoot506/7aant.
Ende sprac tot Brunen, den beer:
‘Her Bruun, ic zegge u als een heerGa naar voetnoot509
510[regelnummer]
Dat gi dese boodscap doet.
Mer ummer ziet dat gi u hoet,Ga naar voetnoot511
Want Reynaert is fel ende quaet
Ende weet mennigen losen raet.Ga naar voetnoot513
Hi sel u smeken ende liegen.Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Mach hi, hi sel u bedriegenGa naar voetnoot515
Ende honen of te schern driven.’Ga naar voetnoot516
‘Ay, lieve heer, laet dat bliven!Ga naar voetnoot517aant.
So geeff my God ongeval,Ga naar voetnoot518
Off my Reynaert yet honen sal,Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
Ic en sel hem weder dat in wriven,Ga naar voetnoot520
Dat hi aen tkortste eynd sel bliven.’Ga naar voetnoot521
Dus schiet hi blide ende vro van daen,Ga naar voetnoot522
Mer eer hij keert, selt anders gaen.
|
|