voor Themerson de kapstok om allerlei technische en natuurkundige weetjes aan op te hangen. Zo zegt de architect Hilarius Bouwer B.N.A. in een kernachtige samenvatting van zijn werkzaamheden: ‘Ik moet weten wat u wilt, dan teken ik wat ik weet en dan bouw ik wat ik teken.’ Meneer Bruis bewondert trappen, regenpijp en schoorsteen en laat zich voorlichten over waterleiding, elektriciteit en klokken. Daarbij maakt hij ook uitstapjes in de geschiedenis. In de winkel met het opschrift ‘Koop hier uw licht’ kan hij bijvoorbeeld kiezen uit een glimworm, een fosforescerende vis, de maan, een toorts, kaarsen, een olielamp of een elektrisch peertje. Zo heeft Tom Bruis na bestudering van de catalogus bij de architect besloten dat hij niet in een slakkehuis, vogelnest, mollehol, een hut al dan niet op palen, een wolkenkrabber of flat wil wonen. ‘Ik moet een klein huis hebben met een tuin en in die tuin bloembedden en een bankje. En het huis moet grote ramen hebben met vensterbanken. En in de vensterbanken en op het balkon moeten bloemen staan.’ Ongeveer een kindertekening dus.
Deze rubricerende, enigszins historische aanpak is in informatieve kinderboeken heel gewoon, niets is immers zonder geschiedenis of aanverwante zaken en dat zullen de kleinen weten ook. Themersons aanpak echter is onorthodox, speels en slim. Het mooiste voorbeeld is Boek II - Meneer Bruis reist naar zijn huis waarin vele vliegen in één klap worden geslagen. Toekomstige huiseigenaar Bruis bevindt zich op schier onoverbrugbare afstand van zijn huis in wording. Hij staat in telefonisch kontakt met de architekt, die hem van de vorderingen op de hoogte houdt (‘De muren zijn al opgemetseld, probeer snel hier te zijn’). Ondertussen tracht Bruis zich zo efficiënt mogelijk te verplaatsen: te voet, per koets, bus, trein etcetera. Wanneer hij uiteindelijk het vliegtuig heeft gevonden en uit het raampje ver beneden zich zijn nieuwe woning ontwaart, stapt dit wonderlijke bolhoedheertje van enthousiasme pardoes naar buiten: ‘“Hoera! Hoera voor iedereen en alles!” herhaalde hij, hij opende zijn paraplu en zeilde omlaag naar de grond.’ Einde hoofdstuk. En ja, Franciszka Themerson zag erop toe dat Bruis die dan nog betekenisloze paraplu gedurende alle stadia van zijn reis al onder de arm geklemd hield.
De vliegen die de auteur in één klap slaat zijn de volgende. De niet voor de hand liggende vervoermiddelenparade is aardig, maar belangrijker nog is dat de auteur hierdoor het werkelijke en precieze bouwproces naar de achtergrond weet te plaatsen, om er alleen nog hap snap verslag van te hoeven doen. Themerson maakt zoals in heel zijn verhaal gebruik van het bij jonge kinderen geliefde vertelpricipe van herhaling en stapeling. De architect wil voortdurend suggereren dat zijn cliënt het