het niet waar gebeurd is, dan is het een voorbeeldige imitatie.
Wat de contrasterende delen van de roman met elkaar te maken hebben ligt in verhalende zin voor de hand. Bradbury had aan een snoepreisje naar Petersburg meegedaan en zich zo goed voorbereid dat het verhaal van de veerboot en dat van de filosoof aaneengroeiden tot een nieuw project, saamhorig van oorsprong.
Logisch is de relatie niet zo duidelijk. De helften belichten elkaar niet bepaald. Zij hebben geen invloed op elkaars betekenis. Het profijt dat de lezer van hun samengang heeft is voornamelijk dat de afwisseling verkwikkend werkt. De tegenstelling tussen de ontmoeting van idealisme en realisme in de achttiende eeuw en de ongeconcentreerde excursie van nu is sprekend zonder veelzeggend te worden.
Wie na het lezen aan de roman terugdenkt zal eerder de gedaante van Bradbury voor zich zien dan zijn personen. Tussen de bijfiguren die zichtbaar genoeg geschetst zijn om een bescheiden plaats in de herinnering te behouden staan de twee hoofdfiguren onafgewerkt in het midden. De Tsarina manifesteert zich alleen in de dialogen: Diderot is gesplitst tussen beschrijvende passages en dezelfde dialogen. Het gesprek tussen hen voert ons niet mee naar de Hermitage in de achttiende eeuw. Hun woorden zijn van Bradbury, te Engels van toon om de historische gesprekgenoten op te roepen die Frans spraken, neem ik aan, en veel minder vlot.
Als wij mee gaan leven met de roman is het niet met de hoofdpersonen, het is met de auteur die ze in zijn gedachten heeft genomen en op zijn manier over ze vertelt. Wat een documentatie, wat een gemak van verbeelden en een gemak van overslaan, wat een vermogen om een lange passage toe te spitsen op een waarneming of een ontmoeting, wat een humor, wat een kunst van filosofische twistpunten formuleren! Als wij Diderot willen leren kennen is hierna nog een hoop werk te doen, en aan de ontdekking van Catharina zijn wij nauwelijks begonnen. Dat geeft niet, het komt later misschien. Voorlopig hebben wij genoeg taferelen voor ogen, en genoeg uitspraken in de oren.
Het is épatant zoals Bradbury het volhoudt, vijfhonderd pagina's lang, telkens iets nieuws op het spoor, zo lenig als een ree door het bos. Het verdient épatant genoemd te worden, in het Frans ter ere van Diderot aan wie het doet denken. Die kon ook niet nalaten om over alles wat er bij hem opkwam een stroom van gedachten te ontwikkelen. Meer gedachten dan Bradbury, en meer inbreuken op de conventie; daartegenover toont onze tijdgenoot een betere kunst van karakteriseren. Al zijn zijn personen onvolledig, zij komen dichter bij levende wezens dan de neef van Rameau en dan Jacques de fatalist en dan de welbespraakte religieuse.