Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Reynaerts historie | |
[pagina 11]
| |
Proloogaant.Willam die Madock maecte,Ga naar voetnoot1
Dair hi dicke om waecte,Ga naar voetnoot2
Hem jamerde zeer haerdeGa naar voetnoot3aant.
Dat die geeste van ReynaerdeGa naar voetnoot4aant.
5[regelnummer]
Niet te recht en is gescreven.Ga naar voetnoot5
Een deel is dair after gebleven.Ga naar voetnoot6
Daer om dede hy die vite zoekenGa naar voetnoot7
Ende heeftse uutten Walschen boekenGa naar voetnoot8
In Duutsche aldus begonnen.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
God wil ons sijn hulpe gonnen.Ga naar voetnoot10
Nu keer ic dair toe mynen synne,Ga naar voetnoot11
Dat ic bidde in dit begynneGa naar voetnoot12
Beide den dorpers ende den dorenGa naar voetnoot13
Off sy comen dair zijt horen,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Dese rijm ende dese woort,
Off sy hem duncken niet goet gehoort,Ga naar voetnoot16
Dat sy die ongelastert laten.Ga naar voetnoot17
Mer so wie die doget haten,Ga naar voetnoot18
Die maken mitter logen malschGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ende oordelen mennige rijme valsch,Ga naar voetnoot20
Dair sy niet meer of en wetenGa naar voetnoot21
| |
[pagina 12]
| |
Hofdag (correspondeert met open ruimte a tussen v. 44-5; zie p. 348-50)
| |
[pagina 13]
| |
Dan sy doen hoe sy alle hetenGa naar voetnoot22
Die nu woenen bynnen Pavijen.Ga naar voetnoot23aant.
Deden sy wel, si soudens vertijenGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Ende laten begaen elcken man
Mit sulken kunsten als hi can.
Dit en seg ic niet om mynen wil.
Mijn gedicht wair gebleven stilGa naar voetnoot28
En hads my niet een gebedenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Die in groter heuschedenGa naar voetnoot30
Gerne keert al hair zaken.Ga naar voetnoot31
Si bad my dat ic woude maken
Die aventuer van Reynaerde.Ga naar voetnoot33
Al berisp ic die musaerdeGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ende die dorpers ende die doren,
Ic wil wel dat die geen diet horen,Ga naar voetnoot36
Die gerne plegen der erenGa naar voetnoot37
Ende haren syn dair toe keren,Ga naar voetnoot38
Dat sy leven in heuscheiden.
40[regelnummer]
Nu hoort, ic sel u voort besceidenGa naar voetnoot40aant.
Den syn des woorts na dit prologe.Ga naar voetnoot41
Mer ic bid u: so wat ic toge,Ga naar voetnoot42
Hoort die woorden ende merct den syn.Ga naar voetnoot43
Onthout, dair leit veel wijsheit in.
|
|