‘streekromans’, boeken met een rood hart op de rug gemerkt waren ‘liefdesromans’, een geweertje gaf de oorlogsromans aan. Een zwart gesloten boek moest de lezer wijzen op het genre literatuur. De mensen voor de kasten dwaalden met hun vingers langs de herkenningstekens op zoek naar een nieuwe streek- of liefdesroman. Vrijwel geen vinger raakte de boeken met het gesloten zwarte boekje onder op de rug aan, alsof het hier om besmettelijke waar ging. Van de recent verschenen Nederlandse romans trof ik maar een enkel exemplaar aan en dan nog van de soort die ook in de boekhandel de meeste aftrek vindt: de nieuwe damesromans van Jessica Durlacher of Connie Palmen, de hippe boeken van Giphart en Zwagerman. De nieuwe roman van Krol was onvindbaar. Het plankje met gedichten stond vol bundels van Rutger Kopland, Judith Herzberg en Anna Enquist. Gerrit Kouwenaar? Tonnus Oosterhoff? Niet te vinden. Ik wendde mij tot een tweede bibliothecaresse achter haar buro met computer. Zij schudde haar hoofd. Nee, die boeken waar ik naar informeerde hadden ze niet aangekocht. Ze werden toch nauwelijks uitgeleend en, zei ze triomfantelijk, het gaat tenslotte om het aantal uitleningen. Daar is ons aankoopbeleid ook op ingesteld. Uw aankopen zijn dus net als die van een boekhandelaar gericht op de best verkoopbare c.q. uitleenbare titels? Ze knikte. Volgens haar was dat logisch. Overheid en gemeente keken bij het bepalen van de hoogte van de subsidie alleen naar het aantal uitleningen. Ze leek dit een normale gang van zaken te vinden en U daar in de zaal kennelijk ook.
Oja, ik hoor de bezwaren al die U wilt aanvoeren, de argumenten die U mij voor de voeten wilt gooien. Wij moeten wel, zult U zeggen. Wij moeten met onze tijd meegaan. Als wij ons alleen op boeken zouden concentreren zou het snel met ons gedaan zijn.
Dames en heren van het bestuur, begrijpt U mij goed. Ik heb niets tegen moderne technologische ontwikkelingen, maar wat is dan nog Uw definitie van een bibliotheek?
Een ontmoetingsplek hoor ik iemand zeggen, een uitwisselingsplaats voor informatie. Omdat wij niet meer geld van de overheid krijgen moeten wij het accent wel op de nieuwe media leggen en dat gaat helaas ten koste van de boeken. Zo draagt U Uw steentje aan de ontlezing bij.
Maar, bestuur van dit prachtpand, waarom doet U zo zonder slag of stoot mee met de afbraak van een instituut en offert U Uw boekenbestand op aan videogames, leesvoer en visuele vermakelijkheden? Waarom komt U niet in opstand tegen dit overheidsbeleid dat gebaseerd is op de wet van de getallen en de smaak van de massa. Waarom verdedigt U de spraakmakende minderheid niet, de literatuur die niet meteen hapklaar gepresenteerd wordt, maar enig denkwerk vereist? Kennelijk hebt U het hoofd allang in de schoot gelegd. Ik wed dat U zelf nog nauwelijks een boek leest of het moet er een zijn, geschreven door een bekende Nederlander. Wat is er met U, met het rijk en al die gemeentes aan de hand?