| |
| |
| |
HET SADISTISCHE UNIVERSUM
122
LITERAIRE REUZENPOCKET
| |
| |
| |
Marja Brouwers
Cardinal Pölätüo
Het katholieke denken voor leken verklaard
In respectvolle gedachtenis aan Dr W.F. Hermans.
Niet zo lang geleden was Wittgenstein in de mode en toen was het ook mode om te beweren dat geloof en wetenschap elkaar uitsloten. Op een bepaalde manier is dat trouwens waar. Je kunt niet geloven: er is p, en tegelijk weten: er is geen p. Substantiever gezegd, waar de wetenschap bestaat: niet-p, daar moet het geloof (in p) noodzakelijk ophouden.
Ook voor katholieken. Belast met de wetenschap dat godsdiensten de mens er nooit van hebben weerhouden veel kwaad aan te richten in de wereld, kom ik tot de quickfix premisse: niet-p.
Hiermee wil ik in een hink-stapsprong naar de Prima Causa van de Heilige Thomas van Aquino. De onverwachte snelheid waarmee ik die sprong maak kan niet verhinderen dat ik onderweg tot driemaal toe in botsing kom met iemand die probeert mij tegen te houden. De een is theoloog, de ander een logisch-positivist, de derde een Franse salonfilosoof met een attachékoffertje vol splinternieuwe woorden.
De theoloog:
‘Ho! Ik zie waar u heen wilt, maar wacht even. Ik stel p en dat laat ik pas los als u van niet-p het bewijs levert. Toegegeven, mijn p is geen wetenschappelijke hypothese, want de falsifieerbaarheid ontbreekt. Maar uw niet-p is evenmin wetenschappelijk, want de toetsbaarheid ontbreekt. Ontkenningen komen in de natuur niet voor. U kunt ze ook niet onder laboratoriumomstandigheden kweken. Het precieze verschil tussen uw hypothese en de beweringen van astrologen, waarzeggers en kwakzalvers wil mij daarom niet duidelijk worden.’
De logisch-positivist:
‘Wait a minute. Een conclusie niet-p is alleen geldig in de context van een herleiding, waarbij alle regels van de logica strikt zijn gevolgd. Denk erom dat u in een correcte herleiding geen stappen mag overslaan, en dat iedere volgende logische stap weer asymptotisch langer
| |
| |
wordt, volgens Gödel. Ik hoop dat uw computer een gigabytes geheugen heeft, en mag ik nog een tip geven? Stel uw premissen zonder ontologische pretentie. Anders zit u voor u het weet tot over uw oren in die duistere kwesties waarvan de logica niet spreken kan. U weet wat Wittgenstein daarover heeft gezegd. En terecht, zoals overigens de Grieken ook al ontdekten toen zij uit hun syllogismen moesten opmaken dat alle mensen met staarten chinezen zijn omdat Aristoteles van zijn fiets viel.’
