Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 287]
| |
Arjen MulderGa naar eind●
| |
[pagina 288]
| |
veiliger oorden te loodsen. Dezelfde vrouwen die later zo klaagden dat wij hun mannen hadden laten vermoorden. Er werd gedanst en gefuifd toen de Nederlandse soldaten veilig uit Srebrenica terugkeerden en werden opgewacht door minister-president Wim Kok en minister van buitenlandse zaken Joris Voorhoeve. Toen Kok kort voor het einde van zijn ambtsperiode, acht jaar later, aftrad omdat hij en zijn kabinet blijkens wetenschappelijk onderzoek onhandig, ja zelfs nalatig waren geweest inzake Srebrenica, meende hij zijn vertrek uit de vaderlandse politiek te moeten ensceneren als de tragische val van een groot staatsman, krakend onder een bovenpersoonlijke schuld, ook al was er weinig meer aan de hand geweest dan dat de Nederlandse politici en militairen er door Franse en andere Navo-generaals in waren geluisd. Met zijn dramatische gebaar maakte Kok zich onsterfelijk belachelijk, want natuurlijk wist iedereen dat er iets mis was gegaan in Srebrenica, anders was die massamoord nooit gepleegd. Dat Kok kort na zijn vertrek commissaris werd bij multinationals maakte zijn tragiek er niet overtuigender op. Ten tijde van Koks paarse kabinet waren zowel de ideologie van de pvda als die van de vvd verwaterd. Het gevolg was dat toen die begin 2000 opnieuw weer nodig waren, de partijen niet goed wisten waar ze voor en tegen waren, waarna ze de politieke agenda lieten bepalen door het cda en de Christen-Unie. Maar waar niet alleen de vroegere regeringspartijen maar ook de oppositie geen raad mee wisten, was het feit dat de niet-beschermde en daarom vermoorde mannen van Srebrenica moslims waren geweest. Generaal Mladic begreep dat de Nederlanders evenzeer de pest aan de Bosniërs hadden als hijzelf. Hij zag dat hem geen strobreed in de weg zou worden gelegd en greep de laatste kans die de Joegoslavische oorlog hem bood om wraak te nemen voor een boel doden aan Servische zijde. De Nederlanders, en trouwens ook de rest van de Navo, begrepen niets van deze wraaklogica, waarin voor elke dode hier een dode daar wordt geëist. En dat terwijl de Nederlanders diezelfde logica hadden gevolgd toen ze achtduizend moslims lieten vermoorden omdat zij één Nederlandse soldaat hadden gedood. Wim Kok trad af om deze schuld van de schouders van het Nederlandse volk te wentelen, waarna hij er in eigen persoon voor kon boeten. Hij ging naar de weduwen en wezen van Srebrenica en bood zijn excuses aan, maar die werden niet geaccepteerd omdat ze veel te laat kwamen. En bovendien, de Joden kregen in diezelfde tijd fors uitbetaald omdat de Europeanen hen | |
[pagina 289]
| |
hadden laten uitroeien, dus waarom zij, de overlevenden van Srebrenica, niet? Dit was de onverzoende schuld, dit werd de inhoud van het trauma: wij hadden moslims laten vermoorden en dat namen ze ons kwalijk. Pim Fortuyn begreep als eerste hoe de vork in de steel zat en kwam met een oplossing. Volgens hem lag het probleem niet bij ons (onze lamlendigheid, onze lafheid, ons gebrek aan strategisch inzicht of zelfs maar aan politiek benul), het probleem lag bij de islam. Het waren hun kleingeestige religie en hun lage cultuurniveau die het de moslims onmogelijk maakten een fatsoenlijke schuldvereffening te accepteren. Dat gold ook voor de moslims in eigen land: de wond van het Srebrenica-trauma bleef etteren door hun aanwezigheid hier. En de enige reden dat er zoveel van hen hier waren was de politieke correctheid van het als ‘links’ herdoopte paarse kabinet. Fortuyn claimde het recht op vrije meningsuiting, al bleef hij zelf beschaafd spreken zolang hij aan het woord was. Hij genoot echter zo van het omverschoppen van taboes dat hij er ook een paar doorbrak die hem niets aangingen, en daarop werd hij vermoord door een postnataal