Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2003 (nrs. 101-104)(2003)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Peter Theunynck Gedichten uit De man in Manhattan Et lux perpetua Is het gepraat van kaarsen, laag over het arduin van kathedralen, de waakvlam om een stilgevallen lichaam. De slagtand van de koplamp in het melkvlees van de nacht? Op woorden, in een kamer, de vlek die alles verstaanbaar maakt? Is het over sneeuwland de vonk die alles doet ontbranden? Over mijn dorp van kometen de regen? Het schrijven met krijt dat niet blijft? Is het uit stenen, koppen slaan tegen elkaar? De laatste sigaret in een mondhoek in Texas? De dimmer die stuk was? Het ondichtbare licht. [pagina 164] [p. 164] Aanzwellend licht Hoor, zei je, de kikkers kwaken, het waggelwater over de keien ruisen, de lokroep van de zomereend ver van de tafel. Van krimpende valleien het knetterende licht. Nooit lavendel zien ruiken. Glimwormen zo luid horen schijnen als hier, in dikke middeleeuwse uren. [pagina 165] [p. 165] Steenbok Daar zijn ze, zei je. Je verbond met lipstick helderder punten en komma's tot ik ze ook zag: beesten. Al het zwart van de hemel graasden ze af. Ze waren traag en leken glasgeblazen. Zo doorzichtig dat wij ons almachtig waanden: veilig in ons huis van speelkaarten. [pagina 166] [p. 166] Nijlpaarden Ze verblijven in paleizen langs de Seine. Men verduistert voor ze vertrekken. Men durft haast niet te kuchen, men legt bergen statistieken van ze aan. Ze zijn pijlen op verwijsbladen, lemma's in vierkleurengidsen, keien in klaterende woordenstromen, een strikvraag op het tentamen. Het is verboden om ze aan te raken. Vooral niet wakker maken. Niet tegen praten, ze spreken uitgestorven talen. Dat ze door handen zijn gegaan, woestijnstormen, graven, oorlog verdragen, doet hier niet ter zake. [pagina 167] [p. 167] Lavendelvelden Lavendelvelden zijn hoogtechnologisch. Vangt het lichtoog een zeker aantal mHz, slaan de elektromotoren aan. Koorddansers in streepjescodes o zo halsbrekend aangestoven komen. Een zomercircus van honing breekt los. Van applaus eet men geen brood. Lavendelvelden hebben niemand nodig. [pagina 168] [p. 168] Krijtrotsen Nee, het zilver van het waterlint, de schittering van scholen aangemeerde vissen is dit niet. Ook geen koralen, zoutkristallen. Het is de ijle stem van gebeente. De huid van een uitgeklede, uitgeleefde planeet. De tijd slijpt al dat dat kantige, weerbarstige met winters geduld, als hij de tijd krijgt om zichzelf te polijsten. Vorige Volgende