De Franse filosoof had Heidegger gelezen en daarom herkende hij mijn stelling in de dimensies van Zijn en Tijd. ‘Even deconstrueren. Niet-p? Dan p. Logica is trouwens de mode van gisteren. Die hebben wij er allang uitgegooid, net als Plato's eis van wiskunde-B in het vwo-pakket, en om ongeveer dezelfde reden. Onze filosofiestudenten konden de simpelste opgave nog niet maken en als je ze een blad met theorema's liet zien, had je de volgende dag allemaal boze moeders aan de telefoon. Vrouwen, daar kunnen wij niet meer omheen, dus toen hebben we het curriculum maar wat gezelliger gemaakt. Zijn of Niet-Zijn, dat is de vraag. De vragensteller begeeft zich hiermee in een kwestie van aan- of afwezigheid. Afwezigheid/aanwezigheid vormen tezamen een woordenpaar in hierarchische tegenstelling. Ik zeg “paar”, dus ik zie een relatie. De relatie bestaat hieruit, dat de ene term de andere veronderstelt. Ik zeg “hiërarchisch”, dus ik zie een ongelijkheid. De hiërarchie houdt in dat ik een Afwezigheid gewoonlijk pas constateer, secundair, als ik mij eerst van een Aanwezigheid, primair, bewust was. Laat ik dit eventjes formaliseren als een blokje, waarin ik de twee woorden onder elkaar zet. (Trekt pen en blocnootje)
primum: aanwezigheid
secundum: afwezigheid
Ziet u? Aanwezigheid boven, afwezigheid beneden. Maar dat ik het zo voel kan aan mijzelf liggen, daarom haal ik zo'n hiërarchie meteen onderuit. Ik draai de woorden in het blokje om en dit is de deconstructie:
primum: afwezigheid
secundum: aanwezigheid
Wat u nu ziet, is het voorstel om uit een Afwezigheid ook eens een Aanwezigheid af te leiden, in plaats van alleen andersom. Ik doe dit voorstel als psychologische correctie van een automatisme in het bewustzijn. Het bewustzijn is, evolutionair bekeken, een relatief recent
| |
| |
ding en daarom nog onvolmaakt. Wij moeten er dus een beetje mee ping-pongen. Op dit punt komt er meestal een graag ping-pongende theoloog aanhollen en die draait de woorden nog eens om. Dan kom ík weer en ik draai ze opnieuw om. Enzovoorts, in iets noordelijker gelegen gebieden begrijpen ze niet waarom ik die theoloog niet naar de keel vlieg, maar natuurlijk doe ik dat niet. Wij hebben samen het grootste plezier in ons gedraai. We zijn hier in Parijs allemaal katholiek opgevoed, dus wij schelden elkaar niet uit voor roomse draaikont. En als u nu soms de vraag naar een Eerste Oorzaak van al deze aan- en afwezigheid nog beantwoord wilt hebben, dan nemen we oorzaak en gevolg als ons tweede hiërarchisch geordende woordenpaar. Wij doen dat zo:
primum: oorzaak
secundum: gevolg
En dat draaien we dan om:
primum: gevolg
secundum: oorzaak
Voilà. Onze getuigen zijn alle filosofen die beweren dat de werkelijkheid vooral in ons hoofd zit. In het eerste blokje treffen we Aquinas, vanuit de zichtbare schepping almaar achterwaarts redenerend tot hij ten slotte uitkomt bij de Prima Causa. Zetten we hem in het tweede blokje, dan kijkt hij de andere kant op en dan zal hij, voorwaarts redenerend, uitkomen bij de Prima Resultati! Ik weet niet of dit goed Latijn is, maar het overkomt me wel vaker dat ik een nieuw woord moet uitvinden om precies te zeggen wat ik bedoel.’
Eerst dacht ik dat deze meneer alleen maar wat zat te puzzelen met de scherven van iets, dat toch nooit meer heel werd. Maar toen werd het beeld van de omgekeerde Kerkvader, onder goedkeurend gemompel alle resultaten in ogenschouw nemend, mij te machtig.
Even kon ik mij zelfs niet meer herinneren wat ik dacht dat ik daar allemaal aan het doen was. In mijn verbeelding zag ik mijzelf ineens wandelen langs de kade door de versgevallen sneeuw, op zo'n heldere zondagochtend in januari, als er nog niemand op straat is. De hond besnuffelt aandachtig het witbestoven gras, de moerbeitoppen ruisen, en in de kabbelende golfjes schrijft een onverstoorbaar waterhoentje kringetjes in het water. Het is denkelijk het soort waterhoentje, dat door Guido Gezelle ‘schrijverken’ werd genoemd. Bevangen kijk ik op naar een
| |
| |
paar langsdrijvende wolken in het strijklicht van de laagstaande zon. En een fractie van een seconde dreigt mijn hoofd zich los te maken van mijn schouders, en eenvoudigweg op te stijgen naar hoger sferen, zozeer is het inzicht dat mij op dit moment geschonken wordt een visioen van de unam sanctam catholicam et apostolicam ecclesiam.
Want plotseling zie ik hoe niet alleen de theoloog en de logisch-positivist, maar ook de Franse filosoof - ja juist hij, die blinde apostel - niets meer of minder zijn dan rondvliegende alfadeeltjes van de langzaam desintegrerende Kardinaal Pölätüo.
