| |
| |
| |
Bertrand Russell en de Themersons
Briefwisseling 1951-1967
In het archief, te Londen, van de Themersons staan twee ordners met op de rug het opschrift ‘Bertie’. In die ordners zitten een stuk of zeventig brieven van Russell - althans fotokopieën; met, plusminus, de bijbehorende brieven aan hem van Stefan en/of Franciszka Themerson. Plusminus: want vaak gaat het zo te zien om kladjes of opzetjes, soms ook om heuse afschriften. Waarbij het overigens opmerkelijk is dat de handschriften van Stefan en Franciszka bijna niet van elkaar te onderscheiden zijn.
In genoemd archief bevinden zich vele briefwisselingen, maar die met Russell is veruit de meest substantiële. Deze correspondentie - die nu, waar het de originelen betreft, deel uitmaakt van The Bertrand Russell Archives, McMaster University, Ontario, Canada - is, ook in het Engels, niet eerder gepubliceerd. Uit die brieven over en weer, aanvankelijk alleen tussen Russell en Themerson, later ook met inbegrip van de echtgenotes, heb ik een keuze gemaakt en vertaald.
Wie de complete correspondentie leest, krijgt geleidelijk een steeds scherper beeld van een omgang die zowel zeer vriendschappelijke alsook licht zakelijke kanten heeft gehad. Hieronder vat ik voor een goed begrip van de lezer enkele lijnen samen die mij gefrappeerd hebben.
De briefwisseling is in 1950 begonnen. Russell, al achtenzeventig jaar oud, reageerde op een hem door Themerson toegestuurd exemplaar van Bayamus. Russell was enthousiast. Een mooi begin: de totaal onbekende schrijver Themerson, die pas een jaar of veertig is, en zichzelf in eigen beheer heeft uitgegeven, vindt in de wereldberoemde Russell een congeniale lezer.
Vervolgens stuurt Themerson Russell zijn Wooff Wooff en schrijft hij hem een briefje waarin hij meldt dat Russell's secretaris en Russell zelf als personages fungeren in respectievelijk Wooff Wooff en Cardinal Pölätüo, welk laatste boek nog onuitgegeven is.
De heren sturen elkaar boeken toe en raken een beetje bevriend, op den duur ook echtpaarsgewijs. De aanvankelijke Miss Edith Finch wordt tijdens de briefwisseling de laatste Lady Russell.
In maart 1952 krijgt Russell een brief van ongebruikelijke omvang: een pagina of twintig, in plaats van een heel of een half vel. Deze brief, waarin kenners van Themersons werk het latere factor T kunnen herkennen, wordt door Russell ‘fascinerend’ gevonden. Hij vindt dat de tekst in ‘een filosofisch tijdschrift’ gepubliceerd dient te worden en biedt bemiddeling aan.
Het door Russell beoogde tijdschrift, dat onder redactie staat van Gilbert Ryle, is Mind. Voor een latere lezer van Themerson, die graag een beetje speculeert, is dit een adembenemend moment. Want voor hetzelfde geld, zou je denken, was hiermee een eind gekomen aan Themersons status van outsider en auteur-in-de-marge.
| |
| |
Maar Ryle zag blijkbaar geen brood in Themersons geschrijf.
Maar het is gelukkig niet alleen bewondering wat de klok slaat. De heren blijven, bij alle zeer grote hoffelijkheid, kritisch. Wanneer Themerson zijn Cardinal Pölätüo, in typoscript, laat lezen - het is intussen augustus 1952 - reageert Russell tamelijk kritisch. Hetgeen Themerson er in het geheel niet van weerhoudt om laaiend enthousiast te zijn over een ‘conte philosophique’ van de hand van Russell, dat deze in typoscript heeft toegestuurd. Themerson vergelijkt Russell's verhaal met Voltaire's Candide. En hij zou het dolgraag willen uitgeven!
En alweer doet zich daar even zo'n moment voor waarop het verloop der gebeurtenissen een andere keer had kunnen nemen. Want stel dat Russell een succesvol boek bij Gaberbocchus had uitgegeven... Maar Russell stelt zich behoedzaam op: hij heeft al afspraken, zegt hij. En ook later zal blijken dat hij voor zijn kloekere werk geen kleine uitgever wenst. Maar het is mooi om te zien hoe dingen een tijd lang mogelijk lijken, al is het maar door de ogen van de ene partij. Overigens zijn deze late literaire producten van Russell, die eerder Spielereien waren dan meesterwerken, ook bij zijn eigen uitgever geen kassuccessen geworden.
Themerson bleef tijdens deze en latere avances een volstrekte gentleman. Aan buigen of bedelen heeft hij nooit gedaan. Russell heeft hem en Gaberbocchus intussen wel degelijk een handje geholpen, bij diverse gelegenheden. Maar het aantal woorden van zijn hand waarover Gaberbocchus de beschikking kreeg is de paar honderd niet te boven gegaan. En de meeste van die woorden zijn dan nog te vinden in het voorwoord tot Professor Mmaa's Lecture dat hij schreef.
Ook dat boek heeft een grillige carrière gekend. Russell las het in typoscript en was zeer enthousiast. Hij heeft geprobeerd zijn eigen uitgever ervoor te interesseren, maar dat is niet gelukt. Uitgeverij Gaberbocchus kon het zich geruime tijd niet permitteren het voor haar al te lijvige boek uit te brengen. Maar toen dat ten slotte gebeurde, was het met een krachtige aanbeveling, alsnog, van Russell. Het was een aanbeveling die schrijver dezes er in 1969 - plaats: de Amsterdamse Athenaeum Boekhandel - toe bracht, zich het boek onmiddellijk aan te schaffen.
Russell heeft voorts twee alleraardigste kleinigheden geschreven voor Gaberbocchus, die zowel afzonderlijk als gezamenlijk uitgegeven - ook internationaal - een bescheiden succes hebben gehad. Het zijn The Good Citizen's Alphabet en History of the World in Epitome. Het eerste is een verzameling aforismen van het genus ‘Jolly - The downfall of our enemies’, met prachtige tekeningetjes van Franciszka, op wie en op wier werk Russell weldra zeer gesteld raakte. Het tweede boekje bestaat behoudens de titel (en de ondertitel: ‘For use in Martian infant schools’) uit de volgende luttele woorden: ‘Since Adam and Eve ate the apple, man has never refrained from any folly of which he was capable. The End.’ (Voorzien, dat is waar, van alweer uiterst doeltreffende illustraties van de hand van Franciszka: leukere Adam en Eva dan door haar getekend zijn ondenkbaar.)
Russell is ook, zoals uit deze correspondentie blijkt, van doorslaggevende betekenis geweest voor de verwerving door het echtpaar Themerson van het Britse staatsburgerschap.
Voor wie een beetje tussen de regels door kan lezen, is het bijna schokkend om te zien - in de complete briefwisseling - hoezeer de Themersons blijkbaar levenslang op een houtje hebben gebeten, al is het dan in grote stijl. Een keer noemt Themerson, in een hier niet vertaalde brief, aantallen verkochte exemplaren. Het is een brief
| |
| |
uit 1956. Van Wooff Wooff: 133, van Professor Mmaa's Lecture: 194, van The Good Citizen's Alphabet: 1554 stuks. Wooff Wooff werd gepubliceerd in 1951, Professor Mmaa en het Alphabet allebei in 1953.
Misschien geeft de correspondentie bovenal de geschiedenis van een omgangsstijl te zien: een, waarin men geïnteresseerd was in elkaars ideeën en elkaar uiterst voorkomend, maar als dat zo uitkwam ook zeer kritisch, van repliek diende. Russell is heel oud geworden en heeft zich op vele fronten bewogen, wetenschappelijk zowel als politiek, het laatst als initiatiefnemer tot het naar hem genoemde Tribunaal, dat de Verenigde Staten ter verantwoording riep voor de in Vietnam gevoerde oorlog. Wie zijn driedelige biografie gelezen heeft, weet hoe verbijsterend kort daarin de aanwezigheid van de Themersons duurt.
Het echtpaar komt aan de orde in welgeteld een alinea, als de uitgevers van het hierboven door mij al genoemde tweetal boekjes. De naam van de uitgeverij wordt daarbij verkeerd gespeld, namelijk als ‘Gabberbochus (which, I am told, is Polish for Jabberwocky)’.
