| |
| |
| |
August Hans den Boef
De duizend eilanden van Lemuel Gulliver: scheepsarts, kapitein,
conservatief, antikoloniaal, misantroop & paardenliefhebber
‘It seems to be a little out of the common way, at least I do not
remember to have met the like in any book of travels that hath come to my hands;
and if I am deceived, my excuse must be that same country, very often to agree
in dwelling on the same particulars, without deserving the censure of having
borrowed or transcribed from those who wrote before them.’
Het zou mooi zijn als een Britse auteur een toneelstuk maakte waarin Jonathan
Swift (1667-1745) in een Londense herberg Daniel Defoe (1660-1731) ontmoet. In
1724 bijvoorbeeld, als de laatste net het eerste deel van zijn History of the Pyrates heeft gepubliceerd en de eerste werkt aan Travels into several remote nations of the world by Captain Lemuel
Gulliver, first a surgeon, and then a captain of several ships. Swift
en Defoe waren niet alleen tijdgenoten, him carrière vertoont ook sterke
overeenkomsten, zij het vooral in de bewegingen die zij maakten, niet in de
wegen die zij kozen.
Die bewegingen werden vooral bepaald door de politiek. Daarom zou een van de
belangrijke gespreksonderwerpen in de Londense herberg de Republiek der
Verenigde Nederlanden moeten zijn. Holland was destijds een belangrijke natie.
In 1667, Swifts geboortejaar, voer Michiel de Ruyter in opdracht van Johan de
Witt de Theems op tot Chatham, waarvandaan ‘Bestevaer’ als buit de schepen Royal Charles en de Unity mee naar huis nam.
Daniel Defoe was een enthousiast aanhanger van de Glorious Revolution van de
Whigs in 1688, waaruit de Hollandse stadhouder Willem III als echtgenoot van
koningin Mary Stuart het koningschap over Engeland verwierf. Willem wist
vervolgens alle pogingen van zijn schoonvader James af te slaan om de macht
terug te krijgen. Als agent van de Oranje-koning werkte Defoe vanaf 1697 in
Engeland en Schotland en aan Willem wijdde hij in 1701 het pamflet The True-Born Englishman, waarin hij probeerde aan te tonen dat je
absoluut niet al Engels bij geboorte hoeft te zijn.
| |
| |
Jonathan Swift sprak verscheidene malen met de koning, als die een bezoek bracht
aan Moor Park, de residentie van de oude staatsman William Temple, waar de jonge
Swift fungeerde als diens secretaris.
Willem viel in 1702 van zijn paard en werd opgevolgd door nicht Anne die zich al
direct stoorde aan een nieuw pamflet van Defoe: The Shortest-Way
with the Dissenters. Defoe bestreed daarin de conservatieve fractie van
de Anglicaanse Kerk door haar attitude tegenover de liberale flink te
overdrijven: maak die dissenters af! De koningin liet hem arresteren, waarna
Defoe werd veroordeeld tot een boete en de schandpaal.
Swift stond in deze kwestie lijnrecht tegenover Defoe, want hij was juist een
tegenstander van de liberale dissenters. Wel had Swift zich intussen bij de
Whigs aangesloten om carrière in de kerk te maken en over hun politieke
opvattingen oordeelde hij aanvankelijk enthousiast, nooit echter over hun
religieuze. Zijn loopbaan schoot echter niet op, want Koningin Anne weigerde hem
tot bisschop te benoemen, hij zou het nooit verder brengen dan deken. De reden
van haar ontstemming was dezelfde als bij Defoe: zij had zich aan Swifts pamflet
A Tale of a Tub (1704) gestoord. Terwijl hij dat zo goed
had bedoeld: zowel de dissenters als de katholieken aanvallen, maar de
Anglicaanse Kerk sparen.
Met nieuwe pamfletten viel Swift voortaan de Whigs aan en toen de Tory's aan de
macht kwamen, was hij inmiddels tot hun gelederen toegetreden. Tijdens de
Tory-periode 1710-1713 bevond hij zich daarom in het centrum van de macht. Dat
liet hij weten ook, zodat hij zich niet erg geliefd maakte.
De arme Defoe werd in 1714, het jaar dat koningin Anne stierf, weer gearresteerd
voor schulden en ‘verraderlijke’ publicaties. En de val van Swift was diep toen
in 1715 de troon werd overgenomen door de Keurvorst van Hannover, die in
Engeland George I heette, alleen Duits sprak, meestal in Europa verbleef en het
regeren overliet aan de Engelse adel. Aan de Whigs wel te verstaan, die niets
meer met de arrogante Swift te maken wilden hebben.
Wel met Defoe, die voortaan hun regering steunde. Soms door in Tory-bladen voor
de oppositie belastende artikelen te schrijven!
Aardige en integere mannen waren het niet, de auteur van The Life
and Strange Adventures of Robinson Crusoe, of York, Mariner (1719),
noch die van Gulliver's Travels (1726). Swift lijkt het minst
populair. Het lijkt alsof biografen zich verkneukelen bij de mededeling dat hij
de laatste jaren van zijn leven gaga was of bij de
voorspelling van oom John Dryden dat uit neef Swift nooit een lyrisch dichter
zal groeien. Die Dryden was overigens een nog grotere turncoat
dan Swift en Defoe | |
| |
tezamen; hij bestond het om binnen één jaar een
lofzang ter nagedachtenis van Cromwell te schrijven èn één op de restauratie van
de Stuarts, toen het tij inmiddels was gekeerd. Papenvreter die hij was,
bekeerde Dryden zich tot de heilige moederkerk, op het moment dat de katholieke
James II de Britse troon besteeg.
Biografen van Swift houden zich vooral bezig met damesverhalen. Zoals de vraag of
hij het nu wel of niet deed met ‘Stella’? Had hij nu wel of niet een aanzoek
gedaan aan ‘Varina’? Heeft hij door zijn uiteindelijke afwijzing ‘Vanessa’ de
dood in gedreven?
| |
Antikoloniaal
Tegen de achtergrond van de politieke tegenstellingen in het Engeland van het
eerste kwart van de achttiende eeuw, zo moeten we Gulliver's
Travels lezen. Als maatschappijkritisch project is het boek van
Swift overigens een stuk interessanter dan Robinson
Crusoe. Swift kende het werk van Defoe uiteraard, maar verwijst er
vooral impliciet naar, bijvoorbeeld als hij stelt dat er veel te veel
reisboeken verschijnen.