Aan het slot van Kardinaal Pölätüo voorspelt zijn biograaf Stefan Themerson dat de twaalfvoudige wederopstanding van de kardinaal zal plaatshebben in het jaar 2022 door middel van telegrafie. Ondertussen is Pölätüo natuurlijk allang binair gecodeerd en veel waarschijnlijker dan dat er in 2022 twaalf identieke Pölätüo's uit twaalf verschillende postkantoren te voorschijn stappen, is dat zij alle twaalf via hypertekst transferprotocol zullen oprijzen uit de digitale wildernis van het World Wide Web.
Dit is des te waarschijnlijker, omdat Pölätüo altijd al een van de eersten was die iets zag in nieuwe technische verworvenheden. Zo had hij bijvoorbeeld in de 19de eeuw al elektrisch licht in zijn paleis. Omstreeks 1900 kocht hij in de Verenigde Staten een schrijfmachine voor privégebruik. Zijn telefoon begon pas te rinkelen toen hij hem al vijf jaar had, omdat hij al die tijd de enige was geweest met zo'n ding in huis. En zijn contacten met de wereld van de wetenschap bleven geenszins beperkt tot de aanschaf van nuttige gebruiksvoorwerpen.
In 1881 bezocht hij Louis Pasteur. Hij stelde vast dat het principe van immunisering door inenting geen inbreuk op Gods Voorzienigheid was. Immers, als God de ziekte had gezonden, waarom zou Hij dan niet Pasteur er achteraan hebben gestuurd met de genezing?
In 1883 bekeek hij onder microscopen tuberculose- en difteritisbacteriën, en zag hij door telescopen de spectra van 4.501 sterren. Aldus positie kiezend tussen het oneindig kleine en het oneindig grote stelde hij vast, dat de wetenschap haar microscopen en telescopen bouwt tot meerdere glorie van Gods oneindige almacht.
In 1885 bezocht hij de Kruppfabrieken, waar Friedrich Albert Krupp hem het prototype van een nieuw kanon liet zien. In 1886 dineerde hij bij Goldstein en daar zag hij hoe het gat in een kathode positieve straling doorliet. In 1889 ontving hij per postorder een model van Edisons kinetoscoop en in 1898 ging hij een kijkje nemen in het laboratorium van Madame Curie.
| |
| |
In Londen sprak hij met Sir James Frazer over diens recente publicatie van The Golden Bough, in Parijs liet hij zich door Pierre Janet de praktijken van de psycho-analyse uitleggen. Op het bureau in zijn werkkamer verschenen in eerste druk Die Welträtsel van Häckel en Traumdeutung van Sigmund Freud.
Hij citeerde niet alleen Aristoteles, Augustinus, Aquinas en de Heilige Anastasius uit het hoofd, maar ook de wetten van de thermodynamica. Hij ruziede met Russell over de Werkelijkheid van Ui of Schil, probeerde A.J. Ayer het Credo te leren en overwoog de bruikbaarheid van Pavlovs theorie voor de schepping van een volmaakte Staat volgens de beginselen van Jezus Christus.
Pölätüo is niet achterlijk. Zijn hond heet Berkeley. Maar hij is wars van onnodige complicaties. In de marge van zijn gestaag groeiende Filosofie van het Pölätüoïsme noteerde hij het volgende:
‘Toen God een vogel liet zien aan Hume en zei, ‘Geef dit een naam,’ wees Hume met zijn vinger naar zijn eigen voorhoofd en zei: ‘Gans.’ Toen God de vogel liet zien aan Berkeley en zei, ‘Geef dit een naam,’ wees Berkeley met zijn vinger naar God en zei: ‘Gans.’ Maar toen God die vogel aan Adam liet zien en zei, ‘Geef dit een naam,’ wees Adam naar de vogel die God hem liet zien en zei: ‘Gans.’
| |
Kleine katechismus van het pölätüoisme:
Werd Pölätüo in zijn vergaring van wetenschap ooit belemmerd door censurerende instanties als, bijvoorbeeld, de Index Librorum Prohibitorum?