De collectie brieven is als ik het wel heb door Themerson omstreeks 1980, en na kennelijke aarzeling, voor een ongetwijfeld te klein bedrag verkocht aan The Bertrand Russell Archives. Het laatste document dat zich in de twee ordners genaamd ‘Bertie’ bevindt, is een brief van de archivaris. Daarin dringt hij nogmaals aan op verkoop, hernieuwt het gedane bod, somt de alleszins redelijke mogelijkheden en varianten op, en verzoekt Themerson om medewerking aan het tijdschrift Russell. Of hij niet zijn herinneringen aan Russell zou willen schrijven? Hij beëindigt zijn brief met een verwijzing naar History of the World in Epitome, waarvan een exemplaar blijkt te liggen op Russell's bureau in Ontario. Wanneer de archivaris, zo schrijft hij, dat boekje laat zien aan de bezoekers van het archief, vinden zij dat altijd enig en realiseren zij zich bovendien ‘that Russell was perhaps the profoundest liberal spokesman of the twentieth century.’ Ach nou ja - maar verder geen kwaad woord over Russell. (N.M.)
| |
15 September 1950
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Geachte heer,
door een reeks lezingen in Australie heb ik nu pas de tijd gehad om het boek te lezen dat u me zo vriendelijk gestuurd heeft. Het heeft me een heel groot plezier gedaan, en ik hoop dat het de lof krijgt die het verdient.
Ik heb in het bijzonder genoten van uw Semantische Poëzie, die me herinnerde aan pedante formuleringen die ik tot eigen vermaak heb ingevoegd in mijn boek ‘On Human Knowledge’. Wellicht het grootste compliment kan ik uw boek maken door te zeggen dat het vrijwel even krankzinnig is als de wereld.
Hoogachtend, Bertrand Russell (Earl Russell)
| |
| |
| |
1 Januari 1952
49 Randolph Avenue, Londen W9
Geachte heer,
zoëven heb D.H. Lawrence's brieven gelezen waarin ik het volgende P.S. tegenkwam dat gericht was tot Lady Cynthia Asquith: ‘Bent u Weledelgeboren of bent u dat niet? Hoe dient men brieven aan u te adresseren?’ Dat trof me als een nogal onnozel geval van verwarring - tot ik me opeens realiseerde waarom ik zelf, min of meer bewust, de ontvangst van de brief die u zo vriendelijk was mij op 15 September 1950 te sturen, nog niet bevestigd had; ook had ik u nog niet bedankt voor de toestemming die u mijn uitgever hebt gegeven om eruit te citeren. Ik voel mij nu half beschaamd en half geamuseerd door mijn eigen onnozelheid, en kan alleen maar hopen dat deze bekentenis ook u zal amuseren. Bovendien moet ik uw Secretaris vragen mij te vergeven dat ik een ontmoeting heb verzonnen tussen hem en de Secretaris van de heer Truman in het verhaal van mijn hand [‘Wooff Wooff’] waarvan ik het grote genoegen had u een exemplaar te sturen.
Ter voltooiing van de opsomming van mijn zonden en boetedoeningen moge ik zeggen dat ik thans een boek schrijf over een Kardinaal Pölätüo waarin een hoofdstuk gewijd is aan diens tocht van Rome naar Richmond teneinde aan u in eigen persoon een paar van de problemen voor te leggen van zijn Filosofie van het Pölätüoisme. Lang geleden al zijn uw boeken opgenomen in mijn bloedsomloop, als een bestanddeel dat soms vitaliseert en soms dol maakt, uw initialen zijn een woord geworden in mijn vocabulaire en (of u het leuk vindt of niet, danwel er onverschillig tegenover staat) - ik kom er niet onderuit en kan mij niet weerhouden dat te gebruiken bij al mijn pogingen om een paar stukjes aan elkaar te krijgen van die apestreek: de legpuzzel van de wereld.
Hoogachtend, Stefan Themerson
| |
4.1.52
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Geachte heer Themerson,
dank voor uw brief. Een vergelijkbare verwarring heeft mij ooit parten gespeeld: ik moest de Agha Khan schrijven, maar wist niet hoe te beginnen. Het leek me dat de correcte aanhef ‘Uwe Heiligheid!’ zou zijn, maar iets - misschien een onderbewuste herinnering aan het Eerste Gebod - deed mij terugdeinzen. Mijn secretaris, die een vrouw was (op het moment heb ik er geen), was ingenomen met het idee van een escapade met haar pendant bij Truman.
Ik verheug me erop, de filosofie van het Pölätüoisme te leren kennen.
| |
| |
Ik zou graag kennis met u maken, want uw zienswijze op het universum treft mij als congeniaal. Gewoonlijk ben ik 's avonds vanaf half negen thuis, uitgezonderd Donderdag, Zaterdag en Zondag. Als u bereid bent zich in de buitenwijken te begeven, belt u me dan om een tijdstip af te spreken.
Met vriendelijke groeten, Bertrand Russell
| |
31.1.52
49 Randolph Avenue, Londen W9
Geachte Bertrand Russell,
het was een opwindende ervaring en een heel groot genoegen om u ‘in levende lijve’ te ontmoeten na u zo vele malen ontmoet te hebben in de pagina's van uw boeken.
Het feit dat u Stefan's boeken gelezen en, naar wij menen, geapprecieerd heeft, verleent aan de krankzinnige bezigheid die het schrijven ervan is de schijn van de gezondste zaak van de wereld.
Mag ik u namens mij en Stefan nog eens danken voor de hoogst aangename uren, doorgebracht in uw huis?
Vriendelijk groetend, Franciszka Themerson
P.S. Wij zenden u per separate post ‘Ubu Roi’ (ons uitgeefavontuur), dat u naar we hopen amuseren zal.
En ‘Mr. Rouse Builds His House’ voor de zeer jonge dame die ik oneindig dankbaar ben dat ze Stefan erop attent maakte dat zijn haar zo lang was.
| |
4 Februari 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Geachte mevrouw Themerson,
dank voor uw aardige brief. Ik weet zeker dat uw bezoek ons even veel plezier heeft verschaft als het u kan hebben gedaan. Ik ben blij met ‘Mr. Rouse Builds His House’ en zal het mijn kleinkinderen per eerste gelegenheid voorlezen. Ik heb nog geen tijd gehad om ‘Ubu Roi’ te bekijken, maar ik twijfel er niet aan dat het me zal verheugen als het zo ver is. Wat betreft het haar van uw echtgenoot, ik kamp met hetzelfde probleem en constateer dat het zeer moeilijk op te lossen is. Maar weinig uren van de vierentwintig komt het voor dat er niets beters te doen is dan in een kappersstoel zitten.
Met vriendelijke groeten, Bertrand Russell
| |
| |
| |
Maart 1952
49 Randolph Avenue, Londen W9
Geachte Bertrand Russell,
...nee, ik denk niet dat ik geloof, of ooit geloofd heb. U impliceerde dat ik dat wel doe, maar het alleen niet weet, en u vroeg: geloof ik dat de zon morgenochtend op zal komen? Misschien behoeft die vraag eerst een herformulering. Want de zon kan morgenochtend niet opkomen, omdat morgenochtend begint wanneer de zon opkomt - per definitie. Het is de vergissing die de auteur van Genesis maakte toen hij God de Zon op de vierde Dag liet scheppen. We kunnen begrijpen dat Licht voorafgaand aan de Zon en de Maan geschapen werd (speciaal waar de Paus, in zijn toespraak van November 1951 tot de Pauselijke Academie van Wetenschap, ‘Fiat Lux’ vertaalt als een zee van licht en straling die te voorschijn barst uit het niets), maar wat is de betekenis van ‘de avond en de ochtend waren de eerste, tweede, derde dag’ in tijd voorafgaand aan de schepping van ‘het grotere licht’? Maar als ik de Bijbel wegleg, ‘The Times’ pak, hem opensla bij het weerbericht, en lees: ‘Zon op om 7.05 uur’ - dan zal uw vraag de vorm aannemen: ‘Geloof ik dat de zon om 7.05 uur op zal komen?’ En hier is er nu iets in mij dat metaforisch-literair revolteert tegen het gebruik van het woord ‘geloof’, en ik denk niet dat dat komt door een of andere persoonlijke tekortkoming. Als ik zeg dat ik ‘denk’, verwacht, hoop, ‘begrijp’, ervan uitga, aanneem, zelfs: weet, dat de Zon op zal komen om 7.05 uur - en de zon komt op niet om 7.05, maar 1, of 2, of 3, ... of n seconden later - dan zou dat alleen mijn nieuwsgierigheid stimuleren, en ik zou proberen erachter te komen waar er iets onverwachts was gebeurd, in ‘The Times’, of in de kosmos. Maar als ik gezegd zou hebben: ik geloof dat de Zon op zal komen om 7.05 uur, en daarna was hij een seconde later opgekomen, nou, in dat geval zie
ik maar twee mogelijkheden: dat het afgelopen is met mij, of dat het afgelopen is met het Universum.
