Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 376]
| |
Bianca StigterGa naar eind●
| |
[pagina 377]
| |
Vroeger gingen mensen niet naar het strand voor hun plezier. Om een strand te zien zoals het er in die tijd altijd uitzag, moet je nu naar plekken die het einde van de wereld heten. Van alles is daar weinig waar elders veel van is; geen huizen, geen planten, nauwelijks dieren, nauwelijks mensen; alsof het leven al ver voor de rand terugschrikt. Veel is er vooral van dingen die niet in enkelvoud gedacht kunnen worden. Water. Lucht. Ruimte. Zand.
Sommige mensen zijn daar bang voor, voor dat soort meervoud. Ik ben juist altijd blij geweest er niet zo ver vandaan te wonen. Claustrofobie die door kennis wordt ingegeven. Aan het begin van de film Die Blechtrommel van Volker Schlöndorff zit een scène van een vrouw die op een kale akker zit. Het is zo gefilmd dat het lijkt alsof die akker altijd maar door gaat, van Amersfoort tot Vladivostok, soms gevuld met bomen, soms met struikgewas, soms kaal, maar altijd land. Opgesloten in de Euraziatische landmassa, zoals dat bij aardrijkskunde heet. Voor mij was het een gruwelijke scène. In de televisieserie Heimat zit er nog zo een; een jongen staat aan het eind van de Eerste Wereldoorlog op een berg in Turkije en ziet een dal liggen dat lijkt door te gaan tot Hamburg, zo ver kan hij kijken. En op al dat land zijn mensen en dieren en dingen. De soldaat haalt diep adem voor hij naar beneden loopt, het land in. Van Amsterdam ben je gelukkig snel in Zandwort. Daar heb je al dat land in de rug. Daar ook leer je dat je kunt zien dat de aarde rond is; het blauw van de zee helt naar beneden; van een schip zie je het eerst de mast.
Toch heet het uiterste westen van Spanje nog steeds Cabo Finisterre en besluit Bretagne met het departement Finistère. Zouden deze plekken hun naam al gekregen hebben voor de wereldbol een dooddoener was geworden? Dat moet dan al voor de Romeinen gebeurd zijn, want volgens Plinius is iedereen het er over eens dat de aarde een bol is; ze wordt niet voor niets ‘globe’ genoemd.
Het einde van de wereld is net zo'n hardnekkige fictie als een hartvormig hart. Iedereen weet dat het niet bestaat maar het idee blijft in gebruik. Ook in de Middeleeuwen wisten ze al dat de aarde niet plat was en dat je dus niet naar het einde van de wereld kunt reizen. Dat Columbus' plannen om naar Indië te varen op tegenstand stuitten omdat men dacht dat dat niet kon, schijnt een mythe te zijn. Niemand geloofde dat hij met zijn schepen van de wereld zou | |
[pagina 378]
| |
vallen. Jammer. Als ideeën van letterlijk figuurlijk worden, verliezen ze veel van hun kracht. Hoe zou het zijn om in Bretagne, Spanje of Cornwall echt te denken dat dit het einde van de wereld was? Dat er hierna niets meer kwam?
De Britse bioloog Richard Dawkins schreef tegen zulke weemoed het boek Unweaving the Rainbow. De titel verwijst naar het verwijt dat John Keats Isaac Newton maakte. Volgens de dichter had de natuurkundige de schoonheid van de regenboog vernietigd door hem te verklaren. Dawkins is het niet met Keats eens. Voor hem is de regenboog dankzij Newton alleen maar mooier geworden. Maar felt blijft dat de mogelijkheden om erover te spreken zijn afgenomen. Kennis opent nieuwe vergezichten, maar doet het gordijn dicht voor oudere. Alleen in de kunst mogen die oude denkbeelden soms nog een rol spelen.
De Zwitser Robert Walser schreef eens een verhaal waarin de oude en de nieuwe voorstelling van de vorm van de aarde met elkaar verzoend worden. Of eigenlijk deed de tekenaar Walter Schmögner dat. Walser schreef een verhaal over een meisje dat op zoek ging naar het einde van de wereld. ‘Een kind dat geen vader of moeder, broer of zuster had, dat bij niemand hoorde en nergens thuis was, kwam op het idee weg te lopen, naar het einde van de wereld.’ Hoe het einde van de wereld eruit ziet, weet het kind niet, ze denkt van hoge muur tot eindeloze brij. Als ze het einde van de wereld eindelijk bereikt, is het er vanzelfsprekend heel anders. Maar daar gaat het nu niet om. De Nederlandse uitgave van Het einde van de wereld is een uitklapboek. En de tekening op de laatste pagina sluit weer aan bij de eerste.
Zulke verzoeningen. Meer zit er misschien niet in. |
|