vallen en opstaan en wat betreft de enkelen die het niet redden: een onvoldoende voor Engels sluit een gelukkige toekomst niet uit.
Ik denk dat je als docent niet te veel moet rekenen op directe waardering. Soms krijg je die en dat is prettig. Soms gebeurt dat later, bij voorbeeld in gesprekken met oud-leerlingen. Maar vaker gebeurt het indirect. Zoals bijvoorbeeld tijdens een theaterbezoek met een groepje leerlingen. Het betrof een (gemoderniseerde) opvoering van een stuk van Shakespeare. Voor een paar leerlingen was dit hun eerste kennismaking met theater en ze raakten niet uitgepraat over wat ze gezien hadden. Zo zouden ze alle stukken van Shakespeare wel willen zien. Of tijdens onze jaarlijkse Rome-reis. Het is een genoegen om elk jaar leerlingen enthousiast te zien worden over het Pantheon, het Piazza Navona, de beelden van Bernini in de Galleria Borghese, enz. Dit zijn slechts een paar voorbeelden en ik denk dat veel docenten zonder moeite hun eigen voorbeelden kunnen geven van krenten uit de onderwijspap.
Een factor die, meer in de marge, een rol speelt is mijn belangstelling voor popmuziek. Die is begonnen eind jaren '50 (Radio Luxemburg 's avonds!) en al die tijd blijven bestaan. Ik heb gemerkt dat veel van mijn generatiegenoten hebben afgehaakt en eigenlijk alleen de popmuziek uit hun jeugd nog kunnen waarderen, terwijl ik vind dat elke periode haar eigen leuke muziek heeft (en ook haar eigen niet-leuke muziek; helaas is dat m.i. het grootste percentage). De laatste jaren is het vooral de ‘dance’-muziek waar wat mij betreft de interessantste dingen gebeuren, zodat er bij mij thuis veel muziek klinkt van bijvoorbeeld Faithless, Way Out West en Gene Farris. Dat mijn jongste zoon onlangs naar een concert van de Rolling Stones is geweest, lijkt daardoor een beetje op een daad van verzet. Hoe het ook zij, de popmuziek is voor mij altijd een gespreksonderwerp gebleven en ik vind het aardig om mijn mening te vergelijken met wat leerlingen vinden van bepaalde nummers, groepen, genres, enz. Ten overvloede misschien, geïnteresseerd zijn in popmuziek sluit interesse in klassieke muziek niet uit; alleen is dat laatste minder aan de orde als gespreksonderwerp.
Wat mij ook geholpen heeft mijn plezier in mijn werk te behouden is bewust tijd vrij maken om dingen te gaan doen die ik al lang wilde doen, maar waar ik steeds niet aan toekwam. Als je niet oppast ben je alleen maar bezig met lesgeven en corrigeren. Ik besloot dus, een tijd geleden, om me weer te gaan verdiepen in de twee bijvakken die ik tijdens mijn studie had: Keltisch en Vergelijkende Indo-europese Taalwetenschap. Ik geef toe, het zijn geen studies waar je veel aan hebt in de onderwijspraktijk van alledag, maar dat was ook niet de opzet. Ook dringt zich hier de titel op van het nieuwste werk van A.L. Snijders: Niets is zo mooi als nutteloze kennis. (Bestaat er eigenlijk wel nutteloze