Er was een Hongaarse koopman die, ik weet niet waarom, wilde dat zijn zoon Spaans leerde. Een student op vacantie, uit Warschau, die geen woord van die taal kende, bood aan hem les te geven en bracht hem verscheidene maanden toegewijd Pools bij. Als de jongen had gehoopt, verwacht, gedacht of geweten dat hij Spaans kende dan zou hij, toen de waarheid uitkwam, nog steeds vrij zijn om te aanvaarden dat wat hij wist over zijn kennis van het Spaans gewoonweg in een veel grotere mate niet waar was dan wat hij wist van andere zaken over de wereld, en de hele rest zou afhangen van zijn gevoel voor humor. Maar als hij geloofde, dan zat hij eraan vast zich niet te laten overtuigen door het bewijsmateriaal, hij zou moeten denken dat de hele wereld ongelijk had en alleen hij gelijk, hij zou een namaakuniversum om zich heen
| |
| |
moeten verzinnen om zijn geloof te vergezellen, en hij zou tot de conclusie moeten komen dat de Poolse vertaling van Cervantes het origineel was, en ‘Don Quichot de la Mancha’ een Spaanse vertaling van het Pools. En dat is wat gelovigen doen. En dat moeten ze doen. Want als ze echt geloven, hetzij in de Transsubstantiatie hetzij in het Spoorwegboekje, dan weten zij dat wanneer ze eenmaal toestaan dat hun geloof verwoest wordt door bewijsmateriaal dat op Maandag wordt aangevoerd, de Woensdag nieuw bewijs kan leveren dat verwoesten zal wat ze op Dinsdag geloofden. 's Werelds beestachtigheid die we overal om ons heen waarnemen zou kunnen dienen als bewijs tegen de aanname van God's bonté. Maar als men gelooft in Zijn goedheid, vergeet men liever Zijn almacht, en vindt duivels uit, erfzonde etc. Er zou genoeg bewijs zijn om aan te tonen dat een overmaat aan lijden en armoe iemands karakter vervormt. Maar als men gelooft, hangt men liever het idee van loutering aan.
[...]
Met vriendelijke groeten, Stefan Themerson
[Noot van de vertaler In de complete brief - waarvan hier alleen het begin vertaald wordt omdat hij in dit kader veel te lang is (namelijk een kleine twintig pagina's) - zal de kenner van het werk van Themerson direct een versie herkennen van het latere ‘factor T’.]
| |
26 Maart 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Geachte heer Themerson,
dank voor uw hoogst fascinerende brief ter zake de dingen die u niet ‘gelooft’. Ik acht vrijwel elk woord ervan overtuigend. Allicht, als ik frikkig zou zijn, zou ik het kunnen hebben over de manier waarop het woord ‘geloven’ gebruikt moet worden. Ik denk dat de manier waarop u het gebruikt de gebruikelijke manier is. Maar de mijne is, denk ik, gewoon onder filosofen. Uw Kardinaal vind ik erg leuk en ik zou willen dat echte Kardinalen de helft van zijn intelligentie hadden. Naar mijn idee zou uw brief gepubliceerd moeten worden in een filosofisch tijdschrift. Wat vindt u? Als u er geen bezwaar tegen heeft, zou ik willen nagaan of ik daar iets aan kan doen.
Vergeet u niet dat ik het prettig zou vinden u en Mevrouw Themerson opnieuw te ontmoeten zodra het maar schikt.
Met vriendelijke groeten, Bertrand Russell
| |
| |
| |
1 April 1952
49 Randolph Avenue, Londen W9
Geachte Bertrand Russell,
hartelijk dank voor uw brief, en voor het door u opgebrachte geduld om de verschrikkelijk lange die ik u stuurde te lezen. Te horen dat u vindt dat hij gepubliceerd zou moeten worden in een filosofisch tijdschrift is voor mij even fascinerend als onverwacht. Ik heb geen bezwaar, al zou ik graag 10 regels op pagina 12 schrappen, niet zo zeer omdat ze particulier zijn als wel omdat ze andere mensen betreffen.
In ‘Books to Come’ van ‘The Times Literary Supplement’ heb ik een citaat gelezen uit uw aanstaande boek en ik zie ongeduldig uit naar de publicatie.
Wat denkt u, zou u zin hebben om op een dag de klim naar onze zolder te maken en bij ons te eten? Op elk gewenst tijdstip van elke dag.
Met vriendelijke groeten, Stefan Themerson
[Noot van de vertaler De passage die Themerson bedoelt, luidt als volgt. ‘Als een van mijn vrienden geen ambassadeur was geworden van een land dat door de vorige en de huidige regering niet als bevriend wordt beschouwd, en als een andere vriend van mij, die ik in geen tijden gezien heb (hoe voorzichtig ben ik bij het maken van deze opmerking!), geen medewerker was geweest van Monsieur Joliot, en niet naar Amerika was geweest, en er daar uitgegooid, dan zouden mij waarschijnlijk geen Brits paspoort of reispapieren geweigerd zijn, zoals gebeurd is, en zouden mijn bewegingen niet beperkt zijn tot de grenzen van het Verenigd Koninkrijk, zoals nu praktisch het geval is’. - Dat Themerson het hier over zichzelf heeft, en over zijn moeite om zich te laten naturaliseren, zal Russell later pas begrepen hebben. Zie de brief van 31 November 1952. Russell's enthousiasme over Themerson's stuk werd overigens niet gedeeld door Gilbert Ryle, de redacteur van het gezaghebbende tijdschrift Mind.]
| |
12 Juli 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
hartelijk dank voor het sturen van uw ‘Cardinal’. Ik heb hem grotendeels maar nog niet helemaal gelezen. Zodra ik hem uit heb zal ik mijn opmerkingen sturen. Interessant te horen dat u verhuist naar Julian Trevelyan's atelier, dat een charmante plek is.
Vriendelijke groeten, Russell
| |
18 Juli 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
ik geloof niet dat uw ‘Cardinal’ in zijn huidige vorm helemaal zal vol- | |
| |
doen. Er zijn delen waarvan ik erg genoten heb, maar andere delen leken zich voort te slepen, speciaal het hele stuk over Maurras en de dronken man op de bank, en de opeenvolgende brieven die melden dat de zoon van de Kardinaal nog niet dood is. Ik denk dat u in een boek dingen heeft willen combineren die niet gemakkelijk bij elkaar horen, namelijk: A een fantastisch verhaal over een lange zwangerschapsperiode ‘à la die van Boeddha; B een overzicht van de wereldpolitiek gedurende een halve eeuw; C een uiteenzetting van de liberale theologie. De lezer raakt in verwarring inzake wat fantastisch is en wat uw weloverwogen visie is. Mij bleek, hoewel dit misschien te wijten is aan mijn domheid, dat ik niet begreep waarom de Kardinaal wil dat zijn zoon gedood wordt. Ik vind het vervelend dit te moeten berichten, en hoop dat u niet al te boos op me bent.
Met hartelijke groeten, Bertrand Russell
P.S. Zal ik het typoscript retourneren?
| |
25 Juli 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
dank voor uw vergevingsgezinde brief. Ik was bang dat u mij zou afdanken. Ik zou het erg leuk vinden om u in Julian's atelier te komen opzoeken. Zou aanstaande Maandag, theetijd, u schikken? En als u het goed vindt zou ik graag een vriendin meenemen, Miss Edith Finch. Zou u morgen (Zaterdag) na elven misschien kunnen bellen? Als Maandag niet schikt, kunnen we misschien een andere tijd afspreken.
Vriendelijke groeten, Bertrand Russell
| |
4 Augustus 1952
Beste Russell,
ik weet niet veel over hoe ‘Candide’ geschreven werd, of over de mensen die als eersten in de gelegenheid waren het te lezen, maar toen ik de ene na de andere pagina van uw typoscript omsloeg, en in spanning gehouden werd niet door een mysterie speciaal bedoeld om het beeld te vertroebelen, maar door de helderheid en precisie waarmee u het ontvouwt, voelde ik me als een van die 18de-eeuwse lezers, ik voelde een enorme affiniteit met hen, en ik voelde uw aanwezigheid zoals zij die van Voltaire gevoeld moeten hebben.
Sinds ‘Candide’ herinner ik me niet meer zo'n bijzonder gevoel van
| |
| |
tevredenheid en voldoening, en sinds ‘Jacques le Fataliste et son Maître’ dat bijzondere mengsel van plezier, dat mij nu ten deel viel terwijl ik me overgaf aan ‘Horrors Manufactured Here’, en aan de twee andere contes philosophiques die u zo goed was mij te sturen.
Ik besef nu dat mijn ambitie in het leven niet is geweest om macht te hebben, of geld, of zelfs geluk, maar om gezond te worden (of te blijven). Dat vind ik heel moeilijk te bereiken (of vol te houden). Maar zelfs dan is dàt het misschien wat mij een congeniale lezer van uw verhalen maakt. En ik begin nu het dubbele plezier te begrijpen van een connaisseur die niet alleen geniet van de goede wijn die hij gekregen heeft maar ook van zijn eigen bekwaamheid om de menigte van subtiele aroma's erin te onderscheiden.