depressieve dierenfrontstrijder van Nederlandse origine, vanwege zijn steun aan de fok van nertsenbont. Volkert van der G. dacht zelf Adolf Hitler in januari 1933 dood te schieten, maar eigenlijk sloeg dit einde nergens op, hoe toepasselijk het ook geënsceneerd werd in het mediapark. Op Fortuyn is de uitspraak van Wilhelm Reich van toepassing, dat sommige mannen als groot worden beschouwd omdat ze niet de tijd hebben gehad om klein te worden. Fortuyn liet zien dat genezing van het moslimtrauma mogelijk was, maar genas zelf niet. Hij brak de wond open. Theo van Gogh nam Fortuyns project over, zij het zonder diens politieke missiedrang. Hij had ook al snel door dat de lpf in ruzie zou stranden. Van Gogh zei hardop wat de Nederlandse soldaten in Srebrenica alleen maar gedacht hadden over de moslims onder hun hoede. Vandaar dat geitenneukers, et cetera. Van Gogh stileerde zichzelf tot de nar die de heersers sart om ze scherp te houden. Ook als zijn getreiter onaangenaam werd, hoefde je hem niet te gaan haten, want wat hij zei was altijd ook een grap. En dan vraagt Ayaan Hirsi All hem of hij een film met haar wil maken. Tuurlijk. Ze draaien Submission. Nu wist Hirsi Ali wat burgeroorlog was en hoe dat ontstaat, ze had het met eigen ogen zien gebeuren in haar geboorteland. De burgeroorlog was het enige model van politiek dat ze begreep, zie de relletjes die ze in de Tweede Kamer en in perscentra uitlokte. | |
[pagina 290]
| |
Hirsi Ah wist hoe Submission opgevat zou worden in kringen van de strenge islam. Ze wist dat ze iets onvergeeflijks deed. Voor Theo van Gogh was het zijn zoveelste belediging van de moslims, maar hij miskende de kracht van het beeld binnen de islam. Hij had tot dan van de gelovigen mogen uitkramen wat hem maar voor de mond kwam, want van de tekst van de Koran was hij afgebleven en hij was bovendien geen gelovige. Hirsi Ali, de afvallige, liet die tekst projecteren op het lichaam van een blote vrouw, de naakte vrouw voor wie alle moslimmannen bang zijn, tot en met clitoridectomie aan toe, naar Hirsi Ali aan den lijve had ondervonden. Theo van Gogh werd vermoord door een zielige sukkel die de dood van zijn vader niet kon verwerken en toen door een fanatieke Syriër professioneel in een zelfmoordactie was gemanoeuvreerd. Hij poogde zijn kleingeestige moord met pistool op te leuken door met een mes wat ritueel bedoeld geklieder te veroorzaken. In het briefje dat hij in Van Goghs buik prikte schrijft hij: eigenlijk had ik Hirsi Ah willen hebben, maar die was niet beschikbaar (want veel te goed beschermd) en toen heb ik deze lamme goedzak genomen. Maar nu zal ik mijn lafheid compenseren door in een spervuur van kogels bloedig uiteen te worden gereten (net als de held in een Amerikaanse actiefilm). Er is eigenlijk maar één persoon die achting verdient in deze hele affaire en dat is de agent die zijn koelbloedigheid behield en rustig op de knie van de schietende gek voor hem mikte, en raak schoot. Zijn slepende been zal Mohammed B. er de rest van zijn celleven aan herinneren dat hij een B-Mohammed is, een tweederangs kletsmeier in plaats van een geloofsheld. Maar nu komt het. De moord op Theo van Gogh door een moslim vergrootte de angst van de Nederlanders voor hun moslims niet, zoals B. had gehoopt, maar verzoende in hun collectieve onderbewustzijn de moord op die achtduizend Bosnische moslims die wij niet hadden kunnen en willen beschermen. Dat was de ruil: jullie zijn je mannen kwijt door ons, maar wij zijn Theo kwijt door jullie. Wat bij Fortuyn was mislukt, slaagde nu wel. Met de moord op Van Gogh werd een symbolische ruil voltrokken. De schuld was afbetaald, het trauma genezen. Dat blijkt ook uit het feit dat vanaf toen niemand nog geïnteresseerd was in de moeders van Srebrenica. Hun zaak was een financiële kwestie geworden, die door bankiers kon worden afgehandeld. Theo van Gogh was evenveel waard als achtduizend moslims. Wat niet door de Nederlanders werd vergeven, was de rol die Hirsi Ali bij dit alles had gespeeld. Zij werd schuldig bevonden aan Van Goghs dood. Ze | |
