begin van de twintigste eeuw. Het klassiek Chinees dat daarvóór werd geschreven kende geen interpunctie; de lezer moest zelf het begin en einde van de zin zoeken, daarbij geholpen door een beperkt aantal conventies en grammaticale elementen. Door een dubbelzinnige zinsbouw zonder interpunctie te gebruiken laat Hsia Yü de lezer weer regelmatig zelf de zinseenheden vormen, die soms wel en dan weer niet over de regelgrens heen lopen, en het liefst worden beide mogelijkheden opengelaten.
Dit laatste vergroot tegelijkertijd het gevoel van continue doorstroming, en dat wordt in Hsia Yü's laatste bundel nog eens versterkt door de typografie, die ze voor al haar bundels zelf heeft verzorgd. Binnen een regel staan de karakters namelijk zo dicht tegen elkaar gedrukt, dat ze haast in elkaar over lijken te lopen, zozeer zelfs dat het lezen er enigszins door wordt belemmerd. De ‘vrijheid van de lezer’ is een verworvendheid van de moderne poëzie waar ook Hsia Yü aan hecht, maar behalve vrijheid heeft haar lezer dan ook vooral doorzettingsvermogen nodig. En dat begint al bij het materiële boek: voor ze gelezen kunnen worden, moeten de bladzijden van de bundel eerst worden opengesneden. Dat Hsia Yü haar bundel uitdrukkelijk zo heeft vormgegeven, lijkt een teken aan de wand: niet alleen bevestigt het dat een actieve deelname van de lezer wordt verwacht, maar het maakt ook ieder exemplaar van de bundel tot een uniek artefact.
Inhoudelijk spelen relaties tussen mannen en vrouwen een opvallend grote rol in deze poëzie. Het werk van Hsia Yü, die momenteel als een van de origineelste schrijvers van Taiwan geldt, kan dan ook met recht een ‘zinnenspel’ worden genoemd, in de dubbele betekenis van het woord: taal en zintuiglijkheid.
Hsia Yü woont en werkt afwisselend in Parijs en Taipei en gaf tot nog toe vier bundels uit, alle in eigen beheer. De hier opgenomen gedichten komen uit haar laatste bundel Salsa (1999). Eerder verscheen in het tijdschrift Het trage vuur werk uit Memoranda (1984) en Buikspreken (1991). Haar derde bundel heet Wrijving: onzegbaar (1995).