Zodra die klonken, zou ik naar buiten rennen om op het plankje te kijken waar de schaduw van de spijker viel, klaar om een eerste streepje te zetten. Helaas, toen het zover was, bleek er op dat uur nog niets te scoren. Er was al wel licht, maar nog geen zon en dus ook nog geen schaduw.
Om 7 uur kon ik het eerste streepje noteren, om 8 uur het tweede, en zo verder, de godganse vrije zomerdag door. De hele dag lag ik bij de radio te niksen, om eenmaal per uur met een explosie van energie naar buiten te rennen teneinde mijn heilige streepje te markeren, op de terugweg links en rechts iedereen bezwerend dat ze van mijn plankje af moesten blijven.
Na een dag aldus hard nietsdoen hoefde ik nog slechts de streepjes door te trekken en voilà, de uren waren feilloos af te lezen. De plaats voor de streep van drie uur moest ik gokken, want toen had ik door de piepjes heengedut. Nu beschikte ik over het gewenste instrument om - los van alle klokken ter wereld - zelf de tijd te kunnen bepalen. Dat gaf een niet gering gevoel van overwinning en onafhankelijkheid.
Groot was dan ook de ontgoocheling toen enkele weken later bleek dat er afwijkingen begonnen te ontstaan tussen de klokkentijd en de door mij geregistreerde uren. Het bleek dat de zon, en ook de andere planeten, door het jaar heen van stand veranderen. Daardoor zouden de op een bepaalde dag genoteerde zonnestanden altijd alleen voor die tijd van het jaar kunnen gelden. Daarna ontstaan er kleine of zelfs grote afwijkingen.
Aan mijn vader, die met behulp van een assortiment fruit het verschil tussen een maansverduistering en een zonsverduistering kon demonstreren, legde ik het probleem voor. Hij zag het niet zo als een probleem.
‘Als je een uurwerk dagelijks opwindt,’ zo zei hij, ‘dan blijft het gewoon functioneren.’ Dat was mij duidelijk, net als bij de Zaanse klok in de huiskamer, waarvan iedere avond de peervormige gewichten omhooggerateld moesten worden. Maar daar ging het mij niet om. Ik had in diezelfde tijd met een bouwpakket eigenhandig een klok met gewichten in elkaar gezet en wist dus uit ervaring dat het ondoenlijk is om een klok voor langere tijd exact gelijk te laten lopen, laat staan te garanderen dat hij het eeuwig blijft doen. En bovendien: wat was ‘gelijk lopen’? Gelijk aan wat?
Wat ik wilde weten is: hoe laat is het nu echt? Dat wil zeggen, los van mensen die dagelijks bezig zijn om horloges, wekkers en klokken op te winden? Als ik het antwoord op die vraag voor de rest van mijn leven wilde veiligstellen, zo begon mij te dagen, dan moest ik dus voor iedere dag van het jaar zo'n plankje met een spijker en strepen maken,