Nooit. Pölätüo vertegenwoordigt de Strijdende Kerk, de Ecclesia Militans zoals die begon met de apostel Paulus. Dit militante gelid van de Heilige Moederkerk waakt over de zuiverheid van de geloofsleer in de hoofden en harten van de gelovigen. Hier komt, onder andere, de Index vandaan. De gelovigen vormen samen de Lijdende Kerk, het tweede gelid. Daar heerst de gehoorzaamheid, de onderworpenheid van de individuele geest aan Gezag en Autoriteit.
Kent die Ene Heilige Katholieke Kerk nog een derde gelid?
Het derde gelid, de Zegevierende Kerk, zijn de doden van wie de zielen zijn opgegaan in Gods Heerlijkheid die blijft in alle eeuwen der eeuwen.
Speelt de liefde een rol bij de totstandkoming van een katholieke wetenschapsfilosofie?
| |
| |
Liefde blijft de weg en de waarheid, maar de enige ware liefde is de kruisdood. Anders zou het leven van Jezus Christus als voorbeeld, uiteindelijk, waardeloos zijn. Paulus wist dit, en Pölätüo weet het ook. Daarom ontbood hij op een dag de Nederlandse schilder Mondriaan en vroeg hem een abstracte voorstelling te maken op de vloer van zijn kapel. ‘Wat wilt u dat ik abstraheer?’ vroeg de schilder streng. ‘Dit,’ zei Pölätüo en hij reciteerde:
‘Filiae Jerusalem dicite dilecto meo,
quia prae amore morior.’
‘Waarvan wilt u dat ik dat abstraheer?’ wilde Mondriaan nog weten. ‘Van het heelal,’ zei Pölätüo. Hierop toog de schilder aan het werk.
Wat was van deze opdracht het resultaat?
In de witte tegels van de kapelvloer verschenen een groot geel vierkant en een kleine blauwe rechthoek. De witheid van de vloer werd verdeeld door twee verticale en vier horizontale zwarte lijnen.
Heeft dit Zijne Eminentie gelukkig gemaakt?
Het bevalt hem, omdat niets hierin iets voorstelt, omdat niets hierin van iets een symbool is, omdat het is wat het is. En toch, telkens wanneer hij er overheen loopt, zingt het: ‘O dochters van Jeruzalem, zo u mijn geliefde vindt, zeg hem dat ik van liefde sterf.’
Zijn katholieken nog altijd te herkennen aan hun Latijn?
Katholieken barsten bij de geringste aanleiding los in het Latijn. Hebben ze nooit het gymnasium bezocht, dan doen zij dit ook zonder aanleiding.
Hoe antwoordt Pölätüo W.F. Hermans, die in een opstel over hem schreef dat de katholieke God, verre van Eeuwig en Onveranderlijk te zijn zoals Aquinas leerde, bij elke nieuwe wetenschappelijke ontdekking weer van gedaante verandert?
God is Eeuwig en Onveranderlijk. Maar verder weten wij niet veel van Hem af. Hij heeft zich aan ons geopenbaard in Jezus Christus onze Heer, doch deze was slechts Zijn zoon. Hij kwam niet Zelf. Ons denken over Hem is noodzakelijkerwijs onvolledig. Daarom moeten wij bereid zijn, op dit of dat detailpunt van gedachten te veranderen.
Is het pölätüoisme ontvangen van de Heilige Geest?
De Heilige Geest, qui ex patre filioque procedit, middelt tussen de Christus en de mensheid, niet tussen geloof en wetenschap.
| |
| |
Hoe staat Pölätüo tegenover wonderen, bijvoorbeeld het wonder van Jezus die over het water liep?
Dat Jezus over het water liep is een wonder, en niet wetenschappelijk verklaarbaar. Want als het wetenschappelijk verklaarbaar was, zou het geen wonder zijn.
Verwerpt het pölätüoisme de evolutietheorie?
Het pölätüoisme aanvaardt alle wetenschappelijk bewezen feiten van biologische evolutie en acht die niet in strijd met het scheppingsverhaal. Als God de wereld kon scheppen in zeven dagen, dan zal het voor Hem niet zo moeilijk zijn geweest ook nog een en ander aan evolutiemogelijkheden in te bouwen.