Misschien dat enkele mensen de eik niet zien waaruit de eikel voortkomt, en de verhalen als ‘fantastisch’ classificeren. Dat vind ik ze helemaal niet. Ik vind ze waar. Wells' verhalen (sommige) zijn fantastisch, doordat hun vooronderstellingen lukraak in elkaar geflanst zijn; Poe's verhalen zijn fantastisch, omdat hun emotie, en die van Hoffmann, omdat hun atmosfeer uit de duim is gezogen. Zij kiezen een stuk van de wereld en vullen het met ongefundeerde opvattingen, wonderlijke bedenksels, opgelegde versieringen, en daarom zijn hun verhalen fantastisch. U doet het tegenovergestelde. Het gaat u om zorgen, niet om tranen; om vreugden, niet om gelach; u doet het helemaal zonder die naturalistische kunstgreep, u geeft grond aan uw aannames, zuivert emoties van hun versieringen. Een roodkleurige spot kan aan een ding een fantastisch voorkomen geven. Maar een plaatje van de van huid ontdane anatomie van een menselijk lichaam hoeft niet fantastisch te zijn alleen omdat het er rood en ongewoon uitziet. En als u in uw verhalen het menselijk mechanisme zo grondig uitkleedt dat u het hier en daar niet alleen van zijn kledij maar ook van zijn opperhuid ontdoet, maakt dat het plaatje niet hetzij fantastischer hetzij minder waar.
Het zou kunnen dat enkele mensen zich misschien het belang van uw contes philosophiques niet realiseren. Misschien zou de manier waarop ze gepubliceerd worden kunnen benadrukken dat het niet alleen ‘literaire werken’ zijn die aan het publiek gepresenteerd worden, maar ook een serie ‘gebeurtenissen’ waarmee het opgescheept wordt. Om dat te bereiken zou ik, als dat mag, willen suggereren dat ze wellicht niet als een ‘Verzameling’, in één deel, gepubliceerd moeten worden, maar afzonderlijk, met enkele maanden tussentijd, in afzonderlijke kleine gebonden delen die het een na het ander verschijnen, zoals u ze schrijft.
Pro domo mea: ik hoop dat u het mogelijk acht om Gaberbocchus de kans te geven ze te publiceren.
‘Satan in the Suburbs’ lijkt de meest geschikte titel voor een cadeau
| |
| |
voor de komende Kerst aan de wereld die geen aanstalten maakt om minder op die van Candide te gaan lijken.
Wilt u mijn groeten doen aan Mejufrouw Finch? Met hartelijke groeten, Stefan Themerson
| |
8 Augustus 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
uw brief is het soort brief dat men zich voorstelt in optimistische dagdromen. Ik vind het moeilijk te geloven dat mijn verhalen zo veel lof verdienen, maar ik hoop dat u gelijk heeft. Uw aanbod in verband met publicatie zou ik heel graag aangenomen hebben, maar ik heb al een contract getekend met mijn gewone uitgevers, dus daar is waarschijnlijk niets aan te doen.
Uw opmerking dat het uw voornaamste ambitie is geweest om gezond te blijven vind ik heel interessant. Het is ook mijn ambitie geweest.
Met hartelijke groeten, Russell
| |
26 Augustus 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
ik sluit nog een verhaal bij. Ik heb mijn uitgever Sir Stanley Unwin geschreven aangaande de mogelijkheid van afzonderlijke publicatie van een van mijn verhalen bij uw firma, maar hij gaat niet akkoord. Ik heb hem verteld dat ik uw werk zeer hoog aansla. Hij zegt dat hij welk werk dan ook dat u zou willen voorleggen heel graag zal overwegen, maar ik veronderstel niet, en heb hem geen reden gegeven om het te veronderstellen, dat u enige wens in die richting koestert.
Met hartelijke groeten, Russell
| |
16.10.52
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
dank voor het typoscript van ‘Professor Mmaa's Lecture’ en voor uw brief. Ik heb nu de eerste helft gelezen, met de grootste waardering. Ik ben aangeland bij de scene tussen de Koningin en de Professor, die ik ontroerend vond. Ik ben vermaakt door bepaalde parallellen tussen uw verhaal en dat van mij. Toen ik mijn verhaal schreef wanhoopte ik er- | |
| |
aan dat er ooit een goede samenleving van zal komen, en wilde alleen nog hopen op de terugkeer van goede individuen.
Dit verhaal zal niet opgenomen worden in de bundel voor Unwin. Tot dusver heb ik nog niets ondernomen om het te publiceren.
Hartelijke groeten, Russell
| |
18 October 1952
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
veel dank voor uw brief en voor uw geduld met ‘Professor Mmaa's lecture’.
Ik vind het opwindend dat ‘Zahatopolk’ niet opgenomen zal worden in Unwin's uitgave. Zou u Gaberbocchus het privilege willen geven het te publiceren? Ik hoop het. Weliswaar is uitgeverij Gaberbocchus geen erg machtig dier, maar zij heeft goede wil en enthousiasme.
Hartelijke groeten, Stefan Themerson
| |
24 October 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
dank voor uw aardige brief. Ik weet nog niet wat ik zeggen moet over publicatie van ‘Zahatopolk’, behalve dat ik dankbaar ben voor uw aanbod. Ik zal erover denken en u later berichten. Het zou redelijkerwijs pas gepubliceerd kunnen worden na de bundel korte verhalen die Allen & Unwin doen.
Hartelijke groeten, Bertrand Russell
| |
29.10.52
Beste Themerson,
vanaf het moment dat ik ‘Prof. Mmaa's Lecture’ uit heb, ben ik van plan geweest u te schrijven hoe ontzettend goed ik het vind. U heeft de andere zintuiglijke wereld waarin de termieten leven verbazend goed voorgesteld - ik vond ‘The consequences were unforesmelt’ prachtig. En de epiloog in de mensenwereld leek me geheel geslaagd. U lijkt heel veel te weten over termieten. Ik ben op een plek geweest in het centrum van Australië waar ze de enige vorm van dierlijk leven waren en er geen artefacten waren behalve hun ontelbare heuvels gebouwd op gedroogde twijgjes. Ik kreeg er kippevel van het akelige idee dat de we- | |
| |
reld er zo uit zal zien nadat wetenschappers plus politici het werk van de vooruitgang hebben voltooid.
Ik ga trouwen met Mejuffrouw Finch, waarschijnlijk in Januari. Het beste voor u beiden.
Hartelijke groeten, Bertrand Russell
| |
31 October '52
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
ik dank u van harte dat u me op de hoogte hebt gebracht. Wilt u onze felicitatie en onze gelukwensen voor Mejuffrouw Finch en u aanvaarden?
Ik heb zojuist uw ‘New Hopes for a Changing World’ herlezen, de Amerikaanse editie, een exemplaar dat toebehoort aan een jongen van 20, hem uit New York gestuurd door zijn vader met een opdracht die ik hier graag transcribeer. Hij luidt:
‘Lieve P -, Luister goed naar Bertrand Russell. Ik hoop dat je het met hem eens bent en inziet dat de komende 50 jaar, jouw leven, een beslissende periode zal zijn - niet lijkend op enige andere in de geschiedenis van de mens. Jij bent onmisbaar net als anderen die bewust gemaakt kunnen worden van dit [onleesbaar] {noot van de vertaler: Themerson is de auteur van dit “onleesbaar”} voor wie proza, poëzie of theater de spreekbuis kunnen zijn. Liefs, E -.’
Het verheugt me dat u de epiloog van ‘Mmaa’ geslaagd vindt. Ik stel me u niet zonder enige jaloezie voor temidden van de termietenonderkomens in het centrum van Australie. Ik heb nooit een termiet gezien, levend of uitgedroogd. Ik heb ‘Mmaa’ tijdens de oorlog geschreven, in Frankrijk en hier. Het werd geaccepteerd door Hutchinson, maar na ondertekening van het contract wilden ze dat ik het boek versmalde (en er iets van maakte ‘à la ‘Under the Sycamore Tree’, dat nu succes heeft in Aldwych), hetgeen ik weigerde. Ik heb het boek sindsdien twee keer herschreven (uit vrije wil en niet overeenkomstig Hutchinson's eisen) en ik heb het keurig retour gekregen van een hele serie uitgevers; zeker weten dat Allen & Unwin erbij waren doe ik niet, maar het is zeer waarschijnlijk. Ik zou er niets op tegen hebben het zelf uit te geven, maar in vele opzichten is het boek te dik en de auteur te dun voor Gaberbocchische mogelijkheden. Het is een genoegen te weten dat u ‘Mmaa’ gelezen heeft. Ik ga nu proberen me in een nieuw boek te begeven, waarvan het Leitmotiv is dat we lijden omdat we symbolen zijn voor wat we niet zijn.
