find out when you die.’ Ik vroeg Stefan of Magritte misschien de beeldversie van z'n semantische poëzie had gemaakt. Nee, die was te mystiek. Hij dacht eerder aan de fotomontage.
Franciszka was in Nederland bij alle filmopnames van Stefan Themerson en de taal. Ze tekende de cameraman, de regisseur, de rechercheur. Iedereen kwam zonder het te merken aan bod. In stille ogenblikken, als er een andere lokatie werd gezocht, begon ze over haar schilderijen. Ze had er lang over gedaan de kleur uit haar werk te krijen. Ideeën had ze niet. Elk beeld ontstond onder het werk. ‘Schwitters deed het ook zo’, zei ze. ‘Ik zag het hem doen. Hij begon met iets en dan keek hij al werkend naar de dingen die erbij konden.’ Als ze aan een nieuw schilderij begon, dacht ze ‘Waarom eigenlijk?’ Het formaat koos ze heel intuïtief, verscheidene doeken op de grond tegen de muur, ja, die. En ze hoorde nog wat haar vader tegen haar zei als een tekening was mislukt, ‘Huil maar niet, ik geef je een ander stuk papier.’
Stefan Themerson was een fenomenaal acteur. Hij droeg een witte regenjas en stond achter een lessenaar in een pittoreske muziekkapel. Hij begon te lezen met een stem die aan in Oxford-Engels verpakte steenkool deed denken.
‘My Lord Archbishop... Your excellencies, Your Graces... My Lords Ladies and Gentlemen, Men and Women, Children... Embryo's, if any; Spermatozoa reclining at the edge of your chairs; all living Cells; Bacteria; Viruses; Molecules of Air, and Dust, and Water, - I feel much honoured in being asked to address you all and to recite poetry, - but I have no poetry to recite.’
Z'n haren wapperden in de wind. Wat was het toch dat de semantische gedichten met de ontwerpen voor de boeken van Queneau en Schwitters verbond? Grappig waren ze, dat zeker, maar het was ook of er steeds iets ontkend moest worden, ‘no poetry to recite.’ Hij zei tegen me dat een gedicht door het rijm en het ritme al gauw voor zoete koek wordt aangenomen. Nee, hij was geen moralist, maar daarom mocht ik hem nog geen humorist noemen.
In het begin van de jaren tachtig las ik The Urge to Create Visions, het boek dat Themerson ‘a record of past dreams’ noemde. Hij had het, op en af, tussen 1936 en 1945 geschreven en het kwam pas uit toen Jaco Groot van uitgeverij De Harmonie, die Gaberbocchus tegenwoordig in Amsterdam beheert, er belangstelling voor toonde.
't Is een mengeling van allerlei plaatjes met Stefans commentaar. Fotogrammen, filmstills - van hemzelf en van anderen - en het geheimzinnige lantaarnplaatjesnieuws van een schilder die in Parijs naar de naam Pol-Dives luisterde en die in het echt misschien wel Vladimir Po-