Waar blijft zo de factor ‘tijd’?
Bij Einstein. Een scheppingsdag mag worden berekend volgens de relativiteitstheorie. Een dag op de planeet Venus duurt al veertien aardse dagen. Had God tijdens zijn scheppingswerk op Venus gezeten, dan had hij geschapen in een tijdsverhouding van 1:14. Over de precieze locatie van God in de kosmos spreekt de Kerk zich sinds haar historische vergissing met Galilei niet meer uit. Wij mogen aannemen dat God schiep in een tijdsverhouding van 1:x, waarbij x is op te vatten als variabele met een waarde tussen nul en oneindig.
Waren Adam en Eva de eerste hominoïden?
Zij waren de eerste mensen. Dat de mens begon als aap zonder taal en zonder onsterfelijke ziel is geen feit van evolutie, maar een theorie. Het wetenschappelijk bewijs voor deze theorie is nog niet geleverd. De schakel van de taalloze aap naar de talige mens ontbreekt.
Is de ontbrekende schakel niet te vinden onder de gasten van Jerry Springer?
Nee, want de schijnbare halftaligheid van deze figuren wordt veroorzaakt door censuurpiepjes.
Zijn er geen taalvermogens in mensapen aangetroffen?
Deze verschillen niet van het blafvermogen van de hond en het brulvermogen van de leeuw. Chimpansees die men taal probeert te leren maken de bedoelde geluiden alleen als ze hun banaan krijgen, terwijl de mens juist taal gebruikt als hij zijn banaan niet krijgt.
Verklaart dat laatste ook de theologie?
Nee. Dat laatste verklaart alleen de bananalogie.
| |
| |
Moet Pölätüo zich tenminste niet schamen voor de manier waarop de Kerk Galilei heeft behandeld, en al die andere rechtvaardigen onder haar dienaren, die niet anders beoogden dan de waarheid te vinden en hun werken op te dragen aan de Paus?
Pölätüo werd geboren in 1822, het jaar waarin de Rooms-Katholieke Kerk per decreet haar gelovigen toestond openlijk kennis te nemen van geschriften waaruit blijkt dat de aarde niet het middelpunt is van het heelal. Hiermee werd de banvloek op de ideeën van Copernicus, Kepler en Galilei opgeheven.
Werd hiermee ook de pauselijke onfeilbaarheid opgeheven?
Daar was geen reden voor. De pauselijke onfeilbaarheid ligt besloten in de functie, niet in de mens.
Kardinaal Pölätüo is geen satire. Wie zich het uitstapje van Hermans met de krasse kardinaal nog herinnert (Het sadistische universum 2, derde opstel) zou die indruk kunnen hebben, maar Themerson beziet zijn personage hoofdzakelijk met een mengeling van nieuwsgierigheid en verbazing. Verbazingwekkend is Pölätüo in zijn onblusbare ijver om geen sprankje wetenschap aan zijn aandacht te laten ontsnappen. Als het aan Pölätüo ligt, zal het de Kerk niet nog eens gebeuren dat zij een zuiver wetenschappelijke ontdekking voor ketterij aanziet, of de ideeën van een hervormer afdoet als monnikengeouwehoer.
Ronduit verbluffend zijn de breinbrekende redeneringen die de kardinaal op touw zet om alle consequenties die hij bespeurt op te knopen in het kaderwerk van een thomistische logica. Niemand kan zeggen dat er iets van klopt. En niemand kan zeggen dat er niets van klopt, want geen van beide is het geval. Soms voelt Pölätüo dat zelf ook wel, en op zulke momenten schrompelt zijn hele hoofd ineen tot een cirkeltje, waarin drie Manchester Terriers (allen Berkeley geheten) achter elkaars staarten aanrennen.
Pölätüo doet alleen maar zijn best. Het komt door iets in de kosmos, dat zijn capaciteit om satire naar zich toe te trekken zo onuitputtelijk is.