[pagina 291]
| |
maakte er internationaal carrière mee, terwijl die moord nooit zou hebben plaatsgevonden als ze Van Gogh niet Submission had laten draaien en er daarna de baan mee op was gegaan. Ze kon best gelijk hebben met haar waarschuwingen voor wat moslim-mannen eigenlijk willen, maar van haar hoopten we eigenlijk iets anders te horen. Hoe zag zij haar eigen bijdrage aan deze moord? Joost Zwagerman, die Hirsi Ali voor zijn ‘Zomergasten’ had uitgenodigd en haar haar film had helpen maken, vanuit een verlangen om zijn nog wat vormloze maatschappelijke engagement meer stevigheid te geven, raakte door zijn schuld aan de moord op een vriend geblokkeerd en verliest zich sindsdien in krantenartikels en polemiekjes zonder nog een roman te kunnen schrijven, maar zij, Hirsi Ali, kwam nu pas echt op gang. Hirsi Ali vertrok uit Nederland, net zoals ze eerst uit Somalië en later uit Kenia en een gedwongen huwelijk was gevlucht, en iedere keer werd ze er beter van. Ditmaal ging ze werken voor de rechtse denktank die de oorlog in Irak had uitgedacht en erdoor had gedrukt. Dichter bij de bron van de oorlog tegen de islam kon ze niet komen. En ze deed dat zonder het geringste plichtbesef jegens Nederland, maar ook zonder de geringste rancune. Als afscheid. cadeau aan haar derde vaderland gebruikte ze haar vertrek om Rita Verdonk ten val te brengen via de zogeheten paspoortaffaire. Hirsi Ali had Verdonk herkend als een politicus van Afrikaanse snit: zonder programma en alleen uit op macht, het type dat in Somalië de burgeroorlog en de verwoesting van het land had veroorzaakt. Ze gaf de Nederlandse natie een nuttige les in praktische politicologie: je hoeft een politicus niet te vermoorden om hem te stuiten, ook niet als het om een mogelijke protofascist gaat. Maar daarmee vereffende ze niet haar schuld aan de moord op Van Gogh. In haar rol van vermoorde onschuld maakte ze zich even belachelijk als Wim Kok met z'n gekoketteer met de Srebrenica-tragiek. Rita Verdonk dook met Geert Wilders in het publicitaire gat dat was ontstaan door de dood van Van Gogh. Verdonk deed dat diezelfde avond al tijdens de van hogerhand voorgeschreven lawaaidemonstratie op de Dam in Amsterdam, waar ze onverwachts opdook en niemand haar meer van het podium kreeg. Van de twee selfmade moslim-bashers is Wilders de intellectueel, zowel qua woordgebruik als uiterlijk, en vertolkt Verdonk meer de gewone vrouw uit het volk: met haar mond geeft ze aan dat ze in niemands mening geïnteresseerd is, maar blijkens haar ogen geniet ze van de reacties van haar publiek. Door hun verschillende mediastrategieën, of hun gerichtheid op een | |
[pagina 292]
| |
ander marktsegment, zitten Wilders en Verdonk elkaar niet in de weg en kunnen ze elkaar zelfs steunen. Wilders heeft een drang om zijn ideeën uit te dragen, Verdonk haalt ze liever op bij anderen, al is ze niet erg kritisch in de keuze van haar vele adviseurs. Maar dat ze voortdurend wordt getild, past wel weer bij haar volkse imago. Toen Geert Wilders de ideologische rol van Hirsi Ali overnam, moet deze laatste even hebben gegrinnikt. Hier werd het bewijs van het provinciale karakter van de Nederlandse politiek eens te meer bekrachtigd, zij het ditmaal door een pias, die daarmee in retrospectief aantoonde dat alle Nederlandse politici tot die categorie gerekend kunnen worden. Dat collectieve inzicht is haar niet vergeven door de politieke klasse. Ze mag best carrière elders maken, maar niet op onze kosten. Alleen Groen Links steunde haar nog toen ze, net als de moeders van Srebrenica, na een paar jaar naar Nederland kwam