Net als Robinson lijdt Gulliver schipbreuk, maar niet één keer, nee, wel
vier. In tegenstelling tot Robinson treft hij geen verlaten eilanden aan
maar bewoonde. Juist de zeden en gewoonten van die bewoners zijn essentieel
voor de reizen, want die geven Gulliver ampel gelegenheid om commentaar te
leveren op het Engeland van zijn tijd. Dat kan door verhulde, schromelijke
overdrijving, bijvoorbeeld als Gulliver verhaalt hoe onbeduidend de oorzaken
van de politieke verschillen in het dwergenland Lilliput zijn. Of indirect,
als de reuzenkoning van Brobdingnag samenvat wat hij uit Gullivers verhalen
over Engeland heeft begrepen: ‘U hebt me duidelijk gemaakt dat onwetendheid,
luiheid en ondeugd soms de enige ingrediënten vormen die een wetgever
kwalificeren; dat wetten het best uitgelegd, geïnterpreteerd en toegepast
worden door degenen in wier belang en vermogen het ligt ze te perverteren,
door elkaar te halen en te ontwijken.’
Swift levert zijn commentaar ook in directe vorm, zoals in de passages waarin
Gulliver zich bewonderend uitlaat over het beschaafde paardenvolk van de
Houyhnhnms en zich afzet tegen de afschuwelijke Yahoo's van zijn eigen
soort. En wanneer Gulliver huivert bij de gedachte dat zijn geliefde
Houyhnhnms worden gekolonialiseerd, volgt een passage die voor 1726 - maar
waarschijnlijk kende de intellectueel Swift de aanklacht uit 1552 van De las
Casas over de vernietiging van de West-Indische indianen - een scherpe
antikoloniale teneur bevat. Die passage beschrijft hoe de ontdekkers het
nieuw-gevonden land leegroven en - plunderen, het een naam geven, de
bewoners uitroeien en en vorsten martelen om hun goud te vinden. (Zie verder
voor deze passage de bij- | |
| |
drage van Willem van Toorn aan dit
nummer.) Het feit dat Gulliver onmiddellijk hierna betoogt dat Engeland zich
natuurlijk niet aan dit soort praktijken schuldig maakt, is uitdrukkelijk
pure ironie.
Door de verschillende vormen van commentaar - direct, indirect, propaganda,
kritiek en overdrijving - heeft Swift vaak het verwijt op zich geladen dat
hij niet consistent was. Maar welke roman uit de eerste helft van de
achttiende eeuw is dat wel? Ik vind het een van de aantrekkelijke kanten aan
de literatuur uit die periode.
In dit spel past ook de verzonnen manuscriptgeschiedenis. Gulliver
beschuldigt zijn uitgever - een neef - ervan (negatieve?) politieke
observaties in het manuscript te hebben binnengehaald die hij niet heeft
geschreven en dat er ander (positief?) materiaal is geschrapt. Deze ‘neef’
repliceert weer met de mededeling dat hij meer dan de helft heeft moeten
wegsnijden omdat er allerlei technische details instonden die hoogstens
interessant zijn voor zeelui. De uitgever beveelt verder het resultaat aan
als ‘a better entertainment to our young noblemen than the common scribbles
of politics and party’. Gulliver betoogt aan het einde dat hij zich strikt
aan de waarheid heeft gehouden en dat zijn enige doel was: ‘public good’. Misschien spreekt Swift hier de waarheid, al zit er
veel impliciete wraak in Gulliver's Travels.
| |
Reis naar Lilliput
De verteller Lemuel Gulliver heeft niet de allerbeste educatie gehad, maar
kan toch twee jaar in de Hollandse universiteitsstad Leiden medicijnen en
zeevaartkunde studeren. Na weinig succes als scheepsarts en nog minder als
huisdokter aan de wal, vertrekt hij op 4 mei 1699 maar weer met een schip
uit Bristol. Een alinea verder is het al november, zijn er twaalf zeelieden
aan zwaar werk en slecht voedsel overleden en lijdt Gulliver schipbreuk. Hij
verspilt dus inderdaad weinig woorden aan details die alleen interessant
zijn voor zeelui. Gulliver spoelt aan, valt uitgeput in slaap en wordt
wakker terwijl er veertig kleine mannetjes over zijn lijf lopen dat
vastgebonden is aan de grond.
‘De reis naar Lilliput’ gaat over merkwaardige fractiestrijd, over politieke
haarkloverij, over een onzinnige oorlog (een toespeling op die met
Frankrijk), maar vooral over hofintriges. Ondanks het feit dat Gulliver een
contract had ondertekend met de koning, wordt hij aan het slot veroordeeld
voor diverse typen verraad en vlucht hij van het eiland naar de
aartsvijanden op Blefuscu.
Een deel van de intriges is veroorzaakt door de haatgevoelens die de koningin
Gulliver toedraagt nadat hij haar paleis van een brand heeft gered door het
vuur uit te pissen. Volgens George Orwell verwijst dit | |
| |
naar de
onwil van de Britse koningin Anne om Swift tot bisschop te benoemen. Ook nam
men Gulliver kwalijk dat hij de vrouw van Flimnap de Schatbewaarder zonder
chaperonne in zijn huis ontving (een verwijzing naar de vrouw van Potifar in
de bijbel), wat volgens hem volstrekt niet waar was.
Zijn impliciete kritiek op het Engeland van zijn tijd laat Swift zien door
een aantal positieve kenmerken van de samenleving op het eiland te
beschrijven. Lilliputters beschouwen fraude als een groter misdrijf dan
diefstal. Moraal vinden ze belangrijker voor het werk dan vaardigheden.
Ondankbaarheid is een grote ondeugd. Grote deugden zijn eer, eenvoud,
rechtvaardigheid, moed, bescheidenheid, clementie, religie en
vaderlandsliefde. Behalve dat ze ze straffen, belonen ze ook burgers voor
goed gedrag. En ouders zijn wel de laatsten aan wie je de opvoeding van hun
kinderen moet toevertrouwen, omdat die hun relatie om erotische en niet om
educatieve redenen zijn aangegaan. Swift zal ook in latere delen van zijn
roman over opvoeding en onderwijs spreken. Daar keren deze ideeën weer
terug. Zoals de beide geslachten die op hetzelfde niveau worden opgevoed.
Zij het dat meisjes niet door keukenmeiden lastiggevallen mogen worden met
griezelverhalen.
| |
Reis naar Brobdingnag
In ‘De reis naar Brobdingnag’ vergelijkt Gulliver zelf zijn positie tegenover
de reuzen met die van de Lilliputters tegenover hem en omgekeerd. Want
anders dan in het eerste deel is Gulliver nu te klein om een rol van belang
in de politiek te spelen. Hij heeft zelfs het meisje Glumdalclitch nodig om
hem te beschermen en te vervoeren in een speciale contraptie. Ook hoeft hij
deze keer niet te ontsnappen: hij wordt met contraptie en al door een
adelaar geroofd, maar die laat het geheel in zee vallen. Waar hij door een
schip wordt opgepikt en mee teruggenomen naar Engeland.
Wel vertelt Gulliver de koning van Brobdingnag hoe de Britse samenleving in
elkaar steekt en diens negatieve reactie daarop heb ik hierboven al
geciteerd. Terwijl Gulliver (ironisch) zo trots was op zijn land dat hij in
zijn beschrijving had overdreven. Hij is ook boos op de koning.