Ik geloof dat ik u een keer verteld heb dat mijn vrouw en mij een
| |
| |
jaar of twee geleden de naturalisatiepapieren geweigerd werden die we hadden aangevraagd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Officiële gronden werden er niet gegeven, maar ik begreep dat die gronden gebaseerd waren op het feit dat een van onze Poolse vrienden, een vooroorlogse intellectueel, ambassadeur is geworden in Londen - en wij vroegen de papieren toevallig aan op het moment waarop een dergelijke kennis niet langer op welwillendheid kon rekenen. Misschien herinnert u zich de 12 ‘persoonlijke’ regels die ik u vroeg te schrappen uit mijn lange brief aan u over ‘geloven’, toen u de suggestie deed hem aan professor Ryle te sturen. Ze verwezen direct naar die onverwachte en mentaal onprettige ervaring. Ik waag het u nu te schrijven omdat de heer Julian Snow, parlementslid, heeft aangeboden om voor ons te bemiddelen en ik een nieuwe aanvraag moet indienen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De aanvragen dienen ondertekend te worden door peetvaders die instaan voor de achtenswaardigheid van onze karakters. Als u het mogelijk zou achten om de formulieren te tekenen, zou dat veel meer zijn dan een genoegen en een blijk van hulpvaardigheid. Maar doet u het alstublieft niet als u er niet voor voelt.
Ik hoop dat u mij wilt vergeven dat ik uw tijd in beslag neem met mijn persoonlijke problemen.
Mag ik u vragen onze vriendelijke groeten over te brengen aan Mejuffrouw Finch.
Hartelijke groeten, Stefan Themerson
| |
2 November 1952
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
dank voor uw brief en voor de vriendelijke dingen die u daarin zegt.
Het ergert me dat ‘Mmaa’ door uitgevers geweigerd werd. Gek zijn ze. Ik maak me sterk dat ik John Lane (die de uitgever van mijn verhalen is en praktisch identiek met Unwin) zo ver krijg dat hij het neemt. Ik zou, als hij dat prijs zou stellen, een voorwoord kunnen schrijven. Kunt u erachter staan wanneer ik dat probeer?
Uiteraard kunt u op mij rekenen bij uw aanvraag bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Als ik nog anders dan door het tekenen van een document van nut kan zijn, zal ik dat doen.
Met hartelijke groeten, Bertrand Russell
| |
| |
| |
8.11.52
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
bijgaand uw document met mijn handtekening.
Verdient u zo veel vriendschap? U heeft mijn vriendschap in de hoogste mate, maar ik zou even veel voor u doen als ik u haatte. Ik houd er niet van (1) te zien dat de Britse regering zich slecht gedraagt en (2) te zien dat verdienste niet erkend wordt. Maar als dat alles was, zou ik er minder plezier in hebben u te dienen.
Zoals u weet heb ik ‘Prof. Mmaa’ nog. Zal ik het weer naar u sturen of, met een brief, naar Stanley Unwin? Hij zal het, als hij het neemt, waarschijnlijk aan John Lane geven. Als ik het hem stuur, zal ik hem zeggen dat ik een Voorwoord zal schrijven.
Met hartelijke groeten, Bertrand Russell
| |
13.12.52
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
de uitgevers hebben hun oordeel over ‘Prof. Mmaa’ nog niet geveld. Misschien wachten ze ermee tot na de Kerstdagen.
Zouden u en mevrouw Themerson een kleine Oudejaarsavondontvangst hier willen bijwonen? Van 8.30. n.m. tot Nieuwjaar. Maar voel u niet verplicht om te komen als u zulke evenementen haat, zoals ik zonder meer aanneem.
Ik sluit iets bij dat alleen maar wil vermaken. Ik kan me er verrukkelijke illustraties bij voorstellen van de hand van mevrouw Themerson. Beste wensen.
Hartelijke groeten, Russell
| |
3 Januari 1953
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
dank dat u ons het Nieuwe Jaar liet beginnen in uw huis met u en met Lady Russell. Van mijn bestaan vernam u twee of drie jaren geleden voor het eerst door ‘Bayamus’. Maar met u heb ik voor het eerst kennisgemaakt (in vertaling) heel veel jaren geleden, toen ik nog een kleine jongen was. De kleine jongen zit nog in mij en daarom geniet ik dubbel van uw vriendschap, zowel op een jongensachtige als op een rijpe manier.
En dank voor uw toestemming om ‘The Good Citizen's Alphabet’ te
| |
| |
publiceren. Zoals u ziet schrijf ik deze brief op Gaberbocchusbriefpapier en ik ben vervuld van enthousiasme vanwege de rol, de taak, het genoegen uw uitgever te zijn.
Ik zou het boek graag nog op tijd voor Pasen publiceren (als dat u schikt), dat wil zeggen dat het tegen begin Maart geproduceerd dient te worden, en aangekondigd in het begin van Februari. Om dat te bereiken moeten we zo spoedig mogelijk beginnen met drukken. Om tijd te sparen hebben we al enkele noodzakelijke aardse voorbereidingen getroffen, respectievelijk zijn we die aan het treffen, en ik zou graag van u horen of u ons wilt laten weten wat de voorwaarden van de auteur zijn.
Hoe zou u het vinden als we tegelijkertijd, en los van de gewone uitgave, een de luxe editie uitgaven in een beperkte oplage (100, 200?), gedrukt op met de hand gemaakt papier, anders gebonden, genummerd, en - ik durf het nauwelijks te voor te stellen - door u gesigneerd?
Mijn vrouw is nog niet tevreden met een of twee van haar tekeningen, die naar haar mening nog niet helemaal uitdrukken wat u bedoelt. Mag zij contact met u opnemen en uw advies vragen?
Met de allerbeste wensen en hartelijke groeten, Stefan Themerson
| |
8 Januari 1953
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
dank voor uw brief van 3 Januari. Het zal me een genoegen zijn wanneer u The Good Citizen's Alphabet met Mevrouw Themerson's verrukkelijke illustraties publiceert. Ik stem geheel in met al uw wensen in verband met het drukken en de publicatiedatum en ook met betrekking tot uw suggestie van een door mij gesigneerde de luxe editie. Ik zie niet in waarom Mevrouw Themerson ontevreden zou moeten zijn over haar illustraties, met uitzondering van die bij de letter S. Alle overige lijken mij volledig bevredigend. Het zou me echter een groot plezier doen om Mevrouw Themerson hier op welk moment dan ook te zien om haar illustraties te bespreken. Misschien kan zij me bellen om een tijdstip af te spreken.
U informeert naar voorwaarden. Ik had mijn ‘Alfabet’ als een Kerstcadeau gedacht, en als u het goed vindt zou ik het daarbij willen laten. Ik zou niet graag royalties vragen voor wat wel eens een onprofijtelijk waagstuk zou kunnen blijken.
Hartelijke groeten, Russell
| |
| |
| |
14.1.53
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
dank voor uw hoffelijke geste.
Met vreugde aanvaard ik het Alfabet als een Kerstcadeau van u.
Zoals u ziet probeer ik, niet in verlegenheid gebracht te zijn en uw geschenk met dezelfde eenvoud in ontvangst te nemen als die waarmee u het geeft.
Met hartelijke groeten, Stefan Themerson
| |
28 Januari 1953
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
dank voor uw brief. Ik heb er geen behoefte aan een stem te hebben inzake publicatiebijzonderheden. Wat betreft het aantal de luxe exemplaren, ik zou denken dat honderd het maximum is waar u makkelijk van af komt, en als u er honderd doet dan ben ik bereid ze alle te signeren. Ik laat graag alle kwesties in verband met vertaling aan u over. Wat betreft de door u voorgestelde flaptekst, tot mijn spijt staat die me niet helemaal aan. Hij is een beetje te plechtig en gewichtig voor zo'n licht werkstuk. Waarom niet:
P is for Pedant
who wrote this book
en dan een reproductie van die tekening van mij en van de letter P? Als
| |
| |
dit idee u niet bevalt, wilt u me dat misschien laten weten en een ander voorstel doen.
Met hartelijke groeten, Bertrand Russell
| |
31.1.53
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
bijgesloten brief is teleurstellend.
Als u overweegt het typoscript naar een van de twee door Unwin aanbevolen firma's te sturen, kunt u ze uiteraard zeggen dat ik bereid ben een voorwoord te schrijven.
Hartelijke groeten, Bertrand Russell
| |
21.2.53
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
veel dank voor het sturen van uw boek. Heel vriendelijk om aan ons te denken. Ik trof in de bundel een verrukkelijk verhaal aan dat ik niet eerder gelezen had, ‘Benefit of Clergy’, dat ik heb verslonden bijna terwijl het boek nog in de verpakking zat. Gretige haast verhinderde mij echter niet om te genieten van de exquise charme van het verhaal. De enige natuurlijke elegantie schijnt die te zijn welke ligt niet in de arpeggio's van ornamenten maar in de structuur zelf, en daarin bent u een meester.