om geld op te halen. Al haar oude politieke vrienden gaven niet thuis en ironisch genoeg herinnerde alleen het vermaledijde ‘links’ zich nog wat burgerlijke fatsoensnormen en -waarden inhouden. Er is in de afgelopen twintig jaar in Nederland een symbolische ruil voltrokken, tussen trauma slaand geweld en geweld dat het trauma weer genas. Alles wat er na deze cyclus nog passeerde, mist de spanning van die oergebeurtenis. De voltooide ceremonie van schending en offer maakt deel uit van de integratie van moslims in Nederland. Deze verloopt volgens hetzelfde patroon als bij elke nieuwe factor die in een samenleving wordt ingebracht: eerst wordt ze stilzwijgend omhelsd, dan aan hevige kritiek onderworpen en ten slotte gedachteloos aanvaardt. De omhelzing heette in dit geval de multiculturele samenleving, de kritiek Fortuyn en Van Gogh, de gedachteloze aanvaarding (of afwijzing, wat op hetzelfde neerkomt) Wilders en Verdonk. De kritische fase was achteraf bezien het interessantst, het pijnlijkst en het levendigst, maar ook het moeilijkst te volgen en te doorgronden op het moment dat ze plaatsvond. De kritiek was als altijd gericht op de verandering die de nieuwe factor - de islam - in onze samenleving teweegbracht. Men wilde het oude behouden door het te benoemen als ‘beschaving’ en ‘identiteit’, of men wilde juist het nieuwe alle ruimte geven onder de noemer van ‘emancipatie’ en ‘democratie’. Gedachteloze aanvaarding wil zeggen: je buurman uit kunnen schelden zonder dat hij daar kwaad over wordt, aangezien hij jou net zo min serieus neemt als zichzelf in jouw gezelschap. Het is een prettige vorm van langs elkaar heen leven. | |
[pagina 293]
| |
De enig resterende slachtoffers van de integratiecyclus van de moslims in Nederland zijn Samir A. en Joost Zwagerman. Beiden zitten vast omdat ze hun engagement wilden omzetten in spectaculaire daden, en faalden. Beiden hebben een schuld op hun schouders die ze niet af kunnen betalen, A. niet omdat hij zijn moordplannen nooit heeft uitgevoerd en er dus niets te verzoenen valt, en Zwagerman niet omdat hij een moord alleen mogelijk heeft gemaakt, zonder dat hij er ooit ook maar iets van gewild heeft. In een recent interview gooide hij de schuld ervan op het noodlot, op het toeval dat hij indertijd nu juist een kennis van de vriend van Hirsi Ali was tegengekomen en haar via hem toch nog had kunnen strikken voor ‘Zomergasten’, nadat ze al twee keer eerder nee had gezegd. Joost Zwagerman ontkent nog steeds dat hij Hirsi Ali in zijn programma wilde hebben om een rel te veroorzaken en zo zelf daadwerkelijk invloed op de maatschappij uit te oefenen, anders dan via zijn romans, die alleen een beeld geven van de samenleving nu. Bovendien zou die rel hem in één klap opinion leader maken. Maar wat voor hem alleen maar media was, was voor Mohammed B. lichaam, het dikke lijf van Theo van Gogh. En dat was met geen mogelijkheid in te passen in Zwagermans wereldbeeld en carrièreplanning. Zwagerman was geëngageerd omdat dat hoorde bij zijn beeld van wat een eigentijds auteur is. Toen hij een stap verder wilde gaan dan zijn voorbeelden (Updike, Roth) en echt iets wilde doen in plaats van alleen maar mooie verhalen bedenken, ontdekte hij dat de wereld buiten de roman zich aan de invloed van een schrijver onttrekt. Daar gelden andere wetten. Vandaar dat hij de oorsprong van zijn schuld bij een bovenpersoonlijk noodlot legde waarin het toeval hem de beslissingen uit handen speelde. Hoe moet hij ooit uit deze valstrik raken? Hoe breng je een symbolische ruil tot stand, wat geef je terug voor iets waarvoor je nooit geleden hebt? Hoopt hij door geen romans meer te schrijven een offer te brengen dat groot genoeg is om de noodzakelijke verzoening te bereiken? Kun je met essays iemands dood compenseren? We volgen zijn ontwikkeling met aandacht. |
|