Wie gedacht had dat een zo machtig intellect als dat van Pölätüo tenminste de maat van een vijand goed kan schatten, heeft het ook al mis. De kardinaal heeft natuurlijk zijn bedenkingen tegen Freud. In de psycho-analyse vermoedt hij een bedreiging van het sacrament van de biecht. Hij voorziet dat de Lijdende Kerk, in plaats van te gaan biechten, zich in haar geheel zal uitstrekken op de sofa van de analist, met het gevolg dat de Imitatio Christi zal wijken voor de imitatie van de
| |
| |
psychotherapeut. Alvorens dit risico scherp in het oog te vatten, geeft hij zijn secretaris Freuds Traumdeutung, met het verzoek een woordenboek samen te stellen dat van alle mogelijke voorwerpen en situaties (kamers, vliegtuig, een smal steegje, wang, paarse viooltjes, het ‘gevoel dat er iets ontbreekt’, pullover, appels, etc.) de freudiaanse betekenis geeft (vrouwen, mannelijk geslachtsorgaan, vagina, bil, ontmaagding, vrouwelijk geslachtsorgaan, condoom, borsten, etc.).
Onnodig te zeggen dat het hele pölätüoisme in het niet valt bij deze logica. De secretaris, Pater Douglas, neemt na het voltooien van dit woordenboek meteen ontslag en treedt uit. Later hoort Pölätüo dat hij in Parijs met groot succes een praktijk als psychiater is begonnen.
Nog veel drastischer vergiste Pölätüo zich in het probleem van de poëzie.
Dat hij per ongeluk een dichter verwekt heeft, bij een Poolse gravin, daarvan zal geen lezer raar opkijken. Dat zo'n Poolse gravin bij de conceptie al wist dat het kind een dichter zou zijn, getuigt van de rationele intuïtie die men bij dames van haar stand vaker aantreft. Het jongetje werd geboren in 1880. Het overleefde alle pogingen van de geschrokken kardinaal om de bastaard direct uit de weg te ruimen en groeide op als Guillaume Apollinaire.
Zo traag als Pölätüo is in het wegen en opmeten van Freud, zo acuut weet hij Gods tegenstrever te localiseren in de Poëzie. De hemel weet waarom hij daar zo zeker van is, maar er komt natuurlijk nog bij dat dichters nooit vragen om het stempeltje Nihil Obstat.
Toch is het of God onverschillig blijft onder Pölätüo's nobele streven het door hemzelf verwekte Kwaad, hoe dan ook, aan het zwaard te laten rijgen. Af en toe lijkt Hij hem daarin zelfs ronduit te dwarsbomen. Op de slagvelden van de Tweede Wereldoorlog krijgt de soldaat Apollinaire tot tweemaal toe een granaatscherf in zijn hoofd. Tot tweemaal toe houdt hij er alleen een litteken aan over. Pas op 10 november 1918 wordt hij eindelijk geveld. Door Spaanse griep.
Het zal dan nog jaren duren voor de kardinaal iemand een paar regels van Apollinaire hoort citeren. De gelegenheid is een dineetje en de toevallige aanleiding is de vis, die daar smakelijk toebereid op tafel is verschenen. Behalve een dankbaar object voor de Haute Cuisine is de Vis ook een van de vele symbolen die de Katholieke Kerk kent voor Jezus Christus, en dat is misschien de reden waarom de citerende aartsbisschop plotseling rood wordt tot diep in zijn haarwortels. Pölätüo vergaat het nog erger. Er schiet hem een graat in de keel en bijna stikt hij. De woorden van de dichter zouden zo in het Missaal passen!
| |
| |
Zei Christus niet, ‘Gij ziet de splinter Poëzie in het oog van uw broeder, maar niet de balk in uw eigen Missaal’? De vier regels luidden slechts, en zelfs Darwin zou hierin geen fout kunnen aanwijzen:
Que ton coeur soit l'appât et le ciel, la piscine!
Car, pêcheur, quel poisson d'eau douce ou bien marine
Egale-t-il, et par la forme et la saveur,
Ce beau poisson divin qu'est Jésus, mon Sauveur?
| |
| |
Uit: Semantic Divertissements van Themerson & Themerson
|
|