Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1998 (nrs. 81-84)(1998)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] K. Michel Dwars Een nacht zestien seizoenen lang hoort hij zich voortdurend gehurkt voor een voetpadenwijzer, aan de reling van een veerboot, op een kruispunt in de metrogangen, en altijd onder de sterren, met het hoofd in een hoofd denken ‘waar ben ik?’. Een artisjok heeft een hart maar geen richting. Een helikopter heeft een bestemming maar geen lot. ‘Ik’, twee letters, één scheut van een groter grillig vertakt woord. Daar waar schaduw is, woekeren in alle bossen kilometerslange zwamdraden die lukraak de kop opsteken in de vorm van een paddestoel. Verbaasd verdwaald, opwaarts gedropte parachutisten. Ergens midden op de Stille Oceaan gebruikten de Polynesiërs fragiele stokkenkaarten die nog het meest lijken op bamboerekjes om klimbonen mee op te binden. En Canadese indianen sneden houten kustkaarten die eruit zien als Beierse kurketrekkers. [pagina 101] [p. 101] Afhankelijk van de legenda kan kortom alles een kaart zijn: handpalmen, oogirissen, moedervlekken en de vertakkingen in de plooien van een opengewoeld bed. Zo blijkt als de slaper eindelijk is wakker geschud ook lang na het ontwaken ‘waar ben je?’ de vraag. Vorige Volgende