Swift maakt hier ook snierende observaties over domme wetenschappers, die
vooruitwijzen naar de derde reis. Woedend wijst de koning Gullivers aanbod
af om hem het principe van buskruit en kanon te leren, evenals het bestaan
van huursoldaten. Wie de oogst in een veldje kan verdubbelen, is meer waard
dan de hele troep politici, vindt de monarch. Het onderwijs bestaat uit
moraal, geschiedenis, poëzie en wiskunde. Maar de mathematica is volkomen
toegepast op praktische dingen. Abstracte zaken kennen ze niet op
Brobdingnag en hun wetten | |
| |
mogen niet uit meer woorden bestaan
dan het alfabet letters telt: tweeëntwintig. Commentaar erop is
verboden.
| |
Reis naar Laputa etc
‘Ik was nog geen tien dagen thuis of ik vertrok met kapitein William Robinson
naar Oost-Indië,’ begint Gulliver zijn derde reis. Deze keer lijdt Gulliver
geen schipbreuk, maar zijn het piraten die hem bij zijn onbekende eilanden
brengen en vooral een gemene Hollander.
Dit deel is het minst populair gebleken. De onderwerpen die het aansnijdt
zijn waarschijnlijk minder interessant voor kinderen en Gulliver beschrijft
eigenlijk niet één maar vier reizen: die naar de eilanden Laputa,
respectievelijk Balnibarbi, Glubbdubdrib en ten slotte Luggnagg. Laputa
zweeft in de lucht, via een procédé met een magneet dat nog
onwaarschijnlijker aandoet dan de wonderen van techniek die Jules Verne
later zou verzinnen.
Die zweverigheid is echter meer symbolisch bedoeld omdat de bewoners telkens
moeten worden gewekt uit hun wiskundige overpeinzingen (een duidelijke
tegenstelling tot de praktische mathematica van Brobdingnag). De echtgenoten
en dochters profiteren daarvan door onder de ogen van de mannen met een
leger van minnaars aan de slag te gaan.
Op Balnibarbi belandt Gulliver in een deprimerende puinhoop: iedereen is
slecht gekleed en hongerig, de huizen zakken in en gewas en gedierte kwijnen
weg op het land. Het kan ook anders: een informant neemt Gulliver mee naar
een afgelegen landgoed waar plant en dier er prachtig bijstaan en de
bevolking gezond en wel rondhuppelt. Daar wordt alles nog volgens de oude
trant aangepakt, voor de rest heerst de wetenschap, hoort Gulliver. De
bewoners van Balnibarbi vinden alles opnieuw uit, volgens de experimentele
methode. Grappig is dat vooral gezocht wordt naar goedkopere procédés.
Studenten die via een soort fruitmachine uiteindelijk een zinnige tekst
zullen fabriceren en wiskunde leren via het opeten van een soort wafel
waarop de formules staan. Onderwijsmanagers kun je daarmee tot op de huidige
dag lekker maken. De geleerden van Balnibarbi vervaardigen ook voedsel uit
excrementen, gebruiken spinnen in plaats van dure zijderupsen, ontwikkelen
codes waarmee je de verborgen betekenissen uit brieven kan halen en maken
uit de kleur van de ontlasting op wat voor complotten er tegen de regering
worden gesmeed.
Op Glubbdubdrib, het eiland van de Tovenaars, mag Gulliver met doden spreken
en scènes uit het verleden zien. Homerus en Aristoteles klagen tegen hem
over hun latere interpretators en van degenen die na de klassieken komen,
behoort volgens de hemelbewoners alleen Thomas More | |
| |
tot de top.
Gulliver vraagt ook aan diverse koningen hoe ze aan de macht kwamen of
bleven en vrijwel altijd ging dat via meineed, onderdrukking, vernedering,
bedrog, koppelarij, homoseksualiteit, incest, of het prostitueren van vrouw,
zuster of dochter. Wat wij anno 2002 in deze opsomming van Swift merkwaardig
vinden is homoseksualiteit, zoals hij elders vrijdenkers in de negatieve
hoek plaatst.
Op het vierde eiland, Luggnagg, sterven sommige bewoners niet. Maar deze
superouden, struldbruggs, hebben een weinig
benijdenswaardig lot. Hun bezittingen en functies worden overgenomen door de
jongere generatie. Ondanks hun onsterfelijkheid zijn ze wel gevoelig voor
ouderdomsziekten, dus worden ze demente wrakken die de taal van de nieuwe
generaties niet meer verstaan. Als Gulliver er een paar ontmoet, zijn ze
absoluut niet geïnteresseerd in het feit dat hij uit een onbekend land komt.
Ze bedelen om wat voedsel, dat is alles. Het lijkt alsof Swift de ouderdom
in het Engeland van de eenentwintigste eeuw schetst, waar demente wrakken
wegkwijnen omdat hun stervenswens door de dominante levensbeschouwing wordt
genegeerd en waar ook door intellectuelen als de schrijver Ian McEwan met
afgrijzen naar de euthanasiewetgeving van een buurland als Nederland wordt
gekeken.
Als Nederlander doet Gulliver zich met succes voor in Japan. Zij het dat de
keizer zich afvraagt of hij werkelijk een Hollander is, als Gulliver als
enige van zijn gezelschap weigert een crucifix te vertrappen: hij lijkt
bijna een christen! Vervolgens keert Gulliver terug naar huis met een
Hollands schip, via Amsterdam. Die domme Hollanders weet hij wijs te maken
dat hij uit Gelderland komt.
| |
Reis naar de Houyhnhnms
‘Een reis naar het land van de Houyhnhnms’ vormt het vierde en laatste deel
van Gulliver's Travels. Deze keer blijft hij vijf maanden
bij zijn vrouw, een periode waarin zij weer zwanger raakt, voordat hij met
de Adventure op 7 augustus 1710 de haven van Portsmouth
verlaat. Nu is hij echter bevorderd tot kapitein! Helaas krijgt gezagvoerder
Gulliver te maken met muiterij en belandt hij in een samenleving waar de
paarden, Houyhnhnms, de redelijke en beschaafde wezens zijn en mensen,
Yahoo's, een soort gedegenereerde ondieren. Net als bij vorige gelegenheden
leert Gulliver gaandeweg de taal en de cultuur kennen en vertelt hij op zijn
beurt over Engeland. Hij klaagt over het feit dat er onder de Prins van
Oranje een zinloze oorlog met Frankrijk begonnen is, die - voortgezet onder
de toenmalige koningin Anne - een miljoen Yahoo's het leven heeft gekost.
Ook klaagt hij over de Wet, waardoor de (drankzuchtige) bevolking lijdt
onder advocaten. De artsen moeten het als kwakzalvers eveneens ontgelden en
vooral de minister-president krijgt | |
| |
het ervan langs wegens
corruptie. Swift spreekt hier, voorzichtig geworden, in de verleden tijd,
want de huidige koning is immers George I.
