Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |
Jan Pieter van der SterreGa naar eind●
| |
[pagina 375]
| |
telpersoneel gewoonlijk Frans te praten - en zonder buitenlands accent. Ze gebruikten hun maaltijden in een speciale kamer en ik kreeg ze niet te zien. Eén enkele keer zag ik in vluchtige lijnen met zo'n eergeestelijke zeggingskracht, zo'n unieke distinctie dat ze voor mij een van de hoogste openbaringen van de schoonheid blijft, een rijzige vrouw verdwijnen, met afgewend gezicht en een niet te onderscheiden figuur in een lange mantel van bruine en roze wol. Toen ik een paar dagen later een vrij ver van de geheimzinnige gang verwijderde trap opliep, rook ik een vleugje van een heerlijke geur, ontegenzeglijk dezelfde als de eerste keer. Ik liep naar de gang en werd, bijna voor de kamer aangeland, verdoofd door het geweld van de parfums, die tekeergingen als orgels, met een hevigheid die van minuut tot minuut meetbaar toenam. De ontruimde kamer zag eruit als opengereten door het wijd gapende deurgat. Op de grond lagen een stuk of twintig kapotte flesjes, de houten vloer vertoonde vochtplekken. ‘Vanochtend zijn ze vertrokken,’ zei de hotelbediende die op de vloer schoonmaakte, ‘en om te voorkomen dat iemand gebruik kon maken van hun geuren, want die konden ze niet kwijt in hun koffers, die meer dan gevuld waren met alles wat ze hier hadden gekocht, hebben ze de flesjes gebroken. Het is me wat moois!’ Haastig bukte ik me om een flesje op te rapen dat nog een paar laatste druppels bevatte. Die parfumeren nu nog steeds mijn kamer, zonder dat die geheimzinnige reizigers het weten. In mijn banale leven werd ik op een dag in vervoering gebracht door parfums die de tot dan toe zeer saaie wereld verspreidde. Het waren de onrustbarende aankondigers van de liefde. Die was zelf intussen opgedoken, met haar rozen en haar fluiten, en beeldhouwde, bekleedde, omsloot, parfumeerde alles rondom zich. Zelfs met de uitgebreidste inblazingen van het denken heeft ze zich vermengd, en zij hebben haar, zonder haar te verzwakken, oneindig gemaakt. Maar wat ben ik over haarzelf te weten gekomen? Heb ik haar geheim ook maar enigszins ontsluierd, en iets anders ervan gekend dan het parfum van haar triestheid en de geur van haar parfums? Toen is ze weggegaan en verspreidden de parfums uit de gebroken flesjes geuren met een puurdere intensiteit. Een zwak geworden druppeltje doordrenkt nog steeds mijn leven. ● Voor het eerst gepubliceerd als Études, III, in La Revue blanche, nr. 26, december 1893. vertaling: Jan Pieter van der Sterre, die ook bijdroeg aan Raster nr. 54 (we-mo-li), 87 (Bestiarium) en 122 (Ultrakort & Langer). |
|