Tijs Goldschmidt
Een teken voor het oog
Het is nog een urenlange wandeltocht door het regenwoud voordat je vanaf de rivier Dairam Kabur het boomhuizengebied in de Korowai (Papua) bereikt. Over het bezoek aan zo'n rumah kaki, of boomhuis, in 1995 noteerde ik: ‘Had de nadruk dat er niemand thuis was, maar dat was een misvatting. De mensen hadden ons (mijn reisgenoot, enkele lokale dragers en mijzelf) allang in de gaten, maar ze hielden zich aanvankelijk schuil. Eén voor één kwamen ze te voorschijn, eerst de mannen, pas daarna de vrouwen, nog geen kinderen. Een van deze vrouwen klauterde langs een dunne boomstam, waarin bij wijze van traptreden inkepingen waren gehakt, razendsnel omhoog. Onder haar rechterarm hield ze een varkentje geklemd. Zodra ze boven was aangekomen, verdween ze in het huis dat zachtjes heen en weer bewoog op de wind. Het duurde enkele uren voordat ik zelf moed vatte om acht of negen meter omhoog te klimmen langs die wankele trap. Bang om mijn evenwicht te verliezen, ging ik op mijn knieën de schemerige ruimte binnen die aan “de veranda” grensde. Achterin het vertrek zaten enkele mannen die me verwelkomden en daar stond ook het varkentje, vastgebonden aan een kort touw. Het had nog oranjebruine camouflagestrepen, kwispelde en liet zich gewillig achter zijn oren krabben. De pleegmoeder van het varkentje was nergens meer te bekennen. Vermoedelijk bevond ze zich in het vrouwengedeelte van het huis. Boven een van de haardplaatsen was een mand vol zwartgeblakerde varkenskoppen bevestigd en aan het plafond hingen met rotan aan elkaar vastgeknoopte varkenskaken en een rattenschedel. Achter de horizontale latten waarop de dakbedekking rustte, waren tientallen voorwerpen gestoken die een mooi contrast vormden met de lichtbruine kleur van palmblad: groene en rode veertjes van papegaaien, een dolk die werd gesneden uit het dijbeen van een casuaris, een schildpadschild en een stukje karton met rode letters. Langzamerhand dringen er ook in dit nog altijd extreem geïsoleerde gebied voorwerpen van buiten door. Een vork stond verticaal met de tanden omhoog achter zo'n horizontale lat geplant. Daarnaast waren drie hagedissenschedels op een rij vastgeklemd, het begin van een verzameling. Ruim een meter lager vormde een S-vormig segment uit de wervelkolom van een slang het begin van een nieuwe