Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1998 (nrs. 81-84)(1998)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Zbigniew Herbert Gedichten Apollo en Marsyas het eigenlijke duel tussen Apollo en Marsyas (het absoluut gehoor contra een enorm stembereik) vindt tegen de avond plaats wanneer zoals we weten de rechters de god de overwinning hebben toegekend stevig vastgebonden aan een boom grondig gevild schreeuwt Marsyas voor de schreeuw zijn hoge oren bereikt rust hij in de schaduw van die schreeuw schokkend van een afkeersiddering reinigt Apollo zijn instrument slechts schijnbaar is Marsyas' stem monotoon en bestaat slechts uit de vokaal A in wezen vertelt Marsyas de onuitputtelijke rijkdom van zijn lichaam [pagina 86] [p. 86] de kale leverbergen holle witte voedselwegen het ruisend longenbos de milde heuveltjes der spieren gewrichten gal bloed rillingen de winterwind der beenderen boven het geheugenzout schokkend van een afkeersiddering reinigt Apollo zijn instrument nu voegt zich bij het koor de ruggengraat van Marsyas in beginsel dezelfde A alleen dieper en aangemaakt met roest dit overstijgt tenslotte wat de god met kunstvezelzenuwen kan dragen over een begrinte laan beplant met buksen gaat de overwinnaar heen zich afvragend onderwijl of uit het gebrul van Marsyas mettertijd niet zal ontstaan een nieuwe tak van kunst - bijvoorbeeld - een concrete plotseling valt vlak voor zijn voeten een versteende nachtegaal hij wendt het hoofd om kijkt de boom waaraan Marsyas was vastgebonden is grijs volkomen [pagina 87] [p. 87] Mona Lisa over zeven grensbergen het prikdraad van rivieren neergeschoten bossen opgehangen bruggen ging ik - door watervallen van trappen kolken van zeevleugels een barokke hemel in luchtbellen van engelen - naar jou ingelijst Jeruzalem ik sta in de dichte netels van een uitstapje aan een oever van purpertouw en ogen daar ben ik dan zie je het ik ben er ik had het niet gedacht maar ik ben er vlijtig glimlachend teerachtig stom en bol als uit lenzen opgebouwd tegen een hol landschap tussen haar zwarte schouders die zijn als de maan in een wolk en de eerste boom van de omgeving is een grote leegte van lichtschuim [pagina 88] [p. 88] daar ben ik dan soms was het soms leek het ach laat ook maar haar regelmatige glimlach tikt haar hoofd onbeweeglijke slinger haar ogen dromen het oneindige in maar in haar blikken slapen slakken daar ben ik dan iedereen zou komen maar ik ben alleen toen hij zijn hoofd niet meer kon bewegen zei hij als het over is ga ik naar Parijs tussen de tweede en derde vinger van de rechter hand een leemte in die voor leg ik de lege schillen van mijn lot daar ben ik dan ik ben het de hielen levend in de vloer gedrukt een dikke en niet erg mooie Italiaanse laat haar haar op dorre rotsen vallen van het vlees des levens afgehakt ontvoerd uit huis en historie met afgrijselijke oren van was door een sjerp van hars verstikt [pagina 89] [p. 89] het leeg volume van haar lichaam is gezet op diamanten tussen haar zwarte schouders en de eerste boom van mijn leven ligt een zwaard een uitgesmolten afgrond [pagina 90] [p. 90] Studie van het voorwerp 1 Het mooist is het voorwerp dat niet is het dient niet om water in te dragen noch om de as van de held in te bewaren Antigone koesterde het niet er is geen rat in verdronken het bezit geen opening is geheel open wordt gezien van alle kanten dus nauwelijks voorvoeld de haren van al zijn lijnen verenigen zich in één stroom van licht verblinding noch dood wringt het voorwerp los dat niet is 2 geef de plaats aan waar het voorwerp stond dat niet is met een zwart vierkant dat zal zijn een eenvoudig klaaglied over een mooie afwezige [pagina 91] [p. 91] moedig verdriet opgesloten in een vierhoek 3 nu zwelt de hele ruimte als een oceaan een orkaan geselt het zwarte zeil de vleugel van een sneeuwstorm cirkelt boven het zwarte vierkant en het eiland zinkt onder de zilte vloed 4 je hebt nu een lege ruimte mooier dan het voorwerp mooier dan zijn plaats dat is de voorwereld het witte paradijs van alle mogelijkheden je kunt er binnengaan schreeuwen loodlijn - grondvlak een rechte bliksem treft de naakte horizon daarmee kunnen we volstaan de wereld heb je toch al geschapen [pagina 92] [p. 92] 5 luister naar de raad van het innerlijk oog zwicht niet voor het gefluister gebrom gesmak dat is de ongeschapen wereld dringend voor de poorten van het schilderij engelen bieden rose wolkenwatten aan bomen steken overal hun slordig groene haar in koningen prijzen het purper en bevelen de trompetters om te vergulden zelfs de walvis vraagt om een portret luister naar de raad van het innerlijk oog laat niemand binnen 6 neem uit de schaduw van het voorwerp dat niet is uit de polaire ruimte uit de strenge dromen van het innerlijk oog een stoel even mooi en nutteloos als in de wildernis een kathedraal leg op die stoel een gekreukt servet voeg aan het idee van orde toe het idee van avontuur [pagina 93] [p. 93] laat dit een credo zijn in het aangezicht van de loodlijn worstelend met de horizon laat het stiller dan de engelen trotser dan de koningen echter dan de walvis zijn met het aangezicht der laatste dingen we vragen je spreek uit o stoel de bodem van het innerlijk oog de iris van de noodzaak de pupil van de dood (uit Studie van het voorwerp, 1962) [pagina 94] [p. 94] Ze schikte haar haar Ze schikte haar haar voor het slapen en voor de spiegel Dat duurde eindeloos lang Tussen twee krommingen van haar arm in de elleboog verstreken epochen Uit haar haar dwarrelden zachtjes soldaten van het tweede legioen genaamd Augusta Antoniniana de kameraden van Roland de artilleristen van Verdun Met haar sterke vingers zette ze de nimbus boven haar hoofd Dat duurde zo lang dat toen ze eindelijk haar wiegende mars naar mij toe begon mijn tot dan zo volgzame hart bleef staan en op mijn huid dikke zoutkorrels verschenen vertaling: gerard rasch Vorige Volgende