Wat een hemelsbreed verschil bestaat er tussen het politieke klimaat in
Engeland en dat in het land van de Houyhnhnms! Die houden om de vier jaar
een vergadering waar iedere burger aanwezig is, men vijf tot zes dagen
spreekt over de stand van zaken en in alle consensus de problemen van het
land oplost. Een korte stilte verheldert daarbij de kwaliteit van de
debatten. Debatten over de vraag of Yahoo's moeten worden uitgeroeid, dan
wel gecastreerd, bijvoorbeeld.
Gulliver kan de paarden niet goed uitleggen wat ‘opinion’ precies betekent.
Liefde kennen de Houyhnhnms evenmin, dat gevoel is niet rationeel genoeg.
Het zijn ideeën die Swift ook buiten Gulliver's Travels
propageerde. Vriendschap en welwillendheid, dat zijn de belangrijkste
eigenschappen, naast het eren van traditie, orde, zuinigheid en poëzie.
In het onderwijs aan de veulens gaat het dan ook om matigheid, ijver,
oefening en reinheid, waarbij de mannetjes en de vrouwtjes dezelfde
opvoeding krijgen, net als bij de Lilliputters. En evenmin voeden ouders
hier hun eigen kinderen op. Twee keer per jaar is er een wedstrijd in
hardlopen en springen, waarna er een lied aan de overwinnaar wordt gewijd.
Gulliver vindt het allemaal prachtig. Hij wordt zelf ook een beter mens onder
invloed van de deugdzame hinnikers, die geen vlees eten en niet kunnen
liegen.
Deze keer bevindt hij zich echter in een andere positie dan bij zijn vroegere
reizen. Werd hij toen beschouwd als een interessante, zij het merkwaardige
bezoeker uit een andere cultuur, de Houyhnhnms blijven hem zien als een (zij
het bijna beschaafde) Yahoo. Uiteindelijk sturen zij hem weg.
Extra triest is dat Gulliver zelf ook walgt van de Yahoo's. Hij wordt een
keer door een kind bepist en later, als hij heeft gezwommen, bijna door een
Yahoo-vrouw verkracht. Daarom heeft hij na zijn verbanning moeite met de in-
en ingoede Portugese kapitein Pedro de Mendez (kritiek op Hollanders) en
diens bemanning. Thuis in Engeland is hij zelfs nauwelijks in staat om
fatsoenlijk met zijn vrouw en kinderen te communiceren. In plaats van het
gezelschap van deze Yahoo's die hem vervullen met haat, walging en
minachting, verkiest hij dat van zijn twee paardenvrienden in de stal.
| |
Reis naar Sporomida etc
De enige interessante pogingen om Swifts werk te vervolgen, bedrijven een
vergelijkbaar spel van omkeringen, spiegelingen, verdubbelingen en
overdrijvingen. Meestal beginnen ze bij Gulliver die het niet meer | |
| |
kan harden tussen de Britse Yahoo's en vlucht naar de
Houyhnhnms. Naarmate de tijd vordert, negeren zowel nieuwe edities als
bewerkingen het derde deel van Swifts roman, waarin hij de wetenschap en het
onderwijs van zijn tijd belachelijk maakte.
De oudste Nederlandse vertaling dateert van 1727, een jaar na de verschijning
in Engeland. Een jaar later verscheen er al een editie die voorzien was van
een ‘sleutel’ - eigenlijk een becommentarieerde samenvatting. Plus twee
nieuwe delen, waaronder een tweede bezoek aan Brobdingnag. Deel vijf en zes
zijn geschreven door een anonieme ‘Fransman’. Hij beweert zijn relaas eerst
in zijn eigen taal te hebben geschreven, maar toen hij geld in Mississippi
(de toenmalige Franse kolonie) had verloren, kreeg hij zo'n weerzin tegen
Frankrijk dat hij zijn vervolg in het Engels vertaalde.
Gulliver vertelt hoe hij uiteindelijk zijn familie niet meer kan verdragen en
hij met zijn twee paardenvrienden scheep gaat naar het land van de
Houyhnhnms. Maar ‘De reis naar Sporomida’ doet hem eerst aanspoelen op
Brobdingnag. Daar verneemt hij dat vooral de koningin zich zijn verdwijning
erg heeft aangetrokken, er acht dagen rouw werd gehouden en het meisje
Glumdalclitch direct werd opgesloten wegens nalatigheid.
Om te bevorderen dat zijn vroegere beschermstertje wordt vrijgelaten, vleit
Gulliver de koning van de reuzen. Pas terug in Engeland, zo vertrouwt hij de
vorst toe, besefte Gulliver hoe heerlijk hij het op Brobdingnag had gehad.
De koning laat inderdaad Glumdalclitch vrij en wat volgt is vooral een
robinsonade. Gulliver vestigt zich met zijn gezelschap op een eiland, waar
vervolgens regels worden opgesteld voor de bewoners, gewassen worden
aangeplant en wilden op bezoek komen.
‘De reis naar Sevarambes’, de zesde, eindigt in mineur. Wel heeft Gulliver op
het eiland gezien hoe geleerden een vlieg tot de grootte van een kameel
kunnen opblazen en er vervolgens op rijden (een reminiscentie aan de
geleerden van Balnibarbi). Zijn vriend Maurits trouwt aldaar met een mooie
weduwe, oorspronkelijk uit Amsterdam afkomstig. Twee matrozen doden de
nieuwe echtgenoot en proberen zijn gade te verkrachten, maar krijgen
onderling ruzie, zodat de Amsterdamse vrouw overboord kan springen en
verdrinken voordat het ‘erger dan de dood’ aan haar voltrokken wordt.
Thuisgekomen verneemt Gulliver dat zijn vrouw is gestorven.
C. Kieviet liet overigens in zijn bewerking van
1907 de echtgenote al sterven voor Gulliver van zijn derde
reis terugkeert. Het is bij Kieviet uit verdriet dat de weduwnaar aan
zijn vierde reis begint.
| |
| |
| |
Reis naar Babilary etc
Twee jaar na deze uitgebreide editie, in 1730, verscheen Le
nouveau Gulliver ou Voyage de Jean Gulliver, fils du capitaine
Gulliver van Mr. L'Abbé D.F. (pseudoniem van Pierre François Guyot
Desfontaines). Zogenaamd uit het Engels vertaald in het Frans, maar dat is
duidelijk een mystificatie, ook gezien de namen van de (vele) verschillende
eilanden die Gullivers zoon aandoet. De zoon heeft een hekel aan school en
een natuurlijke aandrang tot reizen en vertrekt dus op een boot naar China.
In een storm wordt de bemanning door de zeerovers van Babilary gevangen
genomen. De verteller belandt in de harem van de koningin, want alle
belangrijke dingen - staatszaken, handel - worden op Babilary door vrouwen
gedaan. De koningin wil met de jonge Gulliver trouwen, maar hij wordt
ontvoerd door Mejax die verliefd op hem is. De boze koningin stuurt het paar
een vloot schepen achterna en bij het gevecht komt Mejax om.
