Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2003 (nrs. 101-104)(2003)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Bernlef Gedichten uit Kiezel en Traan De ongelovige Hij knipt gaten in zijn zakken trekt rafels uit zijn pijpen zo krijgt hij greep en weet hij zeker wat hij heeft: een broek, een jas Pas als hij voelt hoe alles slijt bij iedere aanraking verder verloren gaat kijkt hij blijmoedig om zich heen. In de verte trekken bekeerlingen naar de berg van de benevelde rede zij dragen het bruine en zwarte boetekleed bol van zonden naar het eind van de eeuw waar de verlossing gloort van al het aardse alle winkelhaken, afgerukte knopen, kogelgaten. Net als zij voelt hij zich verlaten maar vastberaden blijft hij staan met beide benen op de kale grond en koestert tussen sterk vervuilde handen het kapotte kopje, het verlaten vogelnest zo op de tast zoekt hij zijn weg En zo ook zal hij sterven, ver van de berg zijn handen niet in gebed maar midden in een handeling afgebroken tot aan zijn laatste ademtocht trouw aan wat hij zag, aan wat hij voelde. [pagina 176] [p. 176] Het laatste woord Wantrouwen in grote woorden in kleine woorden, voegwoorden tussenwerpsels, in het laatste woord dat iedereen wil en niemand krijgt. Een totale gespreksstop met strenge straffen tong uitrukken wel het minste. Het paard langs de spoorbaan staart de sneltreinen na het gras wacht op de vallende nacht de steen koestert zich in het lage licht. ‘Waarom hebt u mij verlaten?’ Wat een lachwekkende klacht! [pagina 177] [p. 177] Grote onbekende Ik zat terzijde van het landschap waarin zij liep in het midden een brede rivier die nauwelijks leek te bewegen Zij struinde door ritselend riet, over graspollen die straks onder water zullen staan, met haar rug naar mij toe liep zij steeds verder van mij vandaan Ik zat terzijde van het landschap als de vreemdeling op de vakantiefoto die later alle betekenis tot zich trekt (Er valt niets te zien dan deze onbekende) Zij loopt met haar rug naar mij toe steeds verder van mij vandaan Er wordt beweerd dat de rivier stilstaat er wordt beweerd dat de rivier stroomt (Er valt op den duur niets te zien dan deze grote onbekende) [pagina 178] [p. 178] Schaduwtheater De wijze die zei dat van alle schilderijen ooit gemaakt maar een klein deel bleef bewaard dat het werkelijk genie schuilgaat in wat voorgoed is zoekgeraakt. Zo met alles. De doden, de gebeurtenissen die niemand onthield of net niet aan de oppervlakte kwamen, zij vormen ons schaduwtheater. [pagina 179] [p. 179] Ghostnote Wat het fruitvliegje ziet? Vrijwel niets of alles wat voor een fruitvliegje van belang is, zo weinig dat het voor ons onzichtbaar is Het koerst door de kamer zoals wij door de ruimte van hot naar her, schijnbaar zonder doel Wij horen niets toch maakt ook het fruitvliegje geluid Oneindig versterkt zou het klinken als een noot door de voorgaande opgeroepen maar slechts in gedachte gehoord. [pagina 180] [p. 180] Blinddruk Stemmen die wilden klinken maar in stilte steken bleven Dooierloos ei onverpopte vlinder De gedroomde aanzet tot het begin van een eerste aarzelende zin Maar de lippen alweer gesloten dooft het denken Onbegonnen werk licht op. Vorige Volgende