U bent in alles wat u doet uit één stuk. En daarom hebben uw verhalen meer gewicht dan u ervoor claimt. Ik heb Candide een keer genoemd, en u protesteerde. Maar ik denk nog steeds dat ik toen degene was die gelijk had. Uw bundel is als een ring met elegante ironische miniatuursleutels voor de deur van het Mount Wilson Observatorium. Met de sleutels op zak voelt men zich bijna of men Andromeda trouwt.
Ik mis ‘Zahatopolk’ en hoop dat u dat in uw volgende bundel opneemt.
Ik heb u nog niet bedankt voor al de moeite die u zich getroost moet hebben voor mijn ‘Mmaa’. De weigering van Unwin kwam voor mij niet als een verrassing. Heel wat uitgevers hebben het manuscript gezien en allemaal vonden zij het noch commercieel gezond noch goed genoeg om een oncommerciële behandeling te verdienen. Ik heb het niet ergens anders naar toe gestuurd. En wat ik echt betreur is dat ik aldus de kans op uw voorwoord misloop.
‘The Good Citizen's Alphabet’ is al bij de binder. We verwachten de eerste gebonden exemplaren omstreeks 11 Maart.
| |
| |
Zouden u en Lady Russell ervoor voelen een kleine ontvangst bij te wonen van een paar vrienden, elke dag die u schikt tussen 11 en 15 Maart, om 8.30 n.m.?
Ook uw zoon en zijn vrouw zouden we graag verwelkomen.
Met hartelijke groeten, S. Themerson
| |
24 Februari 1953
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
ik vind het vervelend om u lastig te vallen met publicatiedetails, en ik zal zo kort zijn als ik kan. Wij hebben een paar proeven van tekeningen en tekst van ‘The Good Citizen's Alphabet’ aan Simon and Schuster, New York, gestuurd en hebben nu een brief van hen gekregen waarin ze zeggen zeer geïnteresseerd te zijn in publicatie van het boek en informeren naar de condities.
U schreef me dat u geen royalties wilt vragen voor wat wel eens een onprofijtelijk waagstuk zou kunnen blijken. Doen wij er goed aan, te onderhandelen met uitgevers in andere landen en met Simon & Schuster in het bijzonder? Zo ja, mag ik dan opnieuw naar uw condities vragen?
Met hartelijke groeten, Stefan Themerson
| |
25.2.53
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
hierbij stuur ik u een verzameling kleine fantasieën getiteld ‘Nightmares’, die ik me voorstel samen met ‘Zahatopolk’ op te nemen in een tweede bundel (Zahatopolk was niet meer op tijd voor de eerste bundel).
Wat betreft het ‘Alphabet’, ik stel mij op het standpunt dat ik er geen geld voor wil. Als u er wat uit weet te halen bij Simon & Schuster, des te beter. De tekeningen zijn het beste deel van het auteurschap, en de zakelijke kant berust bij u, dus vind ik niet dat mij een aandeel toekomt. U heeft volledige vrijheid in alle landen.
Met hartelijke groeten, Bertrand Russell
| |
| |
| |
23 Juli 1953
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
volkomen onverwachts wordt mij de mogelijkheid aangereikt een boek van mij te publiceren bij Gaberbocchus. Ik wil dat het ‘Professor Mmaa's Lecture’ wordt omdat u dat mooi vindt. En omdat ik maar niet kan vergeten dat het feit dat het ongepubliceerd is mij berooft van het Voorwoord dat u zo vriendelijk bent geweest aan te bieden om te schrijven.
Denkt u dat het u nog steeds amuseren zou om het te schrijven - voor Gaberbocchus? Ik hoop het vurig. Ik kan me nu niet voorstellen dat ‘Mmaa’ onder homines verschijnt anders dan bij hen door u geïntroduceerd. Maar alstublieft, aarzelt u niet om ‘nee’ te zeggen als het slecht uitkomt.
Met hartelijke groeten, Stefan Themerson
Als u bereid bent, heeft u dan het manuscript nodig, zal ik u dat sturen?
| |
30 Augustus 1953
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
hierbij stuur ik een kort voorwoord tot ‘Professor Mmaa’. Ik hoop dat u het lang genoeg vindt. Anders zou ik natuurlijk meer over de inhoud van het boek kunnen vertellen. Het leek mij dat dat niet de functie van een voorwoord is. Wat dat aangaat evenwel zou ik blij zijn met uw mening.
Met hartelijke groeten, B.R.
P.S. Ik stuur het typoscript per separate post terug.
| |
1 September 1953
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
veel dank voor het Voorwoord. Het heeft gewicht. Nee, ik denk niet dat het te kort is - in een klein aantal woorden zegt het essentiële zaken, en het wijst de lezer de juiste weg om door te dringen in de tekst, en dat staat los van het genoegen dat het de auteur bezorgt.
Speciaal uw conclusie bevalt me. En daarin dat u ‘the less we believe, the less harm we shall do’ een voorschrift noemt, en niet een extra overtuiging - die als ik me niet vergis, een nieuwe vicieuze cirkel voortgebracht zou hebben.
| |
| |
Ik denk erover een onafhankelijk maandblad uit te geven, en het zou - als ‘Prof. Mmaa’ niet in de tussentijd Gaberbocchus ruïneert - mogelijk moeten zijn er begin volgend jaar mee te beginnen. Ik wil het ‘Prose’ noemen - ‘tout ce qui n'est point vers est prose’. Ik heb het merkwaardige gevoel dat de omstandigheid dat ik niet verbonden ben aan welke bestaande groepen of scholen dan ook, en toch niet jong, me de vrijheid kan geven om buiten bepaalde platgetreden paden te gaan, en ik denk dat u in principe van zulke waagstukken houd.
Ik weet dat ik baat zou hebben van uw oordeel - mag ik u nog eens over dit onderwerp schrijven, wanneer ik precieser weet wat ik wil?
Nogmaals mijn hartelijke dank. Met de beste wensen voor Lady Russell en hartelijke groeten, Stefan Themerson
P.S. Ik heb ‘with a lump of lead in its brain’ gecorrigeerd in ‘...in its heart’, aangezien het de bloedpomp van de arme homo was die doorboord werd.
| |
27 October 1953
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
veel dank voor het sturen van een vroeg exemplaar van ‘Professor Mmaa’, waar ik heel blij mee ben. Zou u mij uiteen kunnen zetten wat de Royal Society in 1781 illustreerde met de afbeelding op het omslag? Ik heb er geen flauw idee van. Ik ben heel blij dat u het boek uitgegeven heeft gekregen.
Geheel de uwe, Russell
| |
28 October 1953
49 Randolph Avenue, W9
Beste Russell,
veel dank voor uw brief. De afbeelding van een termietennest (een buitenaanzicht op de voorzijde, en een dwarsdoorsnede op de achterkant van het stofomslag) komt uit H. Smeathman: some account of the termites which are found in africa, &c (Trans. Roy. Soc. 1781). Op de rug staat een neger met een pikhouweel op de voor-, en een groep Europeanen op de achtergrond: de complete menselijke bezetting van ‘Professor Mmaa’.
Het is amusant te zien hoe de afbeelding van de achttiende-eeuwse tekenaar ons meer vertelt over de manier waarop hij de wereld ziet dan over het termietennest of negers. Ik vermoed dat zelfs wat onze moder- | |
| |
ne camera's weten te fotograferen uiteindelijk de manier is waarop wij dingen zien. Maar toen ik moest kiezen tussen deze achttiende-eeuwse ordelijke, getrouwe, rationele en elegante exactheid, en een modern glorieus, mystiek, neoromantisch flash-light snap-shot, voelde ik op een of andere manier een nostalgisch zwak voor het eerste.
Ik ben heel blij te horen dat ‘Nightmares and Other Stories’ begin volgend jaar uitkomt. Ik heb naar alle zes Portraits from Memory geluisterd, en was in het bijzonder geroerd door het portret van Conrad. Ik veronderstel dat ik Conrad moet herlezen en vaststellen waar ik bevooroordeeld tegen hem was.
Misschien vindt u het prettig te weten dat er al deze tijd vraag is geweest naar ‘The Good Citizen's Alphabet’, en dat velen ervan genoten hebben. Geheel de uwe, Stefan Themerson
P.S. Wilt u dat Gaberbocchus u enige presentexemplaren van ‘Professor Mmaa’ stuurt zodra er meer voorradig zijn?
| |
23 Maart 1954
41 Queen's Road, Richmond, Surrey
Beste Themerson,
het verheugt me zeer te vernemen dat u het Britse staatsburgerschap heeft verkregen, niet alleen ter wille van u, maar ook omdat het de laagheid van mijn dunk van de Britse autoriteiten vermindert. Ik hoop dat u beiden een heel goede tijd in Parijs heeft en ik zal u uw fles wijn benijden aangezien ik die niet langer drinken mag. Laat ons alstublieft weten wanneer u terugkomt, omdat we u hier graag zouden zien.