Omdat de verteller bang is voor de jaloerse koningin, gaat hij er snel
vandoor. Door schipbreuk komt hij op het eiland Tilibet, wordt hij
vervolgens door Portugezen gered en belandt hij met hen op een
kannibaleneiland. Het kan niet op, want het gezelschap vertrekt naar het
eiland Manouhan, waar Gulliver jr. verliefd wordt op een mooie jonge wilde,
wier vader de Europese zeden bekritiseert, zij het niet zo sterk als de
koning van Brobdingnag.
Met de goede Portugezen (een topos sinds Swift) vertrekt Jean Gulliver op een
Hollands schip, waarop de jonge wilde vrouw zich van wanhoop in zee stort en
verdrinkt. Hij ziet zijn vriend Harington terug, die hem vertelt over het
eiland van de Bossun en ze spreken met de keizer daarvan. Vervolgens
bezoeken ze de eilanden van de Staten, van de Aarde & het Vuur, van
de Poëten, de Geometrici, de Geleerden, de Musici, de Komedianten en de
Smulpapen. Zelf wordt Jean bijna door een beer opgegeten. Dan komt hij op
het eiland van de Latispons, waarop iedere bewoner steeds jonger wordt.
Junior hoort op dit eiland een spiegelverhaal over hem en de verlaten jonge
vrouw, waarbij de vergelijking met Dido en Aeneas wordt getrokken. Hij
vertrekt in een kano en wordt door een Frans schip opgepikt.
Desfontaines is trouwer aan Swift dan zijn anonieme voorganger. Zie de
kritiek op de Europese zeden, de omkering in sekserollen in Babilary en in
de leeftijdsgroei van de Latispons die verwijst naar de merkwaardige
eilanden op de derde reis.
| |
Reis naar Boggdhufz
De populariteit van Gulliver-vertalingen en navolgingen was in de achttiende
eeuw zo groot dat er in 1790 zelfs een editie verscheen van Ru- | |
| |
dolf Erich Raspes Baron Munchausen's Narrative of his
Marvellous Travels and Campaigns in Russia (1786) onder de titel
Gulliver Revived! Dat kon doordat Raspe zijn verhaal
intussen had uitgebreid met de Sea Adventures, wederom met
Further Surprising Adventures en ten slotte met de Travels in Ceylon, Sicily, The South Seas and Elsewhere,
waaraan al anderen hadden bijgedragen.
Binnen het bestek van de navolgers van Swift vind ik echter de leugenbaron
teveel een zijspoor. De Münchausen die wij kennen - met de vlucht via de
kanonskogel - komt overigens uit de Duitse bewerking van Gottfried August
Bürger, die tot een heel eigen literaire stroom heeft geleid. Zoals Robert
Louis Stevensons Treasure Island (1883) te veel een
zijspoor is van Defoe's werk en een eigen traditie heeft geschapen van
avonturen op pirateneilanden.
Wel in de traditie is het anonieme Modern Gulliver's Travels, to
Lilliput, Being a New Journey to that Celebrated Island uit 1796.
Doorspekt met veel liedjes en gedichten beschrijft het een andere zoon van
Gulliver, namelijk een kind dat hij tijdens zijn verblijf in Blefuscu bij
een non, Adeline Belciglia heeft verwekt.
Deze zoon brengt het tot ‘Prince of Peace’ in Blefuscu nadat hij op Lilliput
getuige was van nieuwe belastingvoorstellen, waarbij vooral de pandjesbazen
het moesten ontgelden. Hij moest zich te weer stellen tegen de heerser
Pekrub, die uiteindelijk werd gereduceerd tot ‘A State Harlequin’.
Waarschijnlijk bedoelt de anonieme auteur hiermee George III die in de loop
van zijn regeringsperiode steeds gekker werd. De auteur betuigt expliciet
zijn bewondering voor de ideeën van Rousseau, maar dat hoeft op dit moment
niet controversieel te zijn, gezien de Franse revolutie die intussen heeft
plaatsgevonden.
De Nederlander Hendrik van Brakel publiceerde in
1848 een interessant vervolg:
Reize naar het land der Boggdhufz. Onuitgegeven fragment
van Lemuel Gulliver
. Van Brakel vond het in de nalatenschap van zijn oom die een
verzamelaar van manuscripten was en heeft ‘Travel to Boggdhufz’ in het
Nederlands vertaald. Het vervolg is interessant omdat Van Brakel probeert
weer een echte gulliveriaanse reis te schrijven, waarbij hij overigens ook
een beetje de spot drijft met het origineel van Swift. Hij dateert het
fragment in 1746, want Gulliver heeft het over de dood van zijn vriend Swift
een jaar tevoren. Het verhaal begint op 10 november 1704, eigenlijk een
beetje eerder. Maar op die dag merkt Gulliver dat hij na een reisje naar
Lissabon, op een schip in de haven te lang is blijven doordrinken bij een
bevriende kapitein en nu op weg is naar Lima. Die datum is een grapje van de
Nederlandse navolger jegens Swift die Gulliver zijn reizen zo exact liet
dateren. De datum kan ook | |
| |
niet kloppen, omdat die midden in het
verblijf van Gulliver op Brobdingnag valt!
Uiteraard laat Van Brakel zijn Gulliver ook zonder gezelschap op een onbekend
eiland stranden. De eerste man die hij daar ontmoet, heeft een normaal
postuur, constateert Gulliver tot zijn tevredenheid. Helaas kan hij hem niet
verstaan, gelukkig is er een eerdere schipbreukeling die als tolk kan
fungeren. Van Brakel maakt weer gebruik van de tegenstellingen zoals Swift
die belachelijk had gemaakt. De bevolking van Boggdhufz is in twee groepen
verdeeld, de jongeren en de ouderen. Men kiest als patiënt een arts die
dezelfde kleur ogen heeft.
Van Brakel trekt de lijn van de staatsharlekijn uit Modern
Gulliver's Travels verder door, want de Marsip,
die op Boggdhufz de functie van koning vervult, wordt daadwerkelijk met
touwtjes door de bevolking bewogen. Heeft Van Brakel kritiek op de
grondwetsherziening van 1848, het jaar waarin zijn boek verscheen? Helaas
laat hij het manuscript op dit punt afbreken.
| |
Reis naar het komische lied
In de eeuw van Van Brakel leverde Gulliver prachtige stof voor het Britse
theater: grappige wezens, zang en dans en een spectaculaire schipbreuk. De
beroemdste bewerker was H.J. Byron, die in 1867 een spektakelstuk maakte van
The Wonderfull Travels of Gulliver. Volgens de
overlevering kwam er een Reuzen-ezel in voor en talloze grappige situaties.
