Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2001 (nrs. 93-96)
(2000-2001)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Tijs Goldschmidt
| |
[pagina 12]
| |
periodiek mineraal dat halverwege november uitkristalliseerde, waarna het omstreeks maart weer oploste in het water. Mirabiliet, wist Karelin, is een onontbeerlijke grondstof voor de glasfabricage. Het zou een stommiteit zijn de baai in te dammen en daarmee de toekomstige industriële exploitatie van dit bijzondere zout onmogelijk te maken. Met de tocht van Zjerebtsov en zijn bezoek aan Karelin begint Paustovskij's roman De baai van Kara-Bogaz uit 1932. Al tijdens de eerste confrontatie tussen deze twee Russen wordt het hoofdthema van het boek ingeleid: ofwel de natuur beschermen en haar zoveel mogelijk in haar waarde laten, vermoedelijk het particuliere standpunt van Paustovskij, ofwel haar temmen en meedogenloos exploiteren voor menselijke doeleinden. Dat het gebied alleen al bescherming zou verdienen omdat er regelmatig tienduizenden pelikanen, flamingo's en ganzen vertoefden, kwam in de tweede helft van de negentiende eeuw in nog maar weinige hoofden op. De baai van Kara-Bogaz en de aangrenzende woestijn zijn in dit boek ten minste even belangrijke personages als de mensen die erin voorkomen. Hun ontwikkeling in de loop van de negentiende en in de eerste decennia van de twintigste eeuw wordt diepgaander uitgewerkt dan de karakters van de meeste mensen. Op een enkeling na, zoals de geoloog Sjatski, duiken de menselijke personages in het verhaal op en verdwijnen weer zonder dat je intussen erg veel over hen te weten bent gekomen. Paustovskij besloot zijn werk een roman te noemen, maar in plaats van die kwalificatie had er, denk ik, evengoed ‘Exploitatiegeschiedenis van een tierende baai’ of ‘Sovjetgeleerden en woestijnnomaden’ als ondertitel op het omslag kunnen staan. Naar eigen zeggen heeft Paustovskij veel informatie uit zijn bronnen weggelaten, wat me onvermijdelijk lijkt, maar in zijn literaire herinneringenGa naar eind* vermeldt hij niet hoeveel hij er zelf bij heeft verzonnen. Niet veel meer dan nodig was om het verhaal te kunnen vertellen, vermoed ik. Alleen al daardoor heeft het boek grote documentaire waarde. Het bevat een bijzonder ‘first contact’-verhaal, gespeend van obligate romantiek, waarna de ontwikkelingen worden beschreven waartoe de eerste ontmoetingen tussen Russen en Toerkmeense nomaden hebben geleid. Paustovskij, die zelf tochten langs de kusten van de Kaspische zee maakte, laat achtereenvolgens een groot aantal ontdekkingsreizigers, zeelieden, geologen, chemici en meteorologen aan het woord. Voornamelijk mannen. Avontuurlijke onderzoekers die zich inzetten voor de wetenschap tot heil van de toekomstige inwoners van Rusland. Behalve aan drinkwater, denken zij met droge tongen over aardgas, oliewinning en over de aanleg van zoutbekkens. Ze hebben overwegend een praktische instelling. Vrouwen krijgen in Paustovksij's verhaal zelden reliëf. | |
[pagina 13]
| |
In de weinige passages waarin zij opduiken, zijn ze in tranen, of voeren ze een gesprek over de eigenschappen van sulfaat. Heel veel meer dan dat ze verdriet respectievelijk verstand van sulfaat hebben, kom je niet te weten. Wel completeren zij het beeld van een natuurwetenschappelijk ingestelde expatriate gemeenschap in islamitisch Toerkmenistan. De meteoroloog Remizov had een zilveren buisje in zijn keel. Dat verleende zijn stem een vreemde galm en wanneer er wat speeksel in het buisje lekte, floot hij wanneer hij iets probeerde te zeggen. Hij bestudeerde het weer en het effect ervan op de woestijn met grote intensiteit en beschouwde zijn bezigheden meer als een kunst dan als een wetenschap. Hij hoopte nog lang en ongestoord zijn werk te blijven doen. Maar zelfs tot deze uithoek op aarde drong de burgeroorlog door die hij zo graag had willen ontlopen. Remizov kon zich voor zijn gevoel niet langer afzijdig houden. Paustovskij beschrijft indringend hoe een grote groep gevangen genomen bolsjewieken door militairen van het witte leger in het kielruim van een gammel stoomschip, de Nikolaj, werd gedreven. Ze waren verbannen naar Kara-Ada, een afgelegen en verlaten eiland vol slangen, maar zonder drinkwater. Hun verbanning stond gelijk aan een doodvonnis. ‘Kondig hier het Sovjet-bestuur maar af,’ wordt de bolsjewieken cynisch verteld, voordat ze over boord worden gezet. Voordat er hulp komt van Remizov, dankzij een stel nomadische Kirgiezen die vuren op het eiland zagen brandden, is het grootste deel van de gevangenen al omgekomen. Onder de overlevenden bevond zich ook Sjatski, die al eerder door een gelukkig toeval driemaal onstnapte aan een executiepeloton en een Armeense lerares, zijn toekomstige vrouw. Ze huilt dagenlang aan één stuk door en hoewel ze daartoe reden genoeg heeft, ga je je toch afvragen of ze dat dankzij het extreem hoge zoutgehalte van de zee zo lang weet vol te houden. Voordat ik het wist, had Paustovskij me geïnfecteerd met de scheikundige overwegingen van zijn wetenschappelijk ingestelde