Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |
Rokus HofstedeGa naar eind●
| |
[pagina 208]
| |
baar aan de kinkoepel die in 1943 werd toegevoegd om frontale aanvallen af te weren. Maar de twaalf mitrailleurs van het viermotorige toestel zijn niet voldoende gebleken om de Duitse jager, die van achteren is genaderd, af te schudden. De voorafgaande beelden zijn te wazig om te zien of de bemanning een poging heeft gedaan zich te verdedigen. De aanvaller schiet vanaf het ogenblik dat hij filmt - of filmt, zo men wil, vanaf het ogenblik dat hij het Vliegend Fort in zijn vizier heeft gekregen en de trekker overgehaald. Amper drie seconden zijn voorbijgegaan tussen dat moment en het moment waarop zich details aftekenen in het silhouet van de onder schot genomen b-17. En in die zeer korte tijdsspanne heeft de tragedie zich voltrokken. De gekoppelde wapens van de twee onderliggende geschutskoepels hangen roerloos, zwijgend naar beneden, de kanonniers zijn neergemaaid door projectielen die het toestel van staart tot cockpit hebben doorkruist, en vermoedelijk geldt hetzelfde voor de rest van het boordpersoneel, verspreid opgesteld in de bij het hoofdspant twee meter hoge, tweeëntwintig meter lange romp van de cabine. De 20mm-granaten van de jager - naar alle waarschijnlijkheid een Focke-Wulf 190 -zijn met een snelheid van duizend meter per seconde door die langwerpige, zeer smalle ruimte gevlogen en geëxplodeerd toen ze in contact kwamen met de aluminium boogspanten, de in vliegerkostuums van binnenstebuiten gekeerde schapehuid gesjorde lichamen, de kabels, de buizen, de zuurstofflessen, de patroonbanden, waarmee het toestel vol zit. Meteen zijn de mannen - aangenomen dat dat woord passend is voor negentienjarigen, wat de gemiddelde leeftijd van de bemanning was - aan flarden geschoten, in stukken gescheurd door de speciale, langwerpige projectielen met toegevoegde lading die ig Rheinmetall speciaal heeft ontworpen om de viermotorige toestellen die het luchtruim van het Reich doorkruisen doeltreffender neer te halen. De piloot van de jager is duidelijk een virtuoos, met op zijn tableau ettelijke tientallen slachtoffers, die jaren heeft kunnen oefenen op Engelsen, Fransen, Polen en daarvoor misschien op de Sovjetrussische Polikarpovs van het Republikeinse leger toen hij diende in Spanje, in het Condorlegioen, voor Franco. Hij heeft om te beginnen de cabine verwoest, de inzittenden uitgemoord en vervolgens is hij lichtjes naar links afgebogen - dat is te zien aan de ogenschijnlijk veranderende inclinatiehoek van de bommenwerper - om de motoren onder vuur te nemen. De witte puntjes die onder hun stroomkap doorglijden zijn lichtkogels die hun doel hebben gemist. Maar onmiddellijk heeft de piloot het toestel met een lichte druk op het voetenstuur opgetrokken en de | |
[pagina 209]
| |
volgende schoten treffen doel. De opflikkerende schijnsels die de achterlijst van de vleugel maskeren zijn voltreffers. Ze openen bressen in de draagvlakken, perforeren de tanks. De gebeurtenis is afgelopen terwijl hij net leek te beginnen. De foto - een gevleugelde, benevelde cilinder - geeft er maar een zeer onnauwkeurig beeld van. Toch condenseert die foto in zijn starheid de schrikwekkende wonderen van de eeuw, waarvan we de gelaatstrekken beginnen te onderscheiden omdat hij net het verleden in gegleden is. Twee keer heb ik hem gezien. De eerste keer was meer dan dertig jaar geleden, op televisie, op het deerlijkste platteland, waar het binnendringen, in ouwelijke eet- en woonkamers, van beelden afkomstig van ver weg, van het verleden, nog altijd, maar niet meer voor lang, iets magisch behield. Het was bij vrienden van mijn ouders, want mijn vader cultiveerde een koppige haat tegen alles wat nieuw was, oftewel een grenzeloze, onverbeterlijke