Wel in boekvorm beschikbaar is een latere versie, de Gaiety
Gulliver uit 1879. De naam verwijst naar het Gaiety
theater in Londen waar Byron zijn stukken liet opvoeren. Bijna 400
mensen waren bij het stuk betrokken, inclusief 100 kinderen die Lilliputters
speelden.
In Gulliver's Travels or Harlequin Prince Rover and the Good
Fairy Tricksy Wicksy (1876) liepen overigens wel 200 kinderen rond.
De Gulliver van Byron is een rake die in de havenstad
Plymouth zijn geld erdoor heeft gejaagd, links en rechts schulden heeft en
zijn dag in de zeemanskroeg de Jolly Skipper doorbrengt. Pretty Polly houdt
van hem en hij van haar, maar haar vader oordeelt ‘Lemmy’ niet solvabel
genoeg, zodat ze wel zal trouwen met een van de twee rivalen die naar haar
hand dingen.
Gulliver en zijn twee rivalen laten zich overhalen om als matroos het zeegat
te kiezen. Wat ze niet weten, is dat Polly hen vergezelt, vermomd als
lichtmatroos.
Na een scène in de kroeg en één op het schip volgt er een op het eiland
Lilliput, waarin onze protagonisten alleen off stage
optreden. Ze te laten rondlopen zou letterlijk te begrotelijk zijn geweest
voor Byron. In de volgende scène heeft hij het volumeprobleem opgelost door
Gulliver | |
| |
en zijn gezelschap te confronteren met de dwergen van het reuzeneiland Brobdingnag. Die blijken ongeveer
even groot als mensen.
Dan bevinden ze zich opeens op het ‘Island of Comic Song’, waar Gulliver in
staat blijkt de prinses aan het lachen te krijgen. In een sprookje zou hij
koning worden, maar als het doek opengaat, zien we het duo onder de ‘Flying
Islanders’. De lachende prinses wil met Gulliver trouwen, die echter
verwijst naar zijn belofte aan Polly, die haar vermomming aflegt. Eind goed,
al goed (de première was met Kerstmis).
De liedjes doen sterk denken aan de opera's van Gilbert & Sullivan
(Byron was een van de leermeesters van Gilbert), maar bijzonder is de
ongelofelijke hoeveelheid woordspelingen in de dialoog. Volgens de kranten
uit die tijd gingen veel mensen Gaiety Gulliver nog een
tweede of derde keer zien omdat ze een deel van die puns
hadden gemist.
Tekenend voor het Victoriaanse tijdperk is de afwezigheid van Swifts
scabreuze details, ondanks al het oh-lah-lah-gedoe en de hoog geheven
damesbenen. Zij het dat Gaiety Gulliver een vage
toespeling bevat op het bedrijven van de daad met een merrie. En dit
voorbeeld van dierenliefde staat nergens in Swifts ‘Reis naar het land van
de Houyhnhnms’. Dat is inderdaad meer iets voor de navolgers.
In de twintigste eeuw gaan auteurs gewoon door met (zoetsappige) bewerkingen
van het origineel van Swift. De verwijzingen worden steeds diffuser. In Hugh
Loftings tweede Doctor Dolittle-boekje, The Voyages of Doctor
Dolittle (1922-1923) krijgen we wel wat duidelijk gulliveriaanse
passages. De verteller, Tommy Stubbins, beschrijft een reis die hij met de
dokter en diens onafscheidelijke dieren maakt naar Spider
Monkey Island. Natuurlijk is er een noodweer, waarbij hun schip in
tweeën breekt, maar zeeschildpadden varen Tommy's deel naar dat van de
dokter en uiteindelijk bereiken ze het verlangde eiland. Dat drijft, en wel
naar het noorden, zodat de vegetatie wegkwijnt in het veranderende klimaat.
Dolittle komt op het idee om het eiland terug te laten duwen door een kudde
walvissen. De bevolking van Prospitals kroont de dokter tot koning. Hij
vindt het vreselijk, want een koning doet de hele dag niks, terwijl hij met
zijn onderzoekingen verder wil. Gelukkig is het effect van de kroning -
volgens een voorspelling zou er een steenklomp in een vulkaankrater vallen -
dat het eiland lek raakt en de zee in zakt tot het vast op de bodem ligt. De
dokter en zijn gezelschap kunnen terug naar huis.
Uit dezelfde tijd dateert Little Bunny Gulliver van May
Byron (ik kan er ook niets aan doen). De tekeningen zijn van Ernest Aris die
ooit door Beatrix Potter herself werd aangewezen als haar mogelijke
opvolger. In dit kinderboek komt geen schipbreuk voor: konijntje Gulliver
| |
| |
wordt meteen door muizen vastgebonden. Hij helpt de
‘Mouseykin’ met de oorlog, waarna zij om hem eer te bewijzen onder hem
doorlopen net als het leger Lilliputters onder Gulliver. De jongste
muizenprinses vindt hem wel leuk (verwijzing naar de jongste hofdame bij
Swift) en bevindt zich in zijn huisje als de adelaar het oppakt. Inderdaad
een verwijzing naar het tweede Gulliver-verhaal. De rol van reuzen wordt
gespeeld door een familie vossen. Konijn Gulliver wordt in het poppenwiegje
van de kleine vossen gelegd en later opgesloten in een kartonnen doos. Maar
de muizenvriendjes knagen een gat in de doos en Gulliver kan ontsnappen
omdat de zware vos door het ijs zakt.
| |
Tweede reis naar de Houyhnhnms
Sommige teksten met ‘Gulliver’ in de titel hebben nog minder met Swift te
maken dan die van May Byron. Bijvoorbeeld de roman Gulliver van Claude Simon uit 1952. De naam is niet meer dan een
verwijzing naar de vervreemding die de tweede wereldoorlog voor de
hoofdpersonen heeft gebracht. Nog minder heeft de interessante muziekroman
Trio Gulliver van Jean Guerreschi (1995) met Swift te
maken: Gulliver is gekozen vanwege de drie namen GUstave, LILith en VERa.
Het omgekeerde is ook het geval: literaire teksten waarin vaag op het verhaal
van Swift wordt gezinspeeld zonder expliciete namen te noemen: Derek
Walcotts The Sea at Dauphin (1954), Wolé Soyinka's The Swamp Dwellers (1964), Athol Fugards The
Island (1974) zijn een paar voorbeelden.
Maar A New Voyage to the Country of the Houyhnhnms (1969)
van Matthew Hodgart geeft wat de titel belooft. De auteur is een Engelse
hoogleraar in de literatuur die in 1969 een jaar les gaf aan de Cornell
University aan de Amerikaanse oostkust. Dat moet voor hem een Sodom
& Gomorra geweest zijn vol seks en drugs en rock en roll. En
politiek.
