moeten jullie ook kunnen prijsgeven wie door jullie vervangen kunnen worden. Offer jullie naasten op zoals jullie jezelf opofferen.’
(Zwijgen.)
‘Maar hier, wie moet hier vervangen worden? Niemand. De mannen die wij voor de zaak prijs te geven hebben - hoe groot ook hun kwaliteiten zijn - tellen niet meer. Ze hebben zichzelf opgeofferd. Dertig jaar geleden. Zij zitten in het donker. Zij zijn als dood. Als we hen prijsgeven, bevestigen we slechts wat ze zelf gedaan hebben. En als ze sterven, vallen ze uit het donker in het donker.’
(Op Lo's redevoering volgt een langdurig zwijgen. Enkele kameraden melden zich om het woord te voeren, maar als ze worden opgeroepen, zien ze ervan af.)
‘Ik ken jullie kwelling. En die deel ik. Maar ik leg me er niet bij neer. Als jullie de gevangenen niet opofferen, dan offeren jullie die duizenden op die gered moeten worden door de al zolang en grondig voorbereide slag tegen de regering. Iets niet doen is ook een doen. Kies wie jullie liever opofferen.’
(Langzaam, en onder algemeen zwijgen wordt het voorstel van Lo om de oude kameraden prijs te geven aangenomen.)
‘Ons recht om ze prijs te geven is ons nu duidelijk. Maar welke innerlijke weerstand moesten wij - en ik beken: ook ik - niet overwinnen voor we bereid waren het argument als juist te erkennen? Het is onmogelijk om, in de weinige dagen die ons scheiden van de beslissende actie, de rechtvaardiging van dit prijsgeven te verduidelijken voor onze duizenden kameraden en aanhangers. Maar de regering zou het offer dat wij brengen maximaal uitbuiten. Ze zou een stortvloed van vlugschriften verspreiden: “Zo zijn jullie leiders dus. Zo bewijzen ze hun trouw. Bekijk ze eens goed. Hun principes zijn hun heiliger dan het leven van degenen die voor jullie leden,” enzovoort. Zo zou het heten in hun vlugschriften.’
(Bijval.)
‘Daarom moeten wij de schijn wekken dat de gevangenen zichzelf prijsgegeven hebben. We moeten dus beweren een door gevangenen ondertekende geheime boodschap in handen te hebben. Die boodschap zou moeten luiden: ‘WIJ KENNEN DE VOORWAARDEN VAN DE REGERING. ONS LEVEN HEEFT GEEN WAARDE. WIJ WILLEN STAKING.’
(Onrust.)
‘Ik ken jullie kwelling. En die deel ik. Maar ik leg me er niet bij neer. Duizenden die nog een leven voor zich hebben, wachten op jullie teken. En ze zijn bereid te volgen. Als jullie uit afschuw van de leugen