overwinning van het niets op het iets, van
God op de mens, hoewel de parallel hiervoor geen goed voorbeeld is, daar zij
immers uiteenloopt, toch leidt het, aldus concludeerde Tollkühn kennelijk op
grond van eigen overwegingen, dus zonder dit idee van Mutz overgenomen te
hebben, het leidt zeker niet op een dwaalspoor, het Een door Een delen te
vergelijken met het leven, waarin datgene wat als Zijnde gesteld is vanzelf en
door zichzelf vergaat, natuurlijk alleen maar een beeld, zoals Tollkühn
benadrukte, de bescheiden illustratie van een theoloog die probeert zich een
voorstelling te vormen van het volstrekt abstracte van een mathematische
berekening, en tegelijk weet dat hem het wezen van de berekening ontgaat, alleen
al doordat hij zich een beeld ervan vormt, maar uiteindelijk kan zelfs Mutz niet
zonder beelden, ook al ontleent hij ze aan de geometrie en handhaaft hij een
zekere abstractie, maar uiteindelijk - uiteindelijk moet ook hij de zuivere
getallen in een vorm vertalen, en dat niet alleen om anderen begrijpelijk te
maken maar ook om zelf te begrijpen dat Een maal Een meer en Een gedeeld door
Een minder dan Een is, precies daar ligt juist het hele probleem van Mutz, legde
Tollkühn mij uit: hij, Mutz, bewoog zich in een wereld die alleen nog voor de
computer toegankelijk was, maar hield zich met een fenomeen bezig dat voor de
machine in mechanische zin ontoegankelijk bleef en theoretisch alleen door de
menselijke geest gevat kon worden, de geest in z'n relativiteit, z'n
veranderlijkheid, z'n ontoereikendheid, die het juist in theorie mogelijk
maakten het ongerijmde te begrijpen, en de moeilijkheid die onoplosbaar leek en
niettemin oplosbaar moest lijken, was nu juist dat Mutz zijn berekeningen niet
aan de reken-machine kon toevertrouwen, aangezien die niet in staat was het
absoluut paradoxale in te calculeren, maar zelf moest rekenen om op het
werkelijke resultaat te stuiten, maar de dimensies van deze berekening en alleen
al de lengte van de reeksen getallen gingen de capaciteiten van de geest te
boven, die zo onbestendig was dat alleen hij maar in staat was de berekening op
te zetten, en niettemin, beweerde Kurt Tollkühn met opeens hese stem, ondanks
alle hindernissen naderde zijn vriend Friedrich Mutz langzamerhand het
voorspelde resultaat en was hij al ver in de sfeer van het eigenlijk
ontoereikende doorgedrongen, zodat hij, om de rollen papier die zijn berekening
verslond uit te spreiden, zelfs al zijn woning in Zürich had moeten opgeven en
een eengezinswoning buiten de stad had moeten betrekken, waar hij nu bijna
dagelijks tot diep in de nacht werkte met behulp van enkele aanhangers, onder
wie enkelen van zijn vroegere leerlingen, een schaar jonge wiskundigen van de
universiteit van Zürich alsmede een door hem zelf aangestelde archivaris die een
oogje houdt op de orde in de rollen papier die intussen over meerdere
verdiepingen van de villa kronkel-