Met hartelijke groeten, Russell
| |
19 November 1956
49 Randolph Avenue, Londen W9
Beste Russell,
het verheugt me dat ik u kan schrijven over iets dat u vast prettig nieuws zult vinden. Ik heb zojuist een brief gekregen van een Warschause uitgeverij ‘Panstwowy Instytut Wydawniczy’ (een goede vertaling zou misschien zijn: ‘Staatsuitgeverij’), die ‘Professor Mmaa's Lecture’ in Polen wil publiceren in 10.000 exemplaren, en ook informeert naar de mogelijkheden om ‘The Good Citizen's Alphabet’ uit te geven. Ik zeg ‘ja’ tegen het eerste voorstel (ik hoop dat u het goed vindt dat ik uw voorwoord tot ‘Prof. Mmaa’ in het Pools vertaal) en ook ‘ja in principe’ tegen het tweede. Maar ik vraag de uitgever om mij eerst de Pool- | |
| |
se vertaling te sturen van ‘The Good Citizen's Alphabet’ aangezien ik denk dat u die zou kunnen willen zien. Stemt u in met mijn antwoord? Het lijkt erop dat Isaac Deutscher profetisch geweest zou kunnen zijn toen hij in 1953 zei dat ‘The Good Citizen's Alphabet’ in 1963 een bestseller zou worden in Rusland. De kans bestaat dat exemplaren van de Poolse editie hun weg oostwaarts vinden.
Ik voeg hier graag aan toe dat een andere Warschause uitgeverij een nieuwe editie uitbrengt van ‘Mr. Rouse Builds His House’, in 50.000 exemplaren, en dat een geïllustreerd weekblad geïnformeerd heeft naar publicatie in de vorm van een feuilleton. Daaruit volgt niet dat ik onmetelijk rijk zal worden (al zou ik geen bezwaar hebben tegen een kleine verandering in die richting) - vanwege de absurde wisselkoersen en restricties.
Ik dank u zeer voor de aardige woorden in uw brief over mijn kleine boekje. Met alle beste wensen aan u en Lady Russell en hartelijke groeten,
Stefan Themerson
| |
12 November 1959
Plas Penrhyn, Penrhyndeudraeth, Merioneth
Beste Themersons,
bijgaand negentien maximes die ik toeschrijf aan La Rochefoucauld. Ik weet niet of u ervoor voelt er een boek van te maken analoog aan ‘The Good Citizen's Alphabet’, met even verrukkelijke illustraties door Franciszka? Maar misschien bevallen de maximes u niet, en zult u bovendien vinden dat zij zich niet zo lenen tot illustratie. Als u er zo over denkt, zal mij dat op geen enkele manier kwetsen.
Geheel de uwe, Bertrand Russell
| |
10 Juni 1960
49 Randolph Avenue, Londen W9
Geachte Bertrand Russell,
u wint. Ik heb geprobeerd uw uitdaging aan te nemen en uw maximes in de visuele kleren te steken, maar zij wurmen zich eruit.
Op de een of andere manier kan ik de manier waarop ik ‘The Good Citizen’ geïllustreerd heb niet herhalen.
Het is uw ondeugende glimlach, verscholen achter de maximes, die het heerlijke bouquet geeft aan deze schotel. Dus denk ik dat de werkelijke manier om ze te illustreren zou zijn: 19 portretten van ‘Russell en pantoufles’ (zijn geest scherpend en onderwijl zijn bakkebaarden sche- | |
| |
rend). Maar ik ben geen portrettist en hoe dan ook ben ik er helemaal niet zo zeker van of dit op uw bijval zou kunnen rekenen. Zou u het geduld hebben om voor mij te poseren?
Het maakt me ongelukkig dat ik zo ongeschikt ben, maar dit is ook een ongelukkige wereld.
Met de meest toegenegen groeten aan u en Edith van ons beiden - Franciszka
| |
29 Augustus 1960
49 Randolph Avenue, Londen W9
Beste Bertrand Russell,
hartelijk dank voor uw brief die toch nog een glimp van hoop laat voor een bundel verhalen van uw hand.
‘The Good Citizen's Alphabet’ is al enige tijd uitverkocht en we denken over een heruitgave in kleiner formaat en ingenaaid.
Wat vindt u van het idee om het aan te vullen met de ‘Newly Discovered Maxims of La Rochefoucauld’ (zonder tekeningen, aangezien ik in dat opzicht zo bedroevend tekort ben geschoten), en op de titelpagina de tekst:
the good citizen's alphabet
followed by the
newly discovered maxims of la rochefoucauld
by Bertrand Russell.
Ook zouden wij graag uw ‘History of the World’ als een klein ‘gouden’ boek publiceren en misschien cadeau doen aan al onze vrienden en vijanden.
Hartelijks, Franciszka
P.S. Op het moment ben ik bezig om een grafische oplossing te vinden voor een kilometer krentenbollen! U had het er geloof ik over dat u nog een paar kinderverhalen hebt?
P.P.S. Per separate post stuur ik u the quest for corbett door Harold Lang en Kenneth Tynan dat in September uitkomt.
| |
9 April 1961
49 Randolph Avenue, Londen W9
Beste Bertie,
ons is het gebruik aangeboden van een huis in Frankrijk (p/a Stichting Michael Karolyi, ‘Le vieux Mas’, Vence, Alpes-Maritimes), waar we
| |
| |
voor drie maanden (Mei-Juli) heen gaan - we vertrekken op 1 Mei. Hetgeen betekent dat we je verjaardag opnieuw in den vreemde zullen vieren, en op jouw en Edith's gezondheid zullen drinken uit continentale glazen.
Ik ben er ten slotte in geslaagd mijn ‘Cardinal Pölätüo’ af te krijgen. Het is heel vreemd te bedenken dat ik al heel wat jaren nauwelijks iets heb kunnen schrijven zonder op zijn minst jouw naam te noemen, als ik je al niet volstrekt openlijk als held gebruikte! Er is een hoofdstuk in ‘Pölätüo’ (zoals je je misschien herinnert) waarin de Kardinaal jou opzoekt in Richmond (het is vreemd dat ik het hoofdstuk schreef voordat ik kennis met je maakte); ik heb het herschreven (en hoop dat je het nu beter vindt) maar ik heb het niet aangedurfd om je iets te laten zeggen in dat hoofdstuk en het is alleen je Aanwezigheid waardoor de argumentatieve vermogens van de Kardinaal en van een logisch-positivistische teenager genaamd Ayer (ik hoop dat Prof. Ayer me zal vergeven) in werking gesteld worden, en er een discussie ontstaat die de Kardinaal noopt tot een bezoek aan een tandarts en hem inspireert tot het schrijven van een verhandeling over ‘De Realiteit van Ziel en de Realiteit van Ui’, waarin hij tot de conclusie komt dat Abstracte Kunst (zoals die van Mondriaan) het wapen is dat missionarissen die op de Bekering van Logisch Positivisten uit zijn als eerste moeten gebruiken.
Ik moet echter bekennen dat ik in enkele pagina's een visioen heb geschetst dat de Kardinaal ten deel viel terwijl hij twee klonten suiker in zijn theekopje deed - een visioen waarin hij zichzelf en jou boven op een berg ziet staan urineren [hetgeen, volgens Freud, zijn, des dromers, verlangen naar Grootheid beduidt - (‘De meeste Filosofen zijn preuts en ik betwijfel of zij net zo veel plezier als wij zullen hebben in uw Visioen van ons tweeën plassend in het landschap’ - zeg jij tegen de Kardinaal in zijn visioen)], terwijl beiden doorlopend verwikkeld zijn in een discussie waarin de Kardinaal wil aantonen dat dingen het tegenovergestelde zijn van wat ze lijken: jij bent degene die de uiteindelijke toevlucht ziet in een geloof (bijv. wanneer je vraagt: ‘Stel dat de wetenschap waar is, hoe weten we dat zij dat is?’) terwijl hij, de Kardinaal, die in de ‘natuur’ ziet (wanneer hij de wetenschap te hulp roept voor wat hij al gelooft). Omdat hij meent dat jij niet in God gelooft - niet omdat je het immateriële Mysterie van de materiële Wereld niet erkent, maar integendeel omdat je vindt dat Het (het Mysterie) van een dergelijke Grootheid is dat geen Godsdienst groot genoeg is om de Dorst van jouw Verwondering te lessen - durft hij jou zelfs te zeggen dat je een Rooms-Katholiek bent zonder het te weten.
Welnu: hoewel de ‘Cardinal’ bedoeld is als een geval van ingehouden ironie, zal ik dat visioen op de berg wellicht verwijderen omdat het
| |
| |
misschien te gewaagd is (nee, niet intellectueel maar - ik weet niet precies waarom), maar ik vermeld het hier omdat het je misschien amuseert.
