Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2005 (nrs. 109-112)

[p. 59]

Kleur bekennen
Rood, geel, blauw

Rood

Het rode gevaar, rooie rakkers, het

rode leger, de Rooie Vrouwen

(In het) rood staan
Rode cijfers
Over de rooie gaan
Met rode oortjes
De rode hond
Een glaasje rood
Het rode boekje
Een rooie rug
Geen rooie cent
Roodhuiden
Door rood rijden
Rood worden
De rode kaart krijgen/uitdelen
Roodverschuiving (astronomie)
De rode loper uitrollen
De rode draad
Roodkoper (t.o. geelkoper)
Roodborstje

Rooskleurig
Door een roze bril kijken
De roze driehoek, het roze front

Geel

Het gele gevaar
Je groen en geel ergeren
Geelzucht
Vergelen, vergeeld
Een gele kaart krijgen/uitdelen
Een geeltje
De gele trui (Tour de France)
Geelgors (vogel)

Blauw

Blauwkousen
Blauwbekken
Een blauwtje lopen
Een blauw oog
Een blauwe boon
Een blauwe plek
Er blauw afkomen (vergeefse moeite gedaan hebben)
Blauwe begijn (hoer, bargoens)
Blauwe kaas
Blauw bloed
Blauwhelm (vn-soldaat)
Delfts blauw
Een blauwe maandag
Bont en blauw
Een blauwdruk
Meer blauw op straat
Iets blauw-blauw laten
Van de blauwe knoop zijn