Den Redenrijke constliefhebbers stichtelicke recreatie
(1599)–Anoniem Redenrijker constliefhebbers stichtelicke recreatie, Der– Auteursrechtvrij
[Folio G3v]
| |
Refereyn.
GHy Christenen al, des hoofts presiose lidtmaten,
Ga naar voetnoot+Conform den Heere aller Potentaten,
Borghers der Heylighen, Huysghenooten Gods deuyn,
Niet des Toorens, maer uytvercooren vaten,
Wt Godt geboren Ga naar voetnoot+ nae der liefden lijn,
Die door vernieuwinge des gemoets claer blinckende syn,
Ende gedreuen wert, door den geest vailiant
Als Kinderen ghegenereert Ga naar voetnoot+ Zonder eenich ruyn,
Vander vryer vrouwe, daer beneffen constant,
Inden gheloue t'swerelts ouerwinninge triumphant,
Die syt susstolleerende, den ouden dezem suer,
Nae des Geests Ga naar voetnoot+ begeeren waer in ghy vierich brant,
Welcken gebiet ouer den nieuwen creatuer,
Als LeeraerGa naar voetnoot+ stelt, de gehoorsaemheyt Ga naar voetnoot+ tot een figuer,
Elck Leerlingh welcken Zulckx wel Incorporeert,
Brenght voort vruchten in lijdsaemheyt den Heere puer,
Dies hy syns Meesters leere wel recht iugeert,
Door des Vaders WijsheytGa naar voetnoot+ die in hem resideert. Ioha.16.15.
Aldus smakende t'Medecynael confortatyf,
Een ydoon purgatie voor ziel ende lyf,
Tredelijck onghevalscht voetzel perfeckt,
Waer van PETRVS nerreert in syn eerste missyf,
Oueruloedich synde door de hope coreckt,
Inde crachten der waerheyt heel onbeuleckt,
Leuende sober ende gherechtelijck,
T'lichaem gheuende tot een offerhande subieckt,
Die daer leuendich is, oock aromatijck,
Den dienst in redelijckheyt stellende publijck,
Verworpende, de oude verdoruen conditie,
Doch synde niet meer als dese werelt ryck,
Ga naar voetnoot+Maer verandert met ChristoGa naar voetnoot+ tot sacrasitie,
So dan ghehoort hebbende, de reputitie,
Zynder sielen Verder tot wiens hy is ghekeert,
Can hy wel recht oordelen sonder malitie,
De leer syns Leeraers, waerdich gheglorificeert,
Door des Vaders WijsheytGa naar voetnoot+ die in hem resideert. 2.Cor.22.
| |
[Folio G4r]
| |
Ga naar voetnoot+Soo dan zijnde doort ware Godlick schijnsel minioot,
Geinduceert tot wercken der ghedachten deuoot,
Van bouen gedescenteert, door zijn toedoen wijs,
Als gheproeft hebbende naer PAVLVS exsploot,
Den oprechten dranck, de warachtighe spijs,
Den goeden volcomen wille, des Heeren aduijs.
Ga naar voetnoot+Door den eewighen Geest in hem ghesonden, die voort
Ghetuycht, dat CHRISTVS is de waerheyt propijs,
Ga naar voetnoot+Roepende ABBA lieue Vader inwendich hoort,
Die haer vrylickenGa naar voetnoot+ tot hem trecket onghestoort,
Ende vervult met sulcken gaue Eloquent,
Door t'volmaeckte noyt lieflicker rappoort,
Ga naar voetnoot+Vyt den gheloue gheseghent partinent,
Ga naar voetnoot+Als zijn Leeraer, wiens leer excellent
Ga naar voetnoot+Hem kentlick ghenoech is, dit immageneert,
Want de ooghen, en t'hert zijn open, die waeren verblent,
Ga naar voetnoot+Dus mach by hun t'recht oordeel wel werden gepronuncieert,
Ga naar voetnoot+Door des Vaders wysheyt,Ga naar voetnoot+ die in hem resideert, Psalm.51.8.
Prince.
PrincenGa naar voetnoot+ den eersten noch tweeden graetGa naar voetnoot+ can tot geender tijdt,
Interpreteren de leering des Meesters ghebenedijt,
Exempel aen THOMAS claerlick bevonden,
EndeGa naar voetnoot+ SIMON PETRVS, want vleesch noch bloet subijt,
Seyde hem dat CHRISTVS was Godts Soon 't moet zijn ontbonden,
PHILIPPVS, oock ANDREAS, naeGa naar voetnoot+ IOHANNIS vermonden,
Iae gheen onder hen allen, ick doe de insinuatie,
Wist de Schrifture wel recht de oirconden,
Dat hy most vander doot opstaen sonder Falatie,
Zijn SermonienGa naar voetnoot+ docht haer een herde Disputatie,
Maer als sy den derden graetGa naar voetnoot+ met den Heylighen geest
DieGa naar voetnoot+ op haer daelden eerlanghe spatie,
Ga naar voetnoot+Ontfinghen, de wyle sy hebben gheweest
Ga naar voetnoot+Eendrachtlijck, binnen Ierusalem onbevreest,
Met minnen versaemt, ghelijck sy waren gheleert
Doen conden zijt, Iugement des Leeraers leer minst en meest,
Ga naar voetnoot+Wel recht geuen, so ist met elck leerling die Godt obserueert,
Ga naar voetnoot+Door des Vaders wijsheyt,Ga naar voetnoot+ die in hem resideert, Psalm.94.12.
Godts Wet, is net. |
|