Den Redenrijke constliefhebbers stichtelicke recreatie
(1599)–Anoniem Redenrijker constliefhebbers stichtelicke recreatie, Der– Auteursrechtvrij
[Folio B3r]
| |
Vijfthien Refereynen op d'eerste vraech schriftuerlick, Hoe sal den leerling recht oordelen van zijns Leeraers Leer. Vindt ghy beminde Leser, als afghebeelt figuerlick Hier na beschreuen, 'tuwer vermaecking, onderwijs en leer. | |
Haerlem int particulier.RefereynI.
CHRISTVS IHESVS onse alder Leermeester en Heere,
Heeft ons zijn Leerlinghen inden ghelouen teere,
Met neersticheydt te ondersoecken bevolen Ga naar voetnoot+
Zijn heyligh Woort, dats de hemelsche leere,
Op dat wy daer van souden oordelen tot elcken keere,
Want het secreet van dien en wil hy niet hebben verholen,
Hy soeckt de saligheydt vande Menschen die dolen, Ga naar voetnoot+
Maer op dat ghy meucht oordelen van ws Leerraers leere recht,
Dit is de eerste lesse bevolen in zijn Scholen,
Soo jemandt den wille mijns Vaders doet (soo hy seght)
Die sal van mijn leere bekennen (die den Godlosen bevecht)
Of sy wt God is, of dat ick van my seluen spreke:
Daer naer is nodigh dat den leerlingh hier t'gheloue anhecht, Ga naar voetnoot+
Op dat hy met onverstant teghen den p'rickel niet en steke:
Maer t'waer beter dat Reuerentie, en naersticheyt bleke
Met bidden, vasten en weenen, om eens te zijn verheuen,
T'recht oordeel soud den Leerling vinden vry van allen ghebreke,
Door Wijsheydt des Geests, hem van Godt ghegheuen. Ga naar voetnoot+
II.
Met Reuerentie (segh ick) moetmen Christus leer ondersoecken,
(Ten zijn Fabels, Ghedichtsels, noch Poetsche Boecken)
Maer den wille Godts comt haer hier openbaren,
Doeter af noch toe, of hy soude u vervloecken, Ga naar voetnoot+
Dus int lesen en leeren wilt u doch vercloecken,
Blijft in dat hy u leert sonder eenigh beswaren,
Desen schat is u toe betrout O Ghelouighe scharen,
En ghy weet van wien dat comt dees leere soet, Ga naar voetnoot+
Van jonghs Kindt hebt ghy horen de schriften verklaren,
De selue can u onderwijsen ter Salicheydt goet,
Ghelooft ws meesters Leere, of te vergheefs ghy doet
Arbeydt, om t'oordeel van dese recht te weten,
T'is al niet datmen doet buyten den gheloue onvroet, Ga naar voetnoot+
Maer wy ghelooft openbaert Gods gheest dees secreten,
Den Leerling die noch an zijns meesters voeten is gheseten, Ga naar voetnoot+
Om recht te oordelen van zijn leere sonder sneuen.
Hy sal sonder twijfel t'selue recht wtmeten,
Door wijsheydt des Gheests, hem van Godt ghegheuen. Ga naar voetnoot+
| |
[Folio B3v]
| |
III.
Ga naar voetnoot+Den schat die inden Acker noch light begrauen
En zal niemant vinden(wert bouen alle gauen)
Ten sy datter neersigheyt toe werde ghedaen:
Daer omme wilt allen goeden voor-raet beflauen,
Ga naar voetnoot+ Doort ghebedt soeckt kennisse, op dat ghy comt in d'hauen
Van Rechtewetenschap, naer ws meesters vermaen
Soeckt ghy vint. Clopt u werdt geopent zeer saen:
Ga naar voetnoot+ Maer wacht u vande herders die de schapen doen dwalen,
Proeft alle dingh naer des Heeren wys beraen
Ga naar voetnoot+ En behout het goede, om nerghens in te faelen.
Den geest dyns meesters die zal u op daelen
Ga naar voetnoot+ Dese zal u leeren een recht oordeel strycken
Ghy sult wel tusschen kennen de Phariseesche Regaelen
Want de waerheyt zal dit recht int openbaer doen blycken:
Een gheloouighen leerlingh wilt dit oordeel niet wycken
Cryght dese t'uwer hulpe in dit Aertsche leuen
T'recht oordeel van S'meesters leer, sal den leerlingh niet beswycken
Ga naar voetnoot+ Door vvysheyt des gheests, hem van Godt ghegheuen
IIII.
Prince.
PRINCE waer de wijsheyt van Gods gheest niet en sal wesen
Daer en helpt vernugt, wetenschap, studeren, noch lesen:
Ga naar voetnoot+ Dan om wijsheyt te crygen volght Iesus Syrachs sin,
Zy maecket herte vroylick int lyden mispresen
Maer de liefde Gods is de meeste hulpe in desen
Hoe wel de vrese des Heeren is der wijsheyt begin:
Dees vercreghen hebbende door Gods Ionst tot u ghewin,
Zoo sal u als Salomon t'oordeel wel ghelucken:
Ga naar voetnoot+ Hy badt Godt om wijsheyt (niet begerende: meer noch min)
Om recht te oordelen in alle swaere stucken:
Maer die S'gheests wijsheyt faelen, leenen op cranke krucken,
Al wordet wtwendigh ghebaer byde werelt wat gheacht
Zy missen de kennisse, ende waerheyt zy verdrucken
T'is een feninigh broetsel, commende van slanghen gheslacht:
Maer den gheloouighen Discipel die zijnen meester verwacht Met opgherechten hoofde sonder schromen of beuen
Die sal oordeel rechtstrycken, voor sienigh met andacht
Ga naar voetnoot+ Door vvysheyt des gheest, hem van Godt ghegheuen
Treurt Niet. P. Petyt. |