besliste het gemeentebestuur in zijn wijsheid anders. U ging het verschijnsel onderzoeken. Uw eerste onderzoek diende ter vergelijking van de Amsterdamse situatie met die in andere steden. U stelde verrast vast dat sommige steden ook met dit probleem kampten, andere echter niet. U kreeg de indruk dat steden mét conducteurs het probleem niet hadden, steden zonder conducteurs wel. Een filmpje op de televisie, uitgezonden om ons ervan te doordringen dat het gemeentebestuur er wel degelijk serieus werk van maakte, liet ons zien hoe u in de grote stad R. het hoofd van het vervoerbedrijf interviewde in het kader van uw onderzoek. (U bleek jong te zijn, een meisje haast nog, maar u straalde wel degelijk autoriteit uit, ook al zei u ‘het gemeentebestuur schrijft in haar rapport’, en men vroeg zich even af of u het opgewekte meisje was dat ons steevast om etenstijd belt om in het kader van een onderzoek een paar vragen te stellen als het gelegen komt. Maar men snapte natuurlijk ook wel dat u over vele, vele gedaantes beschikt.)
‘Nee, bij ons wordt niet zwart gereden,’ zei het hoofd.
‘Hoeveel procent?’ vroeg u streng.
‘Nul. Wij hebben conducteurs op de tram,’ zei de man. ‘Probeert u bij ons maar eens zwart te rijden.’
Men zou, misleid als men vaak is door wat men voor zijn eigen ervaringsdeskundigheid aanziet, hebben kunnen denken: ‘Kijk, toch gewoon conducteurs aanstellen.’
Maar in Amsterdam besloot men een proef te nemen; een soort onderzoek te doen, dus. Sommige trams conducteurs, andere niet. Op die mét werd niet meer zwart gereden, op die zonder wél, bleek na enige weken. De conclusie was echter niet dat alle trams conducteurs moesten krijgen. Het gemeentebestuur stelde in zijn rapport dat dat te duur werd. Een raadslid suggereerde dat die conducteurs betaald konden worden uit het geld dat men méér binnen kreeg als er niet meer zwart werd gereden. Het gemeentebestuur beloofde dat dit onderzocht zou worden. Daar wacht men op.
*
Wat veel zaken betreft wandelt men nog in duisternis, maar zonder u zouden dat er nog veel meer zijn. Ik herinner mij een van de dingen die u recentelijk onderzocht: het niveau van het Nederlandse onderwijs. Duivel ervaring, die ons voortdurend wil verleiden oordelen te hebben zonder onderzoek, fluistert ons in dat het niet meevalt wat ons onderwijs ervan bakt: uitgeverijen zoeken wanhopig naar redacteuren die de Nederlandse taal enigszins beheersen; elke dag kan men een fraaie bloemlezing van taalblunders samenstellen uit de voorpagina's van de kranten; Nederlandse ambtenaren die carrière willen maken bij Europese instellingen blijken bij