Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2001 (nrs. 93-96)
(2000-2001)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
[pagina 144]
| |
Dat de duivels van Sardinië
nooit precies weten
wat de klok geslagen heeft
danken ze aan de Sardische torenklokken
die op verschillende kerktorenzijden
verschillende tijden aangeven
De Sardische kosters zijn verplicht
de wijzerstand dagelijks te veranderen
toch hoort men van Sardische kerkparochies
die zich
bij gebrek aan duizelvrije kerkdienaren
simpelweg van de uurwijzers ontdaan hebben
een toestand bewerkstelligend
die aan allen
die klokken als werktuigen van het kwaad verafschuwen
een zweem van tijdloze
om niet te zeggen goddelijke
orde verschaft.
| |
[pagina 145]
| |
Het pijnigen
was nooit mijn afdeling
Daar zorgde reeds
in onbereikte voleinding
de hoogste instantie voor
Nee
mijn taak
was
anderen in te geven
hoe men kwelt en doodt
goddelijk
terwijl ik
een arme duivel
er grijnzend bij stond.
| |
[pagina 146]
| |
Ode
Grootmachtige initiator
oude oorlogshitser
hoorn des overvloeds van goeds en geluk
oppermonster
hemelpenis kosmische baarmoeder
kleinste gemene noemer
oog dat alles ziet en niets waarneemt
Gij onttrekt u
schittert door afwezigheid
Music Minus One
toonaard zonder grondtoon
variaties zonder thema
zout zonder soep
muil zonder tong
Maar vrees niets
we blijven loyaal
kijken op naar u
uit onze schepping
alsof u boven bent
honen u en u alleen
ons dodelijke ozongat
onze persoonlijk aangemeten chaos
het fladderen van een vlinder in het oerwoud.
| |
[pagina 147]
| |
Nooit weer
is er de dood
Met grote meerderheid
hebben we hem afgeschaft
Vulkanen stilgelegd
stormen naar de stratosfeer verbannen
epidemieën op de anderen gericht
de onverbeterlijken
die ons
vergeefs
naar het leven staan
Gepantserd kijken wij hen aan
met lidloze ogen
| |
[pagina 148]
| |
Waar zit zij toch tegenwoordig
de ziel
op de stuit zeg je
uitgesloten
daarop zit ik al
men kan toch niet
op zijn eigen ziel zitten.
Veeleer is het de ziel
die zitten moet
goed zitten als een maatkostuum
als een gebit
zadelvast
een stabiele ziel
die niet
als de mijne
voortdurend onderuit glijdt
van de pijnappelklier
in de long
van de maag
in de nier
nog een kleine schuiver
wat heeft toch de ziel
daar beneden te zoeken
| |
[pagina 149]
| |
In de stilte
ontkom je jezelf
laat de schoenen staan
opent de deuren
je wensen vliegen weg
je oren vallen op de grond
als bladeren liggen ze daar
je handen
grijpen niets meer
je gaat geluidloos
amper zie je nog jezelf
als je verdwenen bent
zul je Niemand zijn
vertaling: atte jongstra |
|