Met de beste wensen voor jou en Edith van beiden, hartelijke groeten, Stefan
| |
15 September 1962
Plas Penrhyn, Penrhyndeudraeth, Merioneth
Beste Themersons,
een poosje terug hadden we het over ‘The Theologian's Nightmare’ waarvoor jij, Franciszka, een paar mooie illustraties gemaakt had. Allen & Unwin hebben er geen bezwaar tegen als jullie het herdrukken met tekeningen. Het zou mij veel genoegen doen als jullie ervoor zouden voelen. Ik zou uiteraard geen aandeel willen in royalties of anderszins, en ik ben graag bereid tot een redelijke bijdrage in de uitgaven voor de publicatie. Zou dat jullie in staat stellen het project voor uitvoerbaar te houden?
Liefs van ons beiden, en hartelijke groeten van Bertrand Russell
| |
23 September 1962
Beste Russell,
we zouden graag een speciale, geïllustreerde editie maken van ‘The Theologian's Nightmare’ ook al weet ik op het moment niet hoe spoedig we ertoe in staat zullen zijn. Het was buitengewoon goed van jou om het boek jouw financiële steun aan te bieden. Maar die kunnen we onmogelijk accepteren. Aan de andere kant zijn zowel wij als Gaberbocchus zo diep ondergedompeld in de rode zee van onbetaalde schulden dat er geen enkele beweging meer in zit. Dit alles is waarschijnlijk tegenstrijdig en onlogisch, maar dat is het leven ook. Denk alsjeblieft niet dat de situatie ‘tragisch’ of ‘dramatisch’ is - dit is niet de eerste en waarschijnlijk niet de laatste crisis in het leven van Gaberbocchus, die gewoon moet lijden voor haar publicatiezonden zoals bij voorbeeld de ‘Cardinal’, die door beide partijen wordt doodgezwegen - de progressieve protestanten en de conservatieve ongelovigen.
Ik hoop dat we er spoedig van ‘herstellen’ en ‘The Theologian's Nightmare’ produceren - en misschien ook, als je nog steeds bereid bent ons dat te laten doen - je verhalen voor kinderen! Trouwens, bij de tekeningen die F. je gestuurd heeft zat er maar een voor ‘The Theologian's Nightmare’, dus zal ze er nog een paar maken.
| |
| |
We hopen jullie beiden te zien wanneer jullie weer naar Londen komen. Franciszka is in Augustus een paar weken in Polen geweest, waar ze onder onze vrienden enorme vreugde heeft teweeggebracht door ze jouw ‘History of the World in Epitome’ te geven. Groet, Stefan
| |
28 Februari 1963
Beste Russell,
een paar jaar geleden vond je mijn idee van de gijzelsteden aardig, al zou je er - zei je - niet willen wonen. Mag ik je Mejuffrouw Camilla Gray voorstellen die een alternatief plan heeft? Het is: onderling trouwen. Hoewel ik vermoed dat zij die methode prefereert niet zo zeer omdat die het meest effectief de absurditeit aantoont van het verdelen van mensen door middel van grenzen als wel omdat ze verliefd is geworden op de zoon van de componist Prokofjev, zich met hem verloofd heeft en nu bij hem in Moskou woont.
Mejuffrouw Gray nu, een dochter van Basil Gray, Conservator Oosterse Oudheden, Brits Museum, en van Nicolette Gray, dochter van Laurence Binyon, heeft zojuist haar boek gepubliceerd over moderne kunst in Rusland (in de vroege twintigste eeuw), een onderwerp dat ze enige jaren bestudeerd heeft. Het is de allereerste, omvattende, wetenschappelijke monografie en er is geen twijfel aan dat het in enkele jaren een standaardwerk zal worden in de Sovjet Unie, zoals het dat hier en daar al geworden is in de Verenigde Staten. Op het moment echter maakt het boek, hoewel het daar helemaal niet wordt aangevallen, de officials enigszins zenuwachtig en Mejuffrouw Gray heeft zojuist te horen gekregen dat als haar aanvraag voor een visum geweigerd wordt, het onmogelijk zal zijn dat besluit te herzien, en het zal geweigerd worden tenzij de maritale problemen van Mejuffrouw Gray en de Heer Prokofjev op het allerhoogste niveau getild worden, dat wil zeggen jij en de Heer Chroestjov of, misschien, Edith en Mevrouw Chroestjov?
Dank zij jou wordt het mij toegestaan op dit eiland te verblijven als wettig onderdaan - en nu vraag ik je een van de inboorlingen te helpen het te verlaten; ik ontleen enig esthetisch genoegen aan de symmetrie van deze demografische balans. Maar denk alsjeblieft niet dat ik deze brief schrijf zonder het volle gewicht te peilen van wat er in het geding is. Ik ben me ervan bewust (evenals naar mijn overtuiging Mejuffrouw Gray) dat jouw inzet gericht is op het eigenlijke wortelstelsel van de problemen waarvan dit persoonlijke geval slechts een kleine ontluikende scheut is - maar misschien loopt de ene zaak de andere niet noodzakelijk voor de voeten?
| |
| |
Als jij of Edith kennis willen maken met Mejuffrouw Gray alvorens je besluit te nemen, zal zij graag naar Wales gaan om haar opwachting te maken op welk moment jou dat schikt.
Stefan
| |
1 Maart 1963
Plas Penrhyn, Penrhyndeudraeth, Merioneth
Beste Themerson,
dank voor je brief en zending. Ik heb Mejuffrouw Gray een ontwerpbrief aan Chroestsjov gestuurd die ik hem volgaarne toesturen zal als zij ermee instemt.
Beste wensen voor jullie beiden van ons beiden. Met hartelijke groeten, Russell
| |
16 December 1964
49 Randolph Avenue, Londen W9
Beste Russell,
mij werd aangeraden te solliciteren naar een Granada Arts Fellowship aan de Universiteit van New York, voor ‘creatieve kunstenaars in de plastische of literaire kunsten of in de muziek’, 1965-1966.
Ik zou het bijzonder op prijs stellen wanneer ik jouw naam mag gebruiken als referentie - als je denkt dat ik daar aanspraak op kan maken.
De afgelopen paar jaar zijn niet zo stralend geweest en ik heb een stevige hoop dat een jaar in New York een periode kan brengen van de rust en stabiliteit die zo wenselijk zijn.
Met de warmste en liefste wensen van ons beiden aan jou en aan Edith, Stefan Themerson
[Noot van de vertaler Van dat Fellowship is niets gekomen, ook al toonde Russell prompt de gevraagde bereidheid.]
| |
28 Maart 1967
Plas Penrhyn, Penrhyndeudraeth, Merioneth
Beste Themerson,
Edith en ik danken je zeer voor je boek ‘Tom Harris’; ik ben er heel blij mee. Het arriveerde in een tijd dat ik erg druk was met het Tribunaal en tot mijn spijt moet ik je zeggen dat ik nog geen tijd heb gehad om het te lezen, maar uit een vluchtige blik maak ik op dat het jouw gebruikelijke voortreffelijke verdiensten heeft.
| |
| |
Edith en ik zouden jullie vaker willen zien, maar op het moment is dat nauwelijks mogelijk.
Met alle beste wensen, geheel de jouwe, Russell
| |
24 April 1967
Plas Penrhyn, Penrhyndeudraeth, Merioneth
Beste Franciszka en Stefan,
Bertie wordt op 18 Mei vijfennegentig en ik wil dat graag vieren op een manier die hem genoegen zal doen, dus schrijf ik een paar van zijn oude vrienden om ze te vragen om op de grote dag een verjaarsthee bij te wonen. Denken jullie te kunnen komen? We kunnen jullie onderbrengen in het Portmeirion Hotel. En ik hoef jullie nauwelijks te zeggen wat voor ontzaglijk groot plezier het voor hem zou zijn om jullie te zien - en ook voor mij. Hij lijkt het zeer goed te maken, maar wordt snel moe, en ik vrees dat elke grote en lange ontvangst met toespraken en formaliteiten te veel zou zijn. Maar als jullie zouden komen, en de Trevelyans en een of twee van de oude vrienden, om met thee en champagne een dronk op zijn gezondheid uit te brengen en om verjaarscake te consumeren met ons en een paar buren, kunnen we hem misschien wat laten voelen van de affectie voor hem die hij zo buitengewoon op prijs stelt.
Het is nogal wat, dat weet ik, om mensen die het druk hebben te vragen zo'n lange reis te maken voor zo'n korte aangelegenheid en ik vind het penibel om het te doen. Ik hoop dat jullie er begrip voor hebben en het me niet kwalijk nemen als ik te veel vraag - ik heb er alle begrip voor als jullie niet kunnen komen. Maar ik hoop van wel.
Als Bertie van deze brief wist, zou hij jullie beiden zijn hartelijke groeten doen, zoals ik de mijne. Liefs, Edith Russell
vertaling: nicolaas matsier
|
|