Zwak aan A New Voyage is dat Hodgart deze cultuurschok
zonder veel stilering tot hoofdmotief van zijn boek verhief. Want zijn
sterke punt is zijn talent om in de huid van Swift te kruipen als het om
diens stijl en aanpak gaat. Zo heeft Hodgart een spelling bedacht die de
sfeer van de achttiende eeuw suggereert zonder de leesbaarheid te
verkleinen. De uitgever ondersteunt dit effect door een passend lettertype.
Boeiend is dat Hodgart het manuscript ‘dateert’ in 1744, het jaar waarin
Swift volgens veel biografen al geestelijk aan gene zijde was.
Zoals in wel meer vervolgen houdt Gulliver het niet uit in Engeland tussen de
gehate Yahoo's, hij kiest opnieuw zee en zoekt hij Pedro de Mendez in
Lissabon op. Met hem wil Gulliver op reis naar de Houyhnhnms. Hij kan zijn
Portugese vriend goed betalen, want zijn boek heeft hem geen windeieren
gelegd.
| |
| |
Op het paardeneiland verneemt Gulliver dat er veel gebeurd is sinds zijn
vertrek. De Houyhnhnms zijn namelijk nog eens gaan nadenken over de positie
van de Yahoo's. Na de dood van Gullivers wijze mentor hebben de andere
paarden een nieuwe aangesteld. Maar deze fungeert nu als werkelijk hoofd van
hun vergadering. Door deze hiërarchie lijken de Houyhnhnms in Gullivers ogen
nu veel meer op de Lilliputters en de Brobdingnagiërs.
De Yahoo's gedragen zich veel schandaliger dan vroeger. Ze copuleren overal,
met alles wat beweegt, en gebruiken daarbij alle beschikbare holtes en
boltes. Bovendien luisteren ze naar een soort popgroep, kijken ze naar
striptease en vervaardigen ze kunstwerken van excrementen en stapeltjes
stenen. Werken voor de Houyhnhnms doen ze niet meer, daarentegen eisen ze
rechten op. Veel paarden zijn daar niet tegen, vooral de jongere. Gulliver
probeert hun nog te waarschuwen dat ze zo dezelfde kant opgaan als de
Londenaars, van wie hij de voornaamste zonden opsomt. Het effect is
averechts: die zonden spreken de jonge paarden wel aan, vooral prostitutie.
Ze leren ook geen klassieke poëzie en proza meer. Alleen het verhaal over het
verlaten paard op een onbewoond eiland (Robinson) houden ze nog in ere. De
nieuwe poëzie gaat over copuleren en nog eens copuleren. Ook de paarden
werken nauwelijks meer, ze vergaderen bijna voortdurend en laten ook een
delegatie van de Yahoo's toe: the Great Shit-In. Gulliver
constateert dat misdadigers niet meer worden gestraft, want de Head-Doctors onder de paarden beweren dat die eigenlijk ziek zijn.
Kortom, zo zag Hodgart het leven op een Amerikaanse campus anno 1969.
Uiteindelijk nemen de Yahoo's de macht over en berijden ze zelfs de
Houyhnhnms. Gulliver kan deze vernederingen niet aanzien en vlucht. Het
schip van kapitein John Trelawney (uit Treasure Island)
pikt hem op. Terug in Engeland wil Gulliver met geen enkel menselijk wezen
meer iets te maken hebben, hij woont in de vuilnisbak en noemt zich voortaan
Nagg. Wat niet alleen synoniem is voor paard, maar ook een van de
vuilnisbak-ouders in Samuel Becketts toneelstuk Endgame.
Ik denk dat Hodgart evenmin een bewonderaar is het werk van Beckett die in
1969 de Nobelprijs voor de literatuur ontving en niet alleen aan Swift
verwant is omdat ze beiden niet-katholieke Ieren zijn.
Jorge Luis Borges reageert met ‘Het verslag van Brodie’ (1970) ook op Swifts
‘Reis naar het land van de Houyhnhnms’. Een Schotse missionaris uit Aberdeen
is in Centraal Afrika (sic) getuige van de strijd tussen mensapen en
Yahoo's. Borges sluit bij Swift aan door het over de taal van de Yahoo's te
hebben, die vaag iets met het Spaans rond Buenos Aires te maken heeft.
Verder hebben de Yahoo's een koningin die | |
| |
uiterst promiscue is
en de koning nooit mag zien. De werkelijke machthebbers zijn volgens Brodie
vier tovenaars. De god van de Yahoo's is mest en Brodie slaagt er niet in
hen te bekeren tot het christendom.
Volgens hem zijn de Yahoo's niet barbaars, maar eerder gedegenereerd. Al
kunnen ze slechts tot vier tellen, wel kennen ze echte dichters. Misschien
bedoelt Borges dat laatste even ironisch als Hodgart. De Argentijnse auteur
verwijst echter niet naar de samenleving van zijn tijd, maar naar de
eigenaardigheden van Swift.
In tegenstelling tot Pierre Klossowski, die in 1974 een ‘divertimento’ voor
Gilles Deleuze publiceerde, Les derniers travaux de
Gulliver (in 1987 als Roberte et Gulliver), waarin
hij in een hotellobby zowel ‘Deken Swift’, Gulliver, als diverse eigentijdse
personages laat optreden. ‘Changer de dimensions, messieurs, c'est
l'invention de Gulliver,’ houdt hij zijn publiek voor. Als verrassing heeft
Klossowski de draak Faffner voor hen meegenomen. Maar een werkelijke visie
op Swift, Gulliver of Wagner ontbreekt in dit divertimento.
| |
Reis naar Capovolta
Esmé Dodderidge probeert iets vergelijkbaars als Hodgart in haar The New Gulliver or The Adventures of Lemuel Gulliver, Jr. in
Capovolta (1980). Sympathieker misschien, gezien haar feministische
boodschap, maar stilistisch is ze minder interessant.
Het boek begint als een sf-roman. De verteller raakt met
een experimenteel luchtschip in een merkwaardige toestand en komt bij in
Capovolta. Als hij de lokale taal leert, merkt hij dat de samenleving niet
veel anders is dan die op de aarde. Zij het dat de rollen van de seksen zijn
omgekeerd en dat is het onderwerp van het boek, bijna 250 bladzijden lang.
Gulliver merkt dat vrouwen buitenshuis werken, de mannen zorgen voor het
huishouden, vooral wanneer de kinderen geboren zijn. Als Gulliver zelf gaat
werken, merkt hij dat het onmogelijk is voor slimme mannen om carrière te
maken, wordt hij door een knappe vrouw van middelbare leeftijd benaderd en
door andere in leidende posities betast. Hun soort ziet hij vaak onder
begeleiding van een knappe jongeman op recepties. Op straat bieden
mannelijke prostitués hun diensten aan en terwijl de mannen hun
geslachtsdelen in strakke, kleurige kleren zo duidelijk mogelijk laten zien,
verhullen de vrouwen hun vormen, ook bij feestelijke gelegenheden.
