Kleur is, als geen ander visueel middel, aandachttrekkend en daar wordt in vele disciplines druk gebruik van gemaakt want opvallendheid is vooral bij visuele communicatie een vereiste, ongeacht of de boodschap door kleur werkelijk verduidelijkt wordt. Anders gezegd, kleurloosheid is vaak een doodzonde die koste wat kost vermeden moet worden. Kleur is onderhevig aan mode - er is zelfs een tijdschrift ‘View on Color’ van trendwatcher Lidewij Edelkoort, dat in zijn geheel aan dit fenomeen gewijd is - maar wel een die in cycli werkt: kleuren komen, verdwijnen en komen weer terug; de clou is de lengte van een cyclus te voorspellen en wie daar oog voor heeft hoeft zijn oude kleren en spullen nooit weg te doen, maar kan rustig de komst van de nieuwe cyclus afwachten.
Aan de hand van het ‘Color Source Book’ van Margaret Walch waarin van 60 hoogtepunten op het gebied van beeldende kunst het kleurpalet is vastgesteld, heb ik ooit kunnen vaststellen dat het kleurengamma van Amsterdamse stadsplattegronden overeenstemt met het palet van schilder Josef Albers (ca. 1950) en Afrikaanse maskers, terwijl de kleurenwaaier van Haagse stadskaarten geheel overeenkomt met de kleuren van de Franse impressionistische schilder Bonnard (ca. 1890) en Wedgwood porcelein (eind 18e eeuw). Een verschil in smaak dat beide steden goed past.
Ook lijkt er sprake van een ‘absoluut kleurgevoel’. Interieurontwerpster Evelyne Merkx kan gelijk een kok de ingredienten van een kleur analyseren en als een wijnkenner moeiteloos de vele eigenschappen beschrijven. Voor de leek kost het al moeite twee kleuren blauw uit elkaar te halen, laat staan ze te benoemen. Ook de omschrijvingen zijn zelden eenduidig: bij het aanwijzen op een kleurenstaalkaart blijken voor turquoise, paars, rose, oranje de meningen sterk uiteen te lopen. Kleur toont zich onder verschillende lichtbronnen anders. In veel moderne modezaken wordt fel halogeenlicht toegepast. Wie daar een grijze trui koopt komt met een groene trui thuis.
Veel eigenschappen van kleur hebben een objectief meetbare fysische, maar ook beredeneerde psychologische achtergrond. Allereerst het feit dat ca. 8% van de mannen lijdt aan een of andere vorm van kleurenblindheid, of beter: ‘kleurzwakte’. Deze lichte handicap is enigszins te omzeilen door er voor te zorgen dat kleuren onderling voldoende contrastrijk zijn. Of door redundantie zoals bij verkeerslichten, die door kleurenblinde verkeersdeelnemers ook kunnen worden herkend aan de volgorde van de lichten van boven naar beneden.
Vorm schijnt trouwens dominant te zijn boven kleur: het ‘verbods’ kruis, getekend over een niet toegestane handeling zoals in gebruiksaan-