personages, terwijl ik me toch liever had laten meeslepen door hun emoties. Niet direct het effect dat een romanschrijver bij zijn lezers teweeg wil brengen, dunkt me, en toch vond ik De baai van Kara-Bogaz een indrukwekkend boek. Paustovskij putte, behalve uit wetenschappelijke rapporten, ook uit reisjournalen van karavaanleiders, uit verhalen van Toerkmeense nomaden en uit aantekeningen van zeelieden en opvarenden van feloeken. Zo geeft hij een prachtig beeld van bolsjewistische Russen van wie het merendeel heilig gelooft in de vooruitgang. Ondanks de hitte en het alomaanwezige glauberzout, keukenzout, Kirkoeoeliezout en Toerkmeens zout, zullen mensen in de toekomst nooit meer dorst hebben. ‘Wij zullen de woestijn verpletteren als een rolspin,’ zegt de directeur | |
[pagina 14]
| |
van de zoutwerken Chrorobrych vastbesloten. De woestijn zal door middel van bevloeiingsystemen veranderen in een bloeiende boomgaard. Vijgen en zoete meloenen zullen bekroond worden op landbouwtentoonstelllingen. Blijmoedige arbeiders zullen het mirabiliet industrieel winnen. De Toerkmeense kinderen zullen onderwijs krijgen en verantwoorde medische zorg. De Toerkmeense vrouwen mogen voortaan vrijuit spreken en hoeven niet meer als galeislaven te werken voor hun aan opium verslaafde mannen. De mannelijke Toerkmenen en wie weet ook de vrouwen, waren minder blij met deze vooruitzichten. Ze deden een moord om op pelgrimstocht naar Mekka te kunnen gaan, want ze wilden niets liever dan hadji, heilig worden. Van nieuwigheden moesten de meesten niets hebben en zeker niet als daardoor hun eigen terrein zou worden beschadigd. Paustovski voert een oude Toerkmeen op die waarschuwt tegen het boren van gangen in een mergelberg. In de mergel zou een kwade geest huizen die ‘verschrikkelijk wraak zou nemen op iedereen die tot in het hart van de berg zou doordringen.’ Door de beschrijving van al deze botsingen van natuurwetenschappelijke en traditionele culturen zou je De baai van Kara-Bogaz kunnen zien als een van de eerste boeken over ontwikkelingssamenwerking. Mocht iemand van plan zijn op andermans terrein goede daden te gaan verrichten, lees dan eerst dit boek alvorens te vertrekken. Aan het einde van de negentiende eeuw werd in St-Petersburg een wereldcongres van geologen gehouden. Daar werd het plan opgevat om een chemisch complex aan te leggen dat de hele wereld van glauberzout zou voorzien, schrijft Paustovskij: ‘Het zou werken met sulfaat uit de baai van Kara-Bogaz. Franse, Engelse en Belgische kapitalisten zouden aan het hoofd ervan staan. Maar de tsaristische regering weigerde voor de Baai van Kara-Bogaz en Tseleken een concessie te verstrekken.’ In een roman verwacht je eventueel mensen die eenzaam liggen te tieren, niet een baai die verbolgen is, omdat er tijdens de Eerste Wereldoorlog door geen onderzoeker naar wordt omgekeken. Uit die projectie van menselijke eigenschappen op een baai spreekt het haast lyrische optimisme van de bolsjewiek. Alsof de baai naar zijn aandacht zou smachten. Peil mij, carteer mij, exploiteer me, pomp mijn water in uw bekkens, win mijn glauberzout en bevoorraadt de wereld. Ik vraag u ten slotte met klem, transformeer mijn zout tot doorzichtige steen en maak er ramen van, zodat de mensen voortaan licht in hun donkere huizen zullen hebben. De industriëlen meenden ook dat het een grove vergissing van de natuur was geweest om zo'n kostbare voorraad mirabiliet uitgerekend te laten neerslaan op een plaats zonder drinkwater en brandstof. | |
[pagina 15]
| |
Hieruit spreekt een weerzinwekkend antropocentrische mentaliteit. Mogelijk hebben de traditionele Toerkmenen tijdens die oorlogsperiode juist gedacht dat de baai er eindelijk weer tevreden bijlag. Ongestoord kabbelend. Na de oorlog toen de exploitatie werd hervat en er baggerzuigers arriveerden, blaften de Toerkmeense honden tegen die vreemde machines die nog groter waren dan postkamelen. Onder de Russische wetenschappers bevinden zich ook onorthodoxe denkers. Sjatskij bijvoorbeeld, die na zijn traumatische ervaring op Kara-Ada af en toe krankzinnig is, maar desondanks zinnige plannen uitdenkt voor de exploitatie van het mirabiliet. Hij is ervan overtuigd dat het winnen van zonne- en windenergie de enige juiste weg in deze hete streek met woestijnstormen. Behalve dat je dorst krijgt van de droogte en het vele zout, valt er in de Baai van Kara-Bogaz ook opmerkelijk veel te ruiken: de geur van rottend leer, een zoete lijkenlucht, biermout, vis, oesters, de geur van vers brood en van tussen de vingers fijn gewreven noten. En De baai van Kara-Bogaz bevat sterke beelden die soms met geluid worden onderstreept: ‘De kameel liet een verachtelijke hik horen en schreed plechtstatig voort. Hij trok een kleine boerenwagen voort. Een Kazachenvrouw en haar zuigeling lagen erin te slapen en uit de blikken hoorn van een koffergrammofoon steeg schetterend lawaai op.’
Konstantin Paustovskij, De Baai van Kara-Bogaz. Roman. Uitg. De Arbeiderspers, 1998. vertaling Wim Hartog. Eerste uitgave in het Russsisch 1932. |
|