afkeer van een moderniteit waarin hij niets anders zag dan een mode die, net als alle modes, was voorbestemd snel voorbij te gaan. Misschien was het in mei 1965, twintig jaar na die oorlog waarin hij zelf had gevochten, een terugblik op de jaren die de wereld hadden verduisterd. We zitten aan het eind. De aandacht verslapt. De volwassenen volgen nog maar met verstrooide blik de nasleep van een zaak waarvan zij het begin - de uittocht, de nederlaag, de gevangenschap - te verduren kregen, voordat het vuur zich verbreidde en oversloeg naar de Russische steppen, de onmetelijke Stille Oceaan, de hoge firmamenten. We zagen generaals die een conferentiezaal uit kwamen, Roosevelt in zijn rolstoel met een deken op schoot, de bolronde Engelsman met een sigaar in zijn muil, zijn vingers in een V, helemaal de dogged determination van de hooghartige eilandnatie die in de kwaadste uren als enige weerstand bood aan de vraatzuchtige reus waarvan de schaduw over Europa lag. Dan verschijnt de b-17 g van de US Air Force op het scherm, wordt groter, tekent zich af en verliest tegelijkertijd zijn vloeiende contouren, zijn zuivere lijnen, onder het inslaan van de granaten waarmee hij door de jager die zich in zijn kielzog heeft geworpen wordt doorzeefd. Ik herinner me dat ik dacht dat de bemanning had kunnen riposteren. Ik zei bij mezelf, zoals kinderen en de meeste tieners doen, dat als ík mij had bevonden in de staartgeschutskoepel, onder het hoge kielvlak, of in de buikkoepel, die ook van twee gekoppelde 12,7 mm-mitrailleurs was voorzien, ik die ander niet straffeloos ponsgaten had laten slaan in de linkervleugel nadat hij de cabine de volle laag had gegeven. Ik weet niet meer of ik de rijpe mannen, | |
[pagina 210]
| |
die zich luid pratend hun beproevingen van voorjaar 1940 voor de geest haalden, vroeg hoe je je zo kon laten afslachten zonder terug te schieten. Ik weet dus ook niet of ze antwoord gaven. Zij hadden gediend in de infanterie. In welke hoedanigheid ze dus echt van de voetgangersnatie waren die een kwart eeuw op de stormachtige gang der geschiedenis achterliep en in zes weken van de kaart was geveegd. Dat was trouwens waarom de b-17's de reis uit Seattle hadden gemaakt, om het pleit te beslechten. Toen onlangs het Vliegend Fort mij opnieuw onder ogen kwam in de onveranderde grauwheid, de vochtige novembermaand waarin minstens de helft van de grote gebeurtenissen uit de twintigste eeuw zich lijkt te hebben afgespeeld, herkende ik het meteen. Ik herinnerde me de fracties van een seconde, de dubbele, tegenstrijdige beweging van het toestel, hoe het snel groter werd, hoe er details verschenen en hoe ze in hoog tempo werden aangetast door de verwoestende dans van de granaatinslagen. De vraag die mij de eerste keer had gekweld bleef waar hij was, aan de kant van 1965, de kindertijd. Woorden hebben een betekenis, en een nauwkeurige, onverbiddelijke. Omdat het ding dat ze aanduiden schijnbaar is uitgehakt in de lucht die we ademen, die immaterieel is, vrijwel onweegbaar, zeer rekbaar, meegaand, lijkt het, door contaminatie of sympathie, niet besloten te zijn in zijn harde dingachtige werkelijkheid, maar licht, kneedbaar, een beetje wat je wilt. Een jager, het woord zegt het al, is een vliegtuig ontworpen om andere vliegtuigen neer te halen. De Geallieerden hebben toen ze de Focke-Wulf tegenkwamen heel wat veren gelaten. Ze noemden hem de ‘slagersvogel’. De man die de film heeft gemaakt heeft van zeer ver het vuur geopend, toen de bommenwerper nog maar een vaag silhouet was in de lens van de camera. Niets is minder verrassend, als woorden iets betekenen, dan het achterwege blijven van riposte door de bemanning toen de aanvaller de b-17 op korte afstand methodisch aan flarden schoot. Aan boord bevinden zich alleen nog lijken. |
|