Pas bijna op de helft van The New Gulliver gaat er bij
Gulliver iets dagen en heeft hij het over het ‘reverse problem’ dat in zijn
vaderland bestaat.
Als zijn vrouw een kind heeft, komt de verzorging op hem neer, wat onhandig
combineert met zijn werk. Na een tijdje verlaat zij Gulliver | |
| |
voor een knappe jongeman, geeft ze hem weinig geld en probeert zij de
voogdij over het nakroost te krijgen. Gulliver moet bovendien sappelen en
regelen om brood op de plank te krijgen, want de Staat vindt niet dat de
zorg voor kinderen op haar weg ligt. Erger nog is dat de dames die vroeger
aandacht aan Gulliver besteedden hem nu alleen nog medelijdend
bekijken......
Kortom, Engelse vrouwen leiden een onaangenaam leven anno 1980 is de
boodschap en daarin had Dodderidge aan het eind van de tweede feministische
golf wellicht gelijk. Maar dat maakt The New Gulliver nog
geen geslaagd boek. Omkering van sekserollen bijvoorbeeld brachten haar
voorgangers met veel meer humor. Waarom heeft Dodderidge als inspiratie
Swift genomen? Ze maakt inderdaad een toespeling op de beroemde
antikoloniale passage aan het slot van Gulliver's Travels.
De roman heeft ook een aardige scène waarin Gulliver te schielijk met de
Capovoltaanse wijn in de weer is en denkt dat hij met een kat praat. Hij
voelt zich opeens als Alice. Waarom koos Dodderidge niet een omgekeerde
wereld à la Lewis Carroll? Dan was het geforceerde sf-begin ook niet nodig geweest.
| |
Tweede reis naar Lilliput
Simon Hawke beweegt zich met The Lilliput Legion (1989)
bekwamer in het genre SF. Hawke is onder andere de auteur van de Timewars-serie die zo'n vijf eeuwen na onze tijd speelt,
wanneer er een gecompliceerd systeem van tijdreizen mogelijk is. Die reizen
zijn de drijvende kracht van elke aflevering.
Een van de tijdreizigers komt in een Londense horecagelegenheid aan het begin
van de achttiende eeuw de twee redacteuren van het blad The
Spectator tegen. Zij spreken over de kleine mannetjes die in een
anoniem verschenen pamflet worden beschreven. Kabouters, vraagt de ene, maar
het antwoord wordt onderbroken door een stentorstem die zegt dat het om
Lilliputters gaat. De stem van Jonathan Swift, die onmiddellijk daarna de
eigenaar verwijt dat hij Whigs in zijn etablissement toelaat. In Swifts
gezelschap bevindt zich een dronken arts, Lemuel Gulliver genaamd. Kende
Hawke de farce van H.J. Byron?
Voor een SF-roman een boeiend begin, maar dan verzandt het verhaal al snel.
Gulliver moet met de tijdreizigers terug naar Lilliput. Want in de toekomst
voert een generaal Drakov een legioen Lilliputters aan. Drakov is een
vervaarlijk man, getraind door Dr. Moreau (zie H.G. Wells), die zijn legioen
heeft voorzien van laserwapens.
Gulliver kan het eiland eerst niet terugvinden, tot de tijdreizigers
ontdekken dat het is gesitueerd in een alternatief universum (een sf-to-pos). De strijd met de laserlilliputters wordt in
het New York van 1989 | |
| |
uitgevochten. Natuurlijk overwinnen de
tijdreizigers. Maar, vraagt één van hen zich af, hadden die Lilliputters
geen vrouwtjes? Hawke geeft het antwoord op deze vraag door een korte
slotscène waarin twee kinderen geniepig de bewoners van hun kooi voor de
ouders verstoppen. Heel wat leuker dan hamsters.
De Swiftiaanse satire komt op verschillende manieren naar voren. Lem, zoals
Gulliver door de tijdreizigers wordt genoemd, verbaast zich over het feit
dat er onder hen een vrouwelijke officier is. Zij zijn daarentegen verrast
als ze laat in de twintigste eeuw in New York belanden, dat de burgemeester
van de stad niet zwart is en de president van Amerika geen vrouw.
| |
Achtervolging
Feministische ideeën hebben zich van het humorloze slachtofferdenken van
Dodderidge, via de politiek correcte benadering van Simon Hawke op een
interessante manier ontwikkeld in The Mistress of Lilliput or
The Pursuit (1999) van de Schotse auteur Alison Fell. [ Zie
hiervoor elders in dit nummer de inleiding van Marjoleine de Vos bij een
fragment uit deze roman.]
Fell is heel negatief over de Hollanders; die zijn alleen maar uit op geld,
en branden alle landjes plat om de prijs van specerijen hoog te houden. Een
realistische invulling van Swifts antikoloniale verhandeling, want inderdaad
heeft deze praktijk de Verenigde Oost-Indische Compagnie, waarvan nu het
400-jarig bestaan wordt gevierd, geen windeieren gelegd.
Fell heeft een aantal leuke gulliveriana bedacht. Op het eiland Sumina zijn
vogels de zielen van mensen en begint de naam van elke bewoner met de letter
A. Als iemand gestraft moet worden voor een misdaad, schrijven de bewoners
zonder kennis van de misdaad in kwestie hun voorstel voor een straf op een
briefje en deponeren dat in een stembus. Eén zo'n briefje wordt eruit
gehaald en dat bepaalt de straf.
Fell zou met instemming kennis hebben genomen van wat haar Nederlandse
tijdgenoten met de erfenis van Swift hebben gedaan, met hun oog voor
sensualiteit en erotiek. Zo heeft Rutger Kopland in 1973 het lange gedicht
‘Gulliver onder de reuzen’ gepubliceerd dat vooral over de verloren jeugd
gaat. Maar de volgende regels reageren op Swift:
‘Gulliver lag in een enorme zandbak te spelen met zijn delen en
naar de schooljuffrouw te kijken, hoe zij zich stond te bewegen onder
haar jurk’
| |
| |
Kopland refereert hier indirect aan de passage in Lilliput waar soldaten
onder Gulliver doorlopen en zijn onbedekte delen zien.
Willem van Toorn dichtte wat later (1985) ‘Lilliput’ en ‘Glumdalclitch’. Net
als Fell die een negerprins opvoert met een vergeefse liefde voor een
Lilliput-meisje, heeft Van Toorn het over de onmogelijkheid (voor Gulliver)
om iemand lief te hebben met wie zo'n onoverbrugbaar volumeverschil bestaat.
In het eerste gedicht refereert hij aan de geruchten dat de vrouw van Flimnap
de Schatbewaarder hevig verliefd op Gulliver was geworden. In het tweede aan
het meisje aan wie in het reuzenland Brobdingnag de verzorging van Gulliver
was toevertrouwd.
Zodat de laatste literaire verwerkingen van Swifts roman vooral reageren op
Swift zelf en niet